Kalm schreef Cossery de zinnen die cultstatus kregen
Albert Cossery..
amsterdam ‘Ik schrijf geen romans om een verhaal te vertellen’, verklaarde Albert Cossery – de Egyptische schrijver die een groot deel van zijn hele leven in Parijs woonde en ook in het Frans schreef – ooit. ‘Het verhaal is er om te kunnen zeggen wat ik denk. Ik ben een écrivain en geen romancier.’ Wat hij dacht en dus zijn leven lang gezegd heeft, is dat ambitie de bron van alle ellende in de wereld is. Cossery’s literaire oeuvre, dat uit acht romans bestaat, bezingt in verscheidene toonaarden de luiheid en niets dan de luiheid. Zelf bedreef hij die levenshouding met de nodige discipline: in zeventig jaar bracht hij slechts acht boeken op zijn naam. Daarvan is Les Fainéants dans la vallée fertile uit 1947, (vertaald als De luiaards in de vruchtbare vallei) vermoedelijk het bekendst geworden. Het vertelt de geschiedenis van een Egyptische familie waarin het voornemen te gaan werken als bijkans godslasterlijk wordt beschouwd. Gaandeweg wordt dat een schildering van een huis vol Oblomovs, een ode aan het niets doen. Bij Cossery krijgt de luiheid metafysische trekjes. Henry Miller en Lawrence Durrell waren van stond af aan zijn vooraanstaande bewonderaars en bewerkstelligden de vertaling van zijn werk in het Engels.
Cossery werd in 1913 in Caïro geboren, als kind van Egyptische ouders; zijn echte naam luidde ‘Kusairy’, ‘Cossery’ is daar de ontspannen Franse transliteratie van. In Caïro werd toen, naast Arabisch en Engels, nog druk Frans gesproken, en Cossery volgde Franstalig onderwijs. Hij begon reeds op tienjarige leeftijd te schrijven, ‘Maar toentertijd’, zei hij, ‘kon ik nog niet denken: is wat ik schrijf in het Arabisch of in het Frans?’ In de jaren dertig studeerde hij enige tijd in Parijs, de stad waar hij zich direct na de Tweede Wereldoorlog definitief zou vestigen. Hij nam er zijn intrek in het hotel La Louisiana in St-Germain-des-Prés en hij is zijn hele leven in dezelfde hotelkamer blijven wonen. Zondag is hij er gestorven.
Hij raakte eind jaren veertig bevriend met Albert Camus en veel vooraanstaande figuren uit existentialistische kring. Maar in zijn boeken sleep hij kalm de zinnen die zijn eigen levenfilosofie dienden uit te drukken. Die kregen algauw een cultstatus, met als hoogtepunten La Miason de la mort certaine uit 1945 (twee jaar geleden als Het huis van de wisse dood in vertaling verschenen) en Une ambition dans le désert uit 1984. Hij schreef met mildheid en ongebreidelde zin in relativeren, maar ook met spotlust. Daaraan ontleende hij de liefkozend bedoelde bijnaam ‘de Voltaire van de Nijl.’
Michaël Zeeman