Internationaal hof zou een Pinochet kunnen berechten Brits vonnis wekt verbazing van juristen
Het oogt merkwaardig: landen die deze zomer in Rome ijverden voor berechting van lieden als Pinochet - en wel door het Internationaal Strafhof - slaat de schrik in de benen nu zij de kans hebben de ex-dictator te vervolgen....
Van onze buitenlandredacteur
Rob Vreeken
AMSTERDAM
'De zaak-Pinochet is een heel goed voorbeeld van wat het Internationaal Strafhof kan gaan doen', zegt Lars van Troost, die namens Amnesty International de conferentie in Rome bijwoonde waar het statuut van het hof werd opgesteld. 'De internationale jurisdictie strekt zich uit tot de grote vissen.'
Toch zal het strafhof, als het straks in Den Haag aan de slag gaat, de ex-juntaleider niét berechten. Het hof werkt niet met terugwerkende kracht. Misdrijven, gepleegd vóór de oprichting, kunnen niet worden vervolgd.
Althans, niet door het hof. Vaak wel door nationale rechters - op dezelfde rechtsgronden als waarop het strafhof zich zal beroepen. In Rome werd namelijk geen nieuw recht gecreëerd, er werd een orgaan gevormd op basis van bestaand recht.
Genocide en misdrijven tegen de menselijkheid zijn al lang universeel strafbaar. Daders van welke nationaliteit dan ook, kunnen in elk land worden berecht voor deze misdaden, waar ook gepleegd.
Dat klinkt makkelijker dan het is. Per land moeten specifieke rechtsinstrumenten voorhanden zijn. In het geval-Pinochet zou het verdrag tegen foltering zeer geschikt zijn. Ook Nederland kan hem daarmee vervolgen, zo werd in 1995 al betoogd door volkenrechtskundigen, nadat Pinochet ongestoord had gelogeerd in het Amstelhotel.
Het Chili Komitee betrapte de generaal en eiste aanhouding. Het Openbaar Ministerie zag daar niets in. Ten onrechte, schreven juristen achteraf. Een van hen, Menno Kamminga van de Erasmus Universiteit, stelde dat Nederland op grond van het folterverdrag zelfs de plicht had Pinochet te arresteren. Opnieuw wordt dezer dagen naar het erdrag verwezen. Zowel Spanje als Groot-Brittannië heeft het geratificeerd.
De Chileense regering beroept zich tegenover Madrid en Londen op de in 1978 aan Pinochet verleende amnestie. Het is interessant die te leggen naast het statuut van het Internationaal Strafhof. Uitgangspunt is dat misdrijven worden berecht door het betrokken land. Pas als blijkt dat de nationale rechter niet in staat of bereid is tot vervolgen, komt het hof in beeld.
De juristen zijn het erover eens dat Pinochets amnestie door het strafhof zou worden gezien als bewijs van een gebrek aan bereidheid tot vervolgen.
'Pinochet heeft zichzelf amnestie verleend', zegt Kamminga. Van Troost wijst erop dat Chili's commissie van Waarheid en Verzoening pas in 1990 werd gevormd, lang na de amnestie. 'En was het wel verzoening? Of meer toedekken? '
Elders, zoals in Zuid-Afrika, lijkt de verzoening oprechter. Stefanie Grant, directeur van Lawyers for Human Rights in New York, is daarom zeer benieuwd of het strafhof 'democratische, omvangrijke processen van verzoening', zoals in Zuid-Afrika, zal respecteren. Ofwel: er aanleiding in zal zien maar niet meer te straffen.
Merkwaardig is dat de vraag naar de relatie tussen internationaal strafrecht en nationale verzoening in Rome nauwelijks aan de orde is geweest. En dat terwijl in Joegoslavië het probleem zich al had voorgedaan. Moest het Joegoslavië-tribunaal ook leiders vervolgen indien dat een vredesregeling in gevaar zou brengen? De Haagse rechters hebben steeds de indruk gewekt recht en politieke deals volstrekt te scheiden.
