Japans welbehagen in bange dagen

De vraag hoe om te gaan met Rusland en China beheerst de Japanse politiek.

Paul Brill

Wie in Nederland al gedeprimeerd raakt van het slechte economische nieuws, die moet vooral niet migreren naar Japan. Daar zijn de cijfers die de temperatuurmetingen van de economie opleveren, nog een graadje somberder.

Volgens de jongste prognose van het IMF zal de Amerikaanse economie dit jaar met 2,6 procent krimpen, gaat de eurozone met 3,2 procent achteruit, maar verbleekt dit bij de terugval die zich aftekent voor Japan: 5 procent.

Gehalveerd
Toyota, dat de tegenwind aanvankelijk goed doorstond, heeft zijn productie inmiddels gehalveerd. De output van de grote industriële producenten is met 20 tot 40 procent gedaald.

De politiek maakt een onthande, machteloze indruk. In een poging de binnenlandse vraag op te krikken heeft de regering iedere Japanner een bedrag van 10.000 yen (75 euro) toegezegd, een maatregel die door bijna alle economen van naam als een zinloze exercitie is bestempeld. Een soortgelijk douceurtje in 1999 had geen merkbare invloed op de kooplust.

Alsof de economische malaise nog niet genoeg is, lopen de spanningen rond Noord-Korea op. Het Japanse ministerie van Defensie heeft deze week Patriot-afweerraketten opgesteld op locaties in het noorden van hoofdeiland Honshu. Dit in reactie op de aankondiging van Pyongyang dat tussen 4 en 8 april een lange afstandsraket zal worden gelanceerd (die volgens Noord-Korea een satelliet in de ruimte moet brengen).

Luchtruim
Deze raket, waarvan de lancering volgens VN-resoluties ongeoorloofd is, zal waarschijnlijk het Japanse luchtruim doorkruisen; tevens bestaat de kans dat onderdelen neerkomen op Japans grondgebied.

In het geval van een schending van het territorium hebben de Japanse ‘zelfverdedigingskrachten’, zoals het leger nog altijd consequent wordt genoemd, het mandaat om de raket of neerkomende delen ervan te onderscheppen. Op zijn beurt heeft Noord-Korea gedreigd met omineuze gevolgen als zoiets wordt ondernomen.

Je zou zeggen: alle reden voor een nationale mineurstemming. Maar daarvan was de afgelopen week in Tokio eigenlijk niets te merken. Integendeel, de Japanners beleefden een prachtweek.

Honkbal
Eerst won hun land de hoofdprijs in de sport die veruit het populairst is: het werd voor de tweede achtereenvolgende maal wereldkampioen honkbal, en nog wel door in de finale te winnen van Zuid-Korea, de tegenstander tot wie de Japanners net zo’n beladen, competitieve relatie hebben als de Amerikaanse honkballers tot Cuba en de Nederlandse voetbalfans tot Duitsland (al gaat de vergelijking een beetje mank omdat de numerieke verhoudingen anders zijn).

De blijdschap waarmee deze zege werd gevierd, spotte met alle noties over Japanse ingetogenheid. De televisie toonde zwaar aangeslagen fans toen de Koreanen in de laatste inning van de reguliere speeltijd nog gelijk wisten te maken. Diezelfde fans gingen volledig uit hun dak toen Japan vervolgens in de extra tiende inning de twee beslissende punten scoorde.

Vreugdekreet

De spelers zelf doopten hun kleedkamer om in een champagnefontein die je eerder zou verwachten bij een winnaar van de Europese Champions League. Mijn Japanse begeleidster, die voortdurend haar mobiele telefoon had geraadpleegd voor de laatste stand, slaakte een hartstochtelijke vreugdekreet.

Na dit sportieve succes diende zich de kersenbloesem aan. Het naderen van dit natuurgebeuren gaat gepaard met een collectieve blijde verwachting, die zich enigszins laat vergelijken met de rituele speculaties in Nederland over een Elfstedentocht, met dien verstande dat de Japanse kersenboom elk jaar daadwerkelijk tot bloei komt.

De eerste ontluikende knopjes worden met grote geestdrift gefotografeerd en als de bloemenweelde echt doorbreekt stromen de inwoners van Tokio naar de kersenbloesemrijke wijk Chidorigafuchi bij het keizerlijk paleis, waar je overigens niet mag stilstaan, want er zijn nog een miljoen wachtenden achter u.

Stereotypen

Loopt het dus allemaal wel los met de problemen die op papier zo ernstig lijken? Vanwege de onbedwingbare Japanse neiging tot hoffelijkheid en voorzichtigheid – sommige stereotypen kloppen echt – kom je er in gesprekken met politici en academici moeilijk achter. Krachtige uitspraken worden gemeden, duidelijkheid is geen grote deugd. Bij het doornemen van een aantal elementaire uitdrukkingen in het Japans zegt mijn begeleidster dat ik het woord voor nee niet hoef te onthouden. ‘Dat krijg je toch haast nooit te horen.’

Maar in een informele setting laten regeringsfunctionarissen merken dat ze zich wel degelijk zorgen maken. Het conflict met Noord-Korea is serieus. Niet alleen door het militaire escalatiegevaar, maar ook vanwege het humanitaire aspect: de kwestie van de Noord-Koreaanse ontvoeringen, waarvan sommige slachtoffers misschien nog in leven zijn, drukt zwaar op het Japanse gemoed.

Bangere vraag
Achter dit conflict gaat een nog bangere vraag schuil: hoe om te gaan met China en Rusland, de twee mogendheden in de regio die militair sterker zijn en waarvan de machtspolitieke aspiraties wel eens een bedreiging zouden kunnen vormen voor de Japanse belangen? Het is een vraag die alleen op fluisterende toon wordt gesteld, laat staan dat er ferme antwoorden worden gegeven.

Maar het lijdt geen twijfel dat er in de departementale achterkamers druk wordt gedelibereerd over de nodige rugdekking via strategische allianties. Met een onverminderde hoofdrol voor de Verenigde Staten en markante bijrollen voor India en Australië.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden