Inspector Mouse
Mouse vervulde een sleutelrol in de beruchte metselmoordzaak. Zonder deze speurhond was Jeroen, de zoon van Bert en Gerda Dekkers, misschien wel nooit gevonden. Het echtpaar besloot Mouse in huis te nemen. Vorige maand overleed ze.
Het is een kille, regenachtige dag, eentje die je meteen duidelijk maakt dat de zomer voorbij is. Een karavaan van rechercheurs, hondenbegeleiders, speurhonden en forensisch specialisten trekt die dag door de Haagse straten. Uiteindelijk stopt de karavaan aan het begin van de avond bij het 23ste en laatste pand op hun route, een winkelpand aan de Wolmaransstraat.
Terwijl hondengeleider Rien Versluis bij zijn auto staat te wachten, krijgt hij het slechte nieuws te horen. Het pand is opnieuw betegeld, binnen hangt de geur van een verse verbouwing. Ook hier zullen we geen spoor van bloed aantreffen, concluderen de politieonderzoekers. Laat staan twee lijken. Heel, heel misschien, zeggen ze, liggen de lichamen van Rob en Jeroen achter in de hoek - op het kleine stukje in het winkelpand waar nog geen vloer ligt. Zeker weten doen ze het niet.
En dus opent Versluis de achterklep van zijn auto waar hij de bruine ogen van Mouse ziet. De ogen die hem meteen raakten toen hij haar als 1-jarige pup selecteerde voor de speurhondopleiding. Rustig loopt ze met hem mee het pand in. Ze gaat naast hem zitten, hij trekt aan haar halsband en geeft haar twee klopjes op haar borst die ze statig vooruit steekt. 'Zoek! Nu!', galmt even later het commando door het lege pand. Mouse buigt haar neus naar beneden. Met haar 220 miljoen reukcellen - meer dan vier keer zoveel dan de neus van Versluis heeft - gaat ze centimeter voor centimeter door het pand. Geleidelijk dirigeert Versluis haar richting het hoekje zonder vloer. Vol spanning kijken de agenten naar de hond. Zouden ze nu eindelijk - na 6 weken - de vermissingszaak kunnen oplossen? Maar nee, Mouse snuffelt gewoon door. Geen lijken.
En dan opeens klinkt geblaf. Op een heel andere plek, eentje waar ze nog niet aan hadden gedacht, begint Mouse te krabben. Ze zet haar poten tegen de muur van de wc, haar staart gaat in de lucht. En als even later ook Indy, de Duitse herder waarmee Mouse een duo vormt, op dezelfde plek krabt, begint Versluis de tegels van de muur te breken. Niet veel later ruikt ook hij de menselijke rottingsgeur.
Op dat moment, de avond van donderdag 23 september 2004, worden Mouse en de familie Dekkers zonder dat ze het weten met elkaar verbonden. Want terwijl Mouse met kwispelende staart met haar beloning speelt, breken de agenten de muur verder af. Achter de tegels vinden ze een houten wand. Achter de houten wand treffen ze een laag cement. En daarin vinden ze een tapijt en plastic folie. In die folie twee mannen in bebloede kleren. Het zijn Rob, die ruzie had met de eigenaren van de 23 panden, en Jeroen Dekkers, die per toeval met zijn vriend meeging.
Zo'n 73 kilometer verderop gaat kort daarna de telefoon. Al 40 dagen zijn Bert en Gerda Dekkers onafscheidelijk van hun mobieltjes, in de hoop op een teken van leven van Jeroen. En later in de hoop op een antwoord op de vraag die hen dag en nacht bezighoudt: wat is er met onze zoon gebeurd? Of het stel naar Den Haag wil komen, zegt een agent aan de andere kant van de lijn. Eenmaal aangekomen volgt de boodschap. Speurhonden hebben twee mannen gevonden. De lichamen zien, dat is geen optie meer. Maar Jeroens kleren bevestigen het echtpaar Dekkers dat het om hun 24-jarige zoon gaat.
En terwijl het leven van Gerda en Bert instort, sluiten Versluis en zijn Mechelse herder opnieuw een werkdag af. Al jaren vormen ze een duo. Versluis vond haar als 1-jarige teef bij een hondenliefhebber. Jij kijkt lekker uit je ogen, dacht-ie toen hij haar voor het eerst zag. En ook daarna stelde de hond niet teleur. Als hij een ijzeren buisje gooide, ging ze erachteraan. Begroef hij het buisje, dan wroette ze met haar neus en poten in de grond totdat ze hem had. En toen ze voor het eerst de geur van een lijk rook, raakte ze niet van slag.
