Italië herdenkt anti-maffiaheld

Massaal hebben de Italianen woensdag stilgestaan bij de twintigste verjaardag van de moord op de beroemde anti-maffiarechter Giovanni Falcone. Tijdens de belangrijkste plechtigheid, in de Siciliaanse hoofdstad Palermo, riep premier Mario Monti zijn landgenoten op elke dag weer tegen de maffia te blijven strijden.

VAN ONZE VERSLAGGEVER IÑAKI OÑORBE GENOVESI

AMSTERDAM - In de hoofdstad Rome, het financieel centrum Milaan en veel andere Italiaanse steden werden speciale optochten, herdenkingsdiensten en ceremoniële plechtigheden georganiseerd voor de op 23 mei 1992 vermoorde onderzoeksrechter. Falcone, wordt in Italië al jaren gezien als een held en staat ook symbool voor de vaak bittere strijd tegen de georganiseerde misdaad.

Het opvallendst bij de vele activiteiten waren de twee 'boten voor de wettelijkheid' die vanuit Napels en Civitavecchia ruim 2.600 Italiaanse jongeren alsook de minister van Onderwijs Francesco Profumo en de hoogste Italiaanse maffiabestrijder Piero Grasso naar Palermo brachten. Daar bezochten ze de betonnen bunker die in de jaren tachtig speciaal werd gebouwd voor het megaproces dat Falcone voerde tegen honderden leden van de Cosa Nostra, de Siciliaanse maffia.

Anti-maffiarechter Falcone kwam om het leven toen zijn Fiat Croma en twee volgauto's van de politie bij Capaci, nabij de luchthaven van Palermo, werden getroffen door een 500 kilo zware bom die de Cosa Nostra onder de snelweg Palermo-Trapani had verstopt.

Door de enorme explosie, die een meters diepe krater in het wegdek sloeg, werden naast Falcone (drie dagen eerder 53 jaar geworden) ook zijn echtgenote Francesca Morvillo (46 jaar en eveneens rechter) en drie lijfwachten gedood. Negen anderen personen, onder wie enkele passanten, raakten gewond.

De brute aanslag op Falcone, die bij het megaproces tegen de Cosa Nostra 360 maffiosi (onder wie 'de baas der bazen' Salvatore 'Toto' Riina) veroordeeld had weten te krijgen, zorgde voor een schok onder de Italianen. Velen vreesden dat de aanslag op Falcone aantoonde dat de Italiaanse staat had moeten capituleren voor de georganiseerde misdaad. Die angst werd vergroot toen op 19 juli 1992 ook een andere bekende anti-maffiarechter, Falcones vriend Paolo Borsellino, met vijf lijfwachten door een autobom werd gedood.

Toch leidden de moorden op beide maffiabestrijders, die nooit helemaal zijn opgehelderd, tot een mentaliteitsverandering onder de Italianen. Opeens was daar het besef dat de misdaadclans Cosa Nostra, Camorra (uit Napels), 'Ndrangheta (Calabrië) en Sacra Corona Unita (Apulië) slechts met goede samenwerking en een niet aflatende strijd konden worden aangepakt. Daarbij bleken ook maffiosi steeds vaker bereid te breken met de omertà (geheimhoudingsplicht) van de maffia en als pentito (spijtoptant) samen te werken met justitie. Sindsdien boekt justitie successen tegen de maffia. Ook zijn er steeds meer burgers en bedrijven die openlijk weigeren pizzo (beschermgeld) aan de misdaadclans te betalen.

De maffia op haar beurt is minder zichtbaar geworden, maar is tot alle uithoeken van de laars doorgedrongen. Bovendien is de maffia dankzij de crisis tot 'de grootste bank' van Italië uitgegroeid.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden