AnalysePersvrijheid
Journalist moet koorddansen om bron te beschermen
De bronbescherming van journalisten staat onder druk, zo bleek vrijdag bij het Brabants Dagblad. Het is een cruciaal recht. Hoe veilig is een bron nog?
Vrijdag werd bekend dat het Openbaar Ministerie de belgegevens van een journalist heeft opgevraagd en gekregen. Dit om te achterhalen met wie de journalist, Jos van de Ven van het Brabants Dagblad, contact had over de burgemeestersbenoeming in Den Bosch.
Donderdag werd in de Verenigde Staten een voormalig medewerker van een Senaatscommissie aangeklaagd voor het liegen over contacten met journalisten. De FBI zou bewijs hebben dat hij met drie verslaggevers contact had, waaronder via versleutelde chatapplicaties als Wickr en Signal. Hoe kunnen journalisten hun werk nog doen als overheidsdiensten de jacht openen op de bronnen van informatie?
Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid noemde vrijdag in reactie op de zaak bronbescherming van journalisten ‘een fundamenteel recht’. Alleen bij zeer zwaarwegende belangen als nationale veiligheid, mag de overheid ingrijpen en inzage verwerven in de bronnen van journalisten. Het mag niet te lichtvaardig worden gedaan, reageerde Thomas Bruning van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). ‘De burgers van Den Bosch hoefden niet voor hun leven te vrezen omdat iemand heeft zitten lekken over de burgemeestersbenoeming.’
Het OM verklaarde vrijdag zelf ook dat er een verkeerde afweging is gemaakt en gaf toe dat de telefoongegevens zonder toestemming zijn opgevraagd, iets wat volgens de procedure wel had gemoeten. Ook ligt er een wetsvoorstel over bronbescherming, waarbij journalisten in strafzaken hun bronnen niet hoeven te onthullen, bij de Eerste Kamer.
Digitale sporen
Het wordt voor journalisten steeds lastiger om vertrouwelijke gesprekken te voeren. Elk contact met een bron laat tegenwoordig een digitaal spoor na: e-mailen, bellen, ook bij fysiek afspreken kan een pinbetaling cruciale data weggeven. En dan zijn er nog allerlei sites, apps, functies en diensten die informatie kunnen prijsgeven. Als journalisten hun bronnen niet honderd procent kunnen beschermen, zal het moeilijker worden mensen aan het praten te krijgen, waarmee het lastiger wordt de waarheid te achterhalen.
Tel daarbij op dat overheidsinstanties voor journalisten een steeds moeilijker te doordringen bastion zijn. Wie deskundige ambtenaren iets wil vragen, stuit eerst op een muur van voorlichters die de ‘insteek’ van een verhaal willen checken, vragen ‘vooraf’ willen zien en bij voorkeur de tekst voor publicatie nog even ‘controleren’. Dat maakt de noodzaak om vertrouwelijk met mensen te kunnen spreken, zonder voorlichters die toezien op de vragen, alleen maar groter. En ook voor het verifiëren van verhalen is het noodzakelijk om vertrouwelijk bronnen in organisaties te spreken.
Er zijn voor journalisten voldoende mogelijkheden om zich te verweren.Chatapplicaties als WhatsApp, Threema, Wickr, Telegram en Signal bieden vrij goede versleuteling. De één beter dan de ander. Want ook hier geldt: er zijn digitale kwetsbaarheden.
Zo is het koorddansen, zeker als de inzet hoog is en het bijvoorbeeld over staatsgeheimen gaat. Een initieel verzoek tot een afspraak via mail of telefoon kan dan al het contact tussen journalist en bron prijsgeven. En versleuteling is mooi, maar wordt waardeloos als opsporingsdiensten fysieke toegang tot een telefoon krijgen en de berichten alsnog kunnen lezen zoals waarschijnlijk bij de Amerikaanse medewerker gebeurde.
Het is mogelijk om bij sommige chatapplicaties berichten automatisch te laten ‘verdwijnen’. Voor het verifiëren van informatie kan dat alleen weer belemmerd zijn. Het wordt daarmee een permanente belangenafweging. Wanneer stuur je een conceptversie via gewone mail? Houd je een lijst met bronnen bij?
Zorgelijk is dat het gebruik van goede versleuteling internationaal ook nog eens onder druk staat. Iran en Rusland blokkeerden Telegram al, diverse Afrikaanse landen hebben censuurmaatregelen, Egypte, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten en Rusland probeerden al Signal te blokkeren. Maar ook liberale westerse democratieën zoeken naar mogelijkheden om versleutelingsprotocollen te kraken, meestal met een verwijzing naar de strijd tegen terrorisme.
Dat is een regelrechte bedreiging voor journalistieke bronbescherming. Want het klinkt mooi: overheden die ook mee kunnen kijken in het geval er zwaarwegende belangen zijn. Maar een beetje versleuteling bestaat niet: als het protocol te kraken is, is het voor altijd te kraken. Als de Franse of Duitse overheid berichten kan ontsleutelen, dan kan de Nederlandse of de Russische overheid dat ook. Zonder goede versleutelingstechnieken is contact met bronnen ondenkbaar. De zaak van de Brabantse journalist en de Amerikaanse medewerker tonen dat bronbescherming ook nu al een halszaak is.
Het Openbaar Ministerie heeft telefoongegevens opgevraagd van Brabants Dagblad-journalist Jos van de Ven. Daarmee hoopt justitie te weten te komen wie gelekt heeft uit de vertrouwenscommissie voor de burgemeestersbenoeming in Den Bosch. Het is niet de eerste keer dat journalisten het aan de stok kregen met justitie, en het OM werd daarvoor meerdere keren op de vingers getikt door de rechter.
JOURNALISTEN ONDER DRUK
Jos van de Ven
Vrijdag werd bekend dat de telefoongegevens van journalist Jos van de Ven van het Brabants Dagblad zijn opgevraagd door justitie om te kunnen achterhalen wie het mogelijke lek is geweest in de strijd om het burgemeesterschap van Den Bosch.
Bart Mos en Joost de Haas
In 2012 werd de Nederlandse staat veroordeeld voor de gijzeling van Telegraaf-journalisten Joost de Haas en Bart Mos in 2006. De journalisten hadden geweigerd te onthullen wie het AIVD-dossier over topcrimineel Mink K. aan hen had doorgespeeld.
Jolande van der Graaf
In 2009 deed de rijksrecherche een inval in de woning van Telegraaf-journalist Jolande van der Graaf. Zij had artikelen gepubliceerd over Irak en de beveiliging van de dalai lama. Justitie was op zoek naar wie ‘staatsgeheimen’ had gelekt. Een medewerker en ex-medewerker van de AIVD werden opgepakt.
Koen Voskuil
In 2007 beoordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de gijzeling (in 2000) van Spits!-journalist Koen Voskuil als onrechtmatig. Voskuil werd achttien dagen gegijzeld om hem te dwingen de naam van een agent te geven die hem informatie had doorgespeeld in een zaak rond Mink K.