Het jaar daarop trainde hij haar. Versluis stopte de ijzeren buisjes, waar de hond inmiddels verzot op was geraakt, in een pot met kleren die even daarvoor van een ontbindend lichaam waren geknipt. Zodat Mouse voortaan elke keer als ze een lijk rook, zou denken dat ze haar favoriete speeltje zou aantreffen.
In de jaren die volgden, voeren ze samen over het water bij het strand van Nulde. In de hoop meer lichaamsdelen van de in stukken gehakte 4-jarige Rowena Rikkers te vinden. Ze zochten de duinen af, op zoek naar de vermoorde Marion van Buren en haar dochtertje. En het laatste jaar dat ze samen waren, vlogen ze zelfs naar Aruba. Gevolgd door hordes journalisten en fotografen gingen ze nauwkeurig het eiland over. Op zoek naar Natalee Holloway.
Slechts een enkele keer twijfelde Versluis aan de neus van Mouse. Zo blafte ze na de vuurwerkramp in Enschede enthousiast bij een stapeltje puin, maar in plaats van een lichaamsdeel trof Versluis een dode muis aan. En bij de arts uit Nuenen wiens Filippijnse vrouw op mysterieuze wijze was verdwenen, liet Versluis op aanwijzing van Mouse en Indy de muren en de vloer slopen, zonder dat een lijk tevoorschijn kwam. En dan, zegt hij, is men echt niet blij met je.
Maar wat bleek enkele maanden later: de honden hadden het wel bij het juiste eind. De Filippijnse had daar gelegen, maar was vlak voor de huiszoeking verplaatst. Later trof men haar aan onder het huis van haar zwager.
Al die jaren snuffelen op soms haast onbegaanbare plaatsen eisen wel een tol. In 2006 krijgt Mouse last van haar heupen. Toeval of niet: net in de periode waarin Versluis besluit Mouse met pensioen te sturen, vraagt een documentairemaker of de ouders van Jeroen Dekkers bij het hondencentrum van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) langs mogen komen. Om de hond die hen hun zoon teruggaf te ontmoeten.
Op een ijskoude dag in februari is het zover. Eigenlijk is Gerda Dekkers doodsbenauwd voor honden, maar ditmaal voelt het goed. En als Mouse naast haar gaat zitten, en ze vrijelijk over haar kop mag kroelen, lopen de tranen over haar wangen. Alsof het is voorbestemd dat ze elkaar zouden treffen. Voor het stel uit Zaandijk is het meteen duidelijk: Mouse mag bij hen komen wonen als ze met pensioen gaat.
Dankzij Mouse loopt Gerda kort daarna weer door de straten van hun Zaanse nieuwbouwwijk. Na de dood van hun zoon bleven ze het liefst binnen. 'Je kruipt in elkaar', zegt Bert over die periode. 'Je hoofd zit vol', voegt Gerda toe. 'Je wilt dan niet ook nog eens worden geconfronteerd met buren die je ontlopen, omdat ze niet weten wat ze moeten zeggen.' Maar nu, met Mouse in huis, moet ze wel naar buiten.
Ze vormen een imposante verschijning - een frêle blonde vrouw en een grote herder, die met haar gespitste oren, alerte blik en koninklijke tred beschermend naast haar loopt. De meeste buurtbewoners reageren aanvankelijk wat angstig. Maar zodra ze erachter komen dat Mouse eigenlijk een kroelhond is, komen de praatjes op straat weer terug.
Jaren gaat het goed - het voelt bijna alsof ze weer een 'normaal' gezin zijn, met kleinkinderen en een hond. Maar de laatste maanden begint Mouse vaker te piepen. Ze heeft pijn, kan moeilijk staan en wordt blind. Op een woensdag eind januari hoort Gerda de hond weer eens piepen en zij en Bert weten: Mouse is op, het is voorbij.
De dag erna gaan ze naar de dierenarts voor twee spuitjes: een verdovingsspuit en een dodelijke injectie. Na de eerste legt Mouse haar grijze kop op de voeten van Bert en Gerda - iets dat ze vaak deed als ze samen waren. Geleidelijk zien Bert en Gerda haar wegzakken. 'Hebben we het juiste besluit genomen?' Hoewel ze weet dat het onzin is, speelt die gedachte opnieuw door Gerda's hoofd. Nog een keer kroelen de ouders van Jeroen over haar hoofd. Dan verlaten ze de ruimte - nog voordat de warmte haar lijf definitief heeft verlaten.
En nu, een paar weken later, herinnert in de woonkamer van Bert en Gerda alleen een urn nog aan Mouse. Nog even en dan zal deze ook verdwenen zijn. Dan brengen Bert en Gerda Mouse naar haar laatste rustplaats: het graf van Jeroen.
SSS
'Hallo, geloof je in toeval?', klinkt het een paar dagen later door de telefoon. Aan het woord is de woordvoerder van het KLPD, het politiekorps waar Mouse ooit werkte samen met de Duitse herder Indy. 'Drie dagen na de dood van Mouse is ook Indy overleden. Ze is overreden door een auto.'
De Haagse metselmoordzaak
In 2004 werd Den Haag opgeschrikt door de metselmoorden. Op 23 september werden de lichamen van twee mannen gevonden, beiden waren met tientallen messteken om het leven gebracht, in cement gegoten en ingemetseld. Zonder speurhonden Mouse en Indy waren ze misschien wel nooit gevonden. De lichamen behoorden toe aan Rob en Jeroen, die 6 weken daarvoor waren verdwenen.
Op 12 augustus 2004 gingen Rob en Jeroen naar Den Haag. Rob voelde zich opgelicht door een makelaar en wilde zijn geld terughalen. Op die bewuste donderdag ging Jeroen voor het eerst met hem mee. Rob was al eerder met een andere vriend naar de makelaar geweest om hem te bedreigen. Jeroen had nooit eerder iets met de zaak te maken gehad. Hij en Rob zouden naar het strand gaan. 'Jeroen was de verkeerde man op de verkeerde plek', aldus zijn ouders. De moordenaar, Soenil D, was familie van de makelaar die Rob zou hebben opgelicht. Zijn broer en vader werden aanvankelijk ook verdacht, maar zij werden vrijgesproken. Soenil D. heeft in hoger beroep 18 jaar cel gekregen.
Elke hond zijn eigen specialisme
Niet alleen Mouse is een bijzondere speurhond, het KLPD heeft momenteel zo'n zeventig honden waarvan velen hoge ogen gooien. Zo snuffelde Django afgelopen jaar 6 miljoen euro bij elkaar. Deze geldhond is een van de nieuwste aanwinsten van het politiekorps en is gespecialiseerd in het speuren naar geld in woningen, loodsen en auto's.
De nieuwste aankoop is Bob. Deze hond is ook gek op de geur van geld, maar dan bij personen. Dus als iemand op het perron staat met een koffer vol geld, dan laat Bob aan zijn baas weten dat er iets niet pluis is. De honden slaan in principe alleen aan bij euro's, maar reageren soms ook bij dollars.
Het is niet mogelijk ze alle geuren te leren. Zou je ze bijvoorbeeld de geur van vals geld aanleren, dan wordt het te ingewikkeld. 'Voor je het weet reageren ze dan ook op een stapel tijdschriften', zegt Leendert Amersfoort van het KLPD.
Er zijn honden die zijn gespecialiseerd in het speuren naar verdovende middelen, levende mensen, explosieven, lijken en geld. Maar ook honden die bloed kunnen ruiken of de plek kunnen vinden waar brand is ontstaan. 'Ze hebben hun eigen specialisme, want het is heel verwarrend als een hond zowel een bom als cocaïne kan ruiken. Op een bom moeten wij heel anders reageren, dan op een koffer met drugs.'
De specialismen zijn het gevolg van de vraag vanuit het politiekorps en moeten constant worden bijgeschaafd. 'Vroeger leerden we de drugshonden bijvoorbeeld ook lsd ruiken', zegt Amersfoort. 'Maar dat is nu geen relevante geur meer.'
Het KLPD kijkt ook met interesse naar het buitenland. Zo kwamen ze door Duitsland op het idee bloedhonden op te leiden om onzichtbare bloedsporen makkelijker te vinden. 'Als iemand vermist is en we treffen ergens bloedsporen aan, dan gaan we toch anders met zo'n zaak om dan bij een normale vermissinsgzaak.' In Scandinavië zijn er sinds kort spermahonden. Deze honden zijn gespecialiseerd in het vinden van de precieze plek waar een verkrachting heeft plaatsgevonden.
undefined