Jihadist zegt 'diepe spijt' te hebben van vernieling monumenten Mali
De Malinese islamitische extremist Ahmad al-Mahdi heeft maandag voor het Internationaal Strafhof in Den Haag verklaard schuldig te zijn aan het vernielen van historische mausolea en een moskee in Timboektoe. Hij zei dit te doen 'met diepe spijt en grote smart', en vraagt om vergeving.
Al-Mahdi staat terecht als aanvoerder van een groep radicalen die in 2012 veertien van de zestien mausolea van Timboektoe verwoestten, omdat zij ze beschouwden als afgoderij. De bouwsels met de graftombes van de grote denkers van de stad stonden op de Werelderfgoedlijst.
Al-Mahdi was lid van de extremistische militie Ansar Dine, die streeft naar de invoering van de sharia in Mali. Hij zou aan het hoofd hebben gestaan van de moraalpolitie van de beweging die de islamitische wet in Timboektoe opdrong in 2012 en 2013. Hij zou ook betrokken zijn geweest bij de vonnissen en uitvoering daarvan van de islamitische rechtbank in de stad.
Al-Mahdi gaf in maart al toe dat hij betrokken was bij de vernietigingen. Hij is de eerste verdachte die door het ICC wordt vervolgd om de opzettelijke vernieling van religieuze of historische monumenten. De zaak is een testcase voor de toekomstige vervolging van Islamitische Staat.
Primeur: jihadist voor Strafhof
Het is de eerste keer dat een verdachte internationaal wordt aangeklaagd voor oorlogsmisdaden tegen cultureel erfgoed. De zaak is een testcase voor de toekomstige vervolging van Islamitische Staat. (+)
Lagere straf
Het Internationaal Strafhof verwacht slechts een week voor de hoorzittingen nodig te hebben. De uitspraak volgt op een nog niet bepaalde datum. Al-Mahdi kan 30 jaar cel krijgen, maar de aanklagers zullen waarschijnlijk een lagere straf eisen omdat Mahdi meewerkt. Hij zei voor de rechtbank niet zeker te weten hoe oud hij is, maar schatte dat hij rond de 45 was.
Aanklager Fatima Bensouda vergeleek de vernielingen in Timboektoe met de verwoestingen die terreurgroep Islamitische Staat aanrichtte in de Syrische stad Palmyra en het opblazen van de Boeddhabeelden van Bamiyan in Afghanistan door de Taliban.