Jonge ziel, gewend aan kunstgras
Voetbalverslaggever Willem Vissers is in Canada voor het WK Vrouwenvoetbal. Vanuit Vancouver blogt hij over de dingen die hem opvallen, zoals het uitblijven van commentaar op het kunstgras.
Vrouwenvoetbal heeft een jonge ziel. Vandaar misschien dat de nationale ploeg van Nederland zo snel is gewend aan kunstgras en geen onvertogen woord laat horen over de sprieten van plastic. Jonge sport, nieuwe ontwikkelingen. Nooit anders gedaan, bij wijze van spreken.
Voor de wat oudere ziel is het wennen, en zelfs dat is moeilijk. Alles op kunstgras, een heel toernooi, pfff, dat valt bepaald niet mee. We bezoeken dus een training van de nationale ploeg, zaterdag in Vancouver, naast een pretpark dat afleidt, omdat de zweefmolen imponerend hoog door het zwerk vliegt en mensen zich als weerloze balen hooi aan elastieken laten bungelen, alsof ze levensmoe zijn en zich op het laatst telkens bedenken.
De training is natuurlijk ook op kunstgras. Alles is op kunstgras. Alleen de koeien krijgen hier nog echt gras, naar het schijnt. Het is prachtig weer. Het veld stinkt naar rubber. Het is heet. Elk moment verwacht je dat Max Verstappen om de hoek komt scheuren, met deze geur. Het gras ligt bezaaid met van die zwarte korrels. De vrouwen schieten ontspannen op doel en het parcours van hun loopje slaat steeds zwarter uit. Het lijkt warempel op een racebaan. Waar is Max nu?
Het volgende WK voor vrouwen, in 2019 Frankrijk, is weer op gras, op echt gras. Fijn, heerlijk. Hoewel? Voor de Nederlandse speelsters zal het wennen zijn, die terugkeer naar de natuur.