Lars van Troost: 'Had je in het statuut van het strafhof moeten opnemen dat er niet wordt vervolgd als er een amnestie is? Dan zou voortaan elk conflict worden beëindigd met een amnestieregeling.'
Ook Grant benadrukt dat vredesregelingen en rechtspleging totaal gescheiden zijn en moeten blijven. Bovendien rijden ze elkaar niet per se in de wielen. 'In de wederopbouw van Bosnië speelt het tribunaal een positieve rol. Bijvoorbeeld omdat verdachten geen politiek ambt mogen vervullen.'
Door de aanhouding van Pinochet dient de kwestie zich levensgroot aan. Ten tijde van zijn logeerpartij in het Amstelhotel kwam het justitie nog absurd voor daadwerkelijk gebruik te maken van de 'universele' mogelijkheid politiek geboefte te vervolgen. Maar er is een omslag gaande. Landen als Denemarken en Duitsland hebben al 'belangeloos' Bosniërs en Rwandezen gearresteerd. De wereld wemelt van de lieden die zenuwachtig mogen worden door deze 'globalisering van het recht'. Ook mannen die profiteren van een al of niet formele amnestie.
Het internationaal strafrecht is er niet alleen voor spreekwoordelijke monsters als Pol Pot en Idi Amin, door iedereen uitgekotst, maar wellicht ook voor ex-leiders van autoritaire regimes als Jaruzelski, Suharto en De Klerk.
Kamminga stelt dat het vandaag te verschijnen eindrapport van de commissie-Tutu, mocht het een amnestie bevatten, internationaal geen strafrechtelijke betekenis heeft. Vervolging elders van P.W. Botha en zijn doodseskaders blijft mogelijk. Stefanie Grant is het met hem eens.
De vraag is dus: na Pinochet, wie volgt? Grant: 'Wie er maar reist.'
Kader: Van onze buitenlandredactie
AMSTERDAM
De conclusie van het Britse Hooggerechtshof dat ex-dictator Pinochet onschendbaar is voor misdaden die hij heeft begaan als president van Chili, wekt verbazing bij internationaal juristen. Zij menen dat staatshoofden geen immuniteit genieten als het gaat om de ernstigste internationale misdaden, zoals foltering en misdrijven tegen de menselijkheid.
'Immuniteit voor een staatshoofd kan alleen gelden voor nationale misdaden', zegt Stefanie Grant, directeur van Lawyers for Human Rights in New York. ' Bij internationale misdrijven kan een rechter geen immuniteit verlenen. Zo richt het genocideverdrag zich expliciet op staatshoofden.'
Dr. M.T. Kamminga van de Erasmus Universiteit noemt immuniteit 'een gepasseerd station'. Net als Grant wijst hij op oorlogstribunalen als die in Neurenberg en voor Joegoslavië. Leidende politici behoorden en behoren daar tot de hoofdverdachten.
In een artikel uit 1995 over de zaak-Pinochet schreef Kamminga al dat strafrechtelijke immuniteit van staatshoofden 'zich niet uitstrekt tot ernstige oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid, zoals foltering'.
Ook het statuut van het in Den Haag te vestigen Internationaal Strafhof is zeer duidelijk over de kwestie. Het statuut 'geldt gelijkelijk voor alle personen zonder enig onderscheid gebaseerd op officiële functie. In het bijzonder kan de officiële capaciteit van hoofd van een staat of regering (. . .) in geen enkel geval een persoon vrijwaren van strafrechtelijke verantwoordelijkheid'.
Het verdrag tegen foltering ten slotte ondergraaft de immuniteit evenzeer. 'Foltering kan alleen, volgens de verdragsdefinitie, afkomstig zijn van staatsorganen en valt uiteindelijk onder verantwoordelijkheid van de hoogste gezagsdragers', schreven Ch. Ingelse en H. van der Wilt van de Rijksuniversiteit Limburg in het Nederlands Juristenblad over de kwestie-Pinochet. Groot-Brittannië heeft het folterverdrag geratificeerd.