Reportage

In Kahramanmaras gaat het zoeken onverminderd door: ‘We hebben niet eens tijd om te rouwen om onze kinderen’

In de zwaar getroffen stad Kahramanmaras zijn mensen de wanhoop nabij. Kinderen, ouders, ooms en tantes liggen nog onder het puin. ‘Reddingswerkers vinden weleens iemand die na 78 uur nog leefde, maar dat lijkt me hier onmogelijk. Niet in deze kou.’

Jarl van der Ploeg
Een vrouw met dikke ogen van gebrek aan slaap en tranen staat bij een ingestort gebouw in Kahramanmaras. Tientallen mensen zijn hier omgekomen.
 Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
Een vrouw met dikke ogen van gebrek aan slaap en tranen staat bij een ingestort gebouw in Kahramanmaras. Tientallen mensen zijn hier omgekomen.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Vlak nadat hij samen met zijn collega’s een vrouw uit het puin trekt, haar misvormde, want verbrijzelde lichaam afschermt met een bestoft tapijt en nee schudt naar de mensen om hem heen, loopt de reddingswerker naar een muurtje om op te gaan zitten. Hij doet zijn helm af, wrijft met zijn hand over zijn hoofd en begint dan hard te huilen.

‘De vrouw die ze net gevonden hebben is de vrouw van de conciërge’, zegt Soner Sardyli (66). ‘Ze woonden hier al zestien jaar. Op de vierde verdieping. Geweldige mensen. Eerder vandaag hebben ze een klein meisje gevonden. Ze was bij haar opa en oma op bezoek.’

Sardyli groeide op in het gebouw dat nu aan zijn voeten ligt. Net als zijn jongste zus Emine, die op de zevende verdieping woonde. Dat betekent dat er relatief weinig puin van het ingestorte gebouw op haar viel toen maandagochtend alles naar beneden kwam. Toen Sardylis broer haar vond leefde ze nog, maar haar been zat dusdanig beklemd dat ze later in het ziekenhuis stierf aan bloedverlies, al reden ze haar er nog zo snel heen met hun eigen auto.

Dode kinderen, vermorzelde ouders

In Kahramanmaras, een stad in Zuid-Turkije met ruim 600 duizend inwoners die precies tussen de epicentra van de twee grote aardbevingen van afgelopen maandag in ligt, lopen twee dagen later bijna alleen mensen rond die veel te veel hebben gezien. Van ingestorte huizen met dode kinderen en vermorzelde ouders, tot mislukte reddingspogingen, naschokken en zelfs plunderaars, want bij dit soort rampen wordt net als de aarde ook de moraal flink door elkaar geschud.

‘We staan oog in oog met een van de grootste rampen ooit in onze regio’, zei president Recep Tayyip Erdogan, die woensdag de getroffen straten van Kahramanmaras bezocht. Naast zeven dagen nationale rouw kondigde hij ook een drie maanden durende noodtoestand af voor alle tien Turkse provincies die getroffen zijn door de aardbevingen. Erdogan zei dat de marine inmiddels is ingezet om generatoren, dekens en voedsel naar het noodgebied te vervoeren en dat er daarnaast nog eens drieduizend zware machines en zeshonderd hijskranen naar het gebied zijn gestuurd, net als ruim 16 duizend reddingswerkers.

‘Er zijn inderdaad reddingsteams in de stad, maar veel te weinig voor al het werk dat ze moeten doen’, zegt Beris Parmal, een 48-jarige inwoner van Kahramanmaras wiens schoonmoeder, zwager en diens drie kinderen nog onder het puin liggen in de ruïne voor hem. Al drie dagen graaft hij met zijn blote handen door de brokstukken van het ingestorte pand. Tevergeefs.

De reddingsteams die in de stad rondlopen zijn altijd onderweg naar een andere plek waar de ellende nog groter is. ‘We hebben niet eens tijd om te rouwen om onze kinderen’, zegt hij. ‘We kunnen alleen werken en hopen dat anderen ons op gegeven moment komen helpen.’

Buurtbewoners, vrijwilligers en familieleden moeten een ingestort gebouw in het oude centrum van Kahramanmaras verlaten omdat er mogelijk een overlevende is gehoord. Hulpverleners en professionals nemen het nu over. Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
Buurtbewoners, vrijwilligers en familieleden moeten een ingestort gebouw in het oude centrum van Kahramanmaras verlaten omdat er mogelijk een overlevende is gehoord. Hulpverleners en professionals nemen het nu over.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

‘Ik kan hier niet meer wonen’

Parmal zegt dat hij in Kahramanmaras blijft totdat alle lichamen van zijn familieleden geborgen en begraven zijn, om daarna voorgoed te verdwijnen. ‘Het zal zeker vijf jaar duren om al deze huizen te herbouwen, maar zelfs daarna blijf ik hier weg. Ik kan hier niet meer wonen. Niet na wat we nu meemaken.’

In het hele centrum van Kahramanmaras is de lucht troebel van het steengruis; overal op de grond liggen stukken beton met daaronder de scherven van een fleurig bloemenservies, een groene driepersoonsbank, plastic prullaria - spullen die drie dagen geleden ongetwijfeld emotionele waarde hadden, maar nu enkel nog in de weg liggen, omdat de eigenaars overleden zijn.

Bij alle benzinepompen in de stad staan enorme rijen van mensen die petflessen proberen te vullen met brandstof in de hoop de verwarming van hun auto ’s nachts af en toe aan te kunnen zetten, zodat ze niet bevriezen. Sommige mensen zijn zo vermoeid van het vele graven, en zo emotioneel van hetgeen ze wel of juist niet vonden tijdens dat graven, dat ze alleen nog op wilskracht vooruit lijken te komen.

Hulpverleners bergen een lichaam uit een ingestort gebouw in Kahramanmaras.
 Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
Hulpverleners bergen een lichaam uit een ingestort gebouw in Kahramanