Nieuws
Kamerleden moeten hun zetel opgeven om staatssecretaris te worden in demissionair kabinet
Kamerleden kunnen niet zomaar minister of staatssecretaris worden in een demissionair kabinet. Zij moeten hun Kamerzetel dan opgeven. Dit heeft de Tweede Kamer dinsdag besloten door een motie van SP-Kamerlid Renske Leijten aan te nemen.
Daarmee wordt een ruzie beslecht over drie Kamerleden die na de verkiezingen staatssecretaris werden in het demissionair kabinet Rutte III. Bij een zogenoemde hoofdelijke stemming waarbij elk Kamerlid zelf zijn stem uitbrengt, stemden 130 Kamerleden voor en één tegen. Een SGP-Kamerlid, nota bene mede-indiener van de motie, stemde per ongeluk tegen. Negentien Kamerleden waren afwezig.
Volgens de Grondwet kunnen demissionaire bewindslieden wel Kamerlid zijn, maar dan gaat het om bewindslieden die voor de verkiezingen al lid van het kabinet waren. Over Kamerleden die na de verkiezingen toetreden tot een demissionair kabinet zegt de Grondwet niets. De Kieswet verbiedt echter dubbelfuncties.
Staatsrechtgeleerden
Premier Rutte en Kamervoorzitter Vera Bergkamp meenden dat de benoemingen wel konden. Staatsrechtgeleerden zoals Bert van den Braak, bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel in Maastricht en Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht in Leiden, vinden dat de benoemingen juridisch niet konden als de staatssecretarissen hun Kamerzetel hielden.
Daarop vroeg de Tweede Kamer advies aan de Raad van State. Die hakte de knoop niet door maar vond dat de Tweede Kamer zelf een besluit moest nemen. Daarna gaven de drie nieuw benoemde staatssecretarissen hun Kamerzetel op. In een debat gaf premier Rutte aan dat hij het nu niet meer zo zou doen.
Dubbelfunctie
Op initiatief van Renske Leijten heeft de Tweede Kamer nu staatsrecht geschreven door vast te leggen dat ‘een Kamerlid nooit een dubbelfunctie kan krijgen nadat het Kamerlid zonder dubbelfunctie is geïnstalleerd en dat er geen enkele uitzondering op artikel 57 van de Grondwet bestaat dan de situatie dat een demissionair bewindspersoon gekozen wordt als Kamerlid’.
Dit betekent dat een Kamerlid dat na de verkiezingen benoemd wordt in een demissionair kabinet, de Kamerzetel moet opgeven.
De motie van Leijten geeft Kamervoorzitter Bergkamp ook een tik op de vingers. Die meende dat de benoemingen wel konden. Terwijl het ‘reglement van orde’ van de Kamer voorschrijft dat de voorzitter een Kamerlid bij een verboden dubbelfunctie, zoals lidmaatschap van het kabinet, de Kamerzetel min of meer moet ontnemen.
Reglement van Orde
Nu zegt de Kamer ‘dat bij een ongeoorloofde dubbelfunctie van een Kamerlid de Kamervoorzitter het Reglement van Orde van de handhaaft en conform artikel X 3 van de Kieswet aan de Kiesraad vermeldt dat er een vacature tot lid is ontstaan.’
De Tweede Kamer gaat nog een stap verder door een commissie in te stellen die bekijkt of leden van een demissionair kabinet die na de verkiezingen ook Kamerlid zijn, zich in de Kamer kunnen laten vervangen. Dan kan de Kamer zich op volle kracht aan de controle van het kabinet wijden.
CU-Kamerlid Don Ceder stelde dit in een motie voor. Voor demissionaire bewindslieden die lijsttrekker waren, wil hij een uitzondering maken, zodat zij aan debatten over de kabinetsformatie kunnen meedoen.
Sigrid Kaag
Nu zijn nog zeven demissionaire bewindslieden tegelijk Kamerlid: Wopke Hoekstra (CDA), Sigrid Kaag (D66), Mona Keijzer (CDA), Raymond Knops (CDA), Mark Rutte (VVD), Carola Schouten (CU) en Hans Vijlbrief (D66). Dat scheelt zeven van de 150 Kamerleden. Als de drie nieuw benoemde staatssecretarissen Kamerlid zouden zijn gebleven, dan zou het om tien Kamerleden gaan. Oud-staatssecretaris van Sociale Zaken Bas van ’t Wout zit met een burn-out thuis en laat zich als Kamerlid al vervangen.