‘Jij moet zijde aan. Jij moet het allemaal nog verdienen’

‘Draag nooit linnen. Gewoon niet doen. Linnen* ik ga het niet uitleggen. Een advocaat zegt toch ook niet: slaat u dit wetboek er even op na?...

Ik stapte zijn winkel binnen op zoek naar een afgeprijsd zomerjurkje. Nu ligt er een spijkerbroek op de toonbank. Een mooie, dure spijkerbroek. De spijkerbroek die ik aanhad, gloednieuw, vond hij niet mooi. ‘Spijkerbroeken altijd een maat te krap kopen’, zegt hij beslist.

Eind veertig schat ik hem. Hij verkoopt kleding aan de ‘zelfbewuste, kosmopolitische vrouw van dertig tot tachtig’. De vrouw die hem kan betalen. En de vrouw die niet op de vlucht slaat voor zijn nietsontziende adviezen. Mijn leren jackje: mag niet. ‘Jij moet getailleerde jasjes aan.’ ‘Die heb ik heus ook, hoor.’ ‘Elke dag dragen.’ Cowboylaarzen onder een rokje: ‘Een mongóól doet het je niet na!’ ‘Maar soms heb ik daar zin in.’ ‘Dan loop je er thuis maar mee rond. Je gaat er niet de deur mee uit.’

Hij zit vol theorieën. Mensen kijken vaak naar wat past bij hun ogen. Maar het moet passen bij je huid. Mensen kijken voor 80 procent met hun hersenen, en maar voor 20 procent met hun ogen. Mensen hebben last van percepties. ‘Jij denkt dat jersey je niet staat?’ Hij pakt een jersey truitje uit een kast, paars. ‘Jouw kleur. Over drie weken krijg ik een jurkje binnen. Staat je fantastisch, weet ik nu al.’

Onderschat ook de stof niet. ‘Ik heb een klant die bulkt van het geld en de eigen juwelen. Die kan verrassen met een eenvoudig rokje als dit.’ Hij wijst op een katoenen plooirok van een paar honderd euro. ‘Maar jij moet dat nog allemaal verdienen. Dan moet je júist iets als zijde aan. Dat je een ruimte binnenkomt en ze ziet denken: hmmm* interessant...’

Mijn ‘zwakke plekken’ wijst hij feilloos aan. Maar ik ben jong, ik kan nog wat hebben. De probleemklanten zijn, zo, vijfendertig. ‘Die hebben een auto, een huis, kinderen, het leven is eroverheen gegaan. En dan willen ze eruit zien als een lellebel van twintig. “Doe niet, die strakke truitjes!” zeg ik dan. “Je bent nu op je mooist. Kies voor iets vrouwelijks!” Staat er een vriendin bij. “Hij heeft wel gelijk,” zegt die. Maar als zij ermee komt, wordt ze boos. Ik mag het zeggen. Niet op straat. Maar wel hier in de winkel.’

Toen hij vijf was, zocht hij de stoffen uit waarvan zijn moeder jurkjes naaide. Wanneer ze zijn advies opvolgde, regende het complimenten. Toch zagen zijn ouders liever dat hij ging studeren. Hij ging zijn eigen weg, koos voor een carrière als balletdanser, flopte (‘’t Was mij niet individueel genoeg.’). Achter deze toonbank staat hij al twintig jaar. De winkel heeft ups en downs gekend. Nu lopen de zaken weer goed.

‘De mensen begrijpen niet hoe we het doen. ’t Zal wel op cocaïne draaien, fluisteren ze dan. Wat doet-ie anders de hele dag achter die vijf paspoppen?’

Wanneer ik hem mijn creditcard geef, lacht hij een mysterieus lachje.

‘Het gaat veel dieper dan je denkt. Nog veel dieper dan ik jou verteld heb.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden