Inkomensverdeling: kleine verschillen in het vlakke land

De jaarlijkse koopkrachtplaatjes geven inzicht in wat huishoudens voor hun inkomen kunnen kopen. De een betaalt immers meer belasting dan de ander....

Theo Stielstra

Hoe ongelijk zijn de inkomens in Nederland verdeeld?

Het Sociaal en Cultureel Planbureau spreekt waarderend over 'de lage landen': de verschillen zijn klein. De 20 procent huishoudens met de laagste inkomens ontvingen in 1999 'na herverdeling' 10 procent van het totale inkomen. De 10 procent rijkste huishoudens kunnen 20 procent van het inkomen opmaken. Twee procent van de huishoudens heeft een inkomen dat meer is dan vijf keer het sociale minimum.

In een verzorgingsstaat wordt een flink deel van het totale inkomen van de burgers door de overheid verdeeld over alle inwoners. Hoe ziet dat er in grote lijnen uit?

In 1999 bijvoorbeeld bedroeg het totaal van alle salarissen 223 miljard euro. Ook werd 61 miljard verstrekt aan uitkeringen. Om dat te betalen werd 120 miljard ingezameld als loon- en inkomstenbelasting en als sociale premies. Als totale besteedbare inkomen bleef 164 miljard euro over.

Opeenvolgende kabinetten streven 'evenwichtige inkomensverhoudingen' na. Wat is eigenlijk de invloed van de overheid op de ongelijkheid van inkomens?

Die invloed bleek wisselend in de afgelopen 25 jaar. In de jaren tachtig en begin negentig leidde de ontkoppeling van lonen en uitkeringen, samen met de belastinghervormingsplannen van Oort, tot een grotere inkomensongelijkheid. In de jaren negentig maakten aanpassingen in de belastingwet en het armoedebeleid van het eerste paarse kabinet weer dat er meer gelijkheid ontstond.

Per saldo maakte het weinig uit. Maatschappelijke ontwikkelingen 'waar de overheid weinig directe invloed op heeft', zoals de stijgende werkloosheid, het toenemende aantal tweeverdieners en het groeiende aantal alleenstaanden leidden ertoe dat de ongelijkheid ook weer kon toenemen.

Belastingheffing is de bekendste manier om inkomens te herverdelen. Is de fiscus ook kampioen herverdelen?

Bepaald niet. Naar effect gemeten, vormen de bijstand en de studiefinanciering de kopgroep. Zij verdelen de rijkdom dus op een progressieve wijze. In het peleton daarachter ziten de WAO, de kinderbijslag, de AOW en de loon- en inkomstenbelasting.

De Belastingdienst wordt op afstand gevolgd door de WW en de pensioenpremies, pas daarachter bungelen de premies voor de werknemersverzekeringen en de premies voor de volksverzekeringen. Opvallend is dat de premie van de ziektekostenverzekering niet progressief, maar regressief uitpakt: ze drukt relatief zwaar op de lagere inkomens.

Veel geld verdienen is al een tijdje niet vies meer, er was ruim een deccennium een flinke economische groei. De ongelijkheid in inkomens is vast toegenomen?

In de periode van 1977 tot en met 1999 is het gemiddelde inkomen per huishouden met 13 procent gestegen. De inkomensongelijkheid is eveneens toegenomen. De periode voor 1990 'een versobering van de uitkeringen rond 1985' was daaraan vooral debet. In de laatste tien jaar schommelen de indicatoren rond een nieuw peil.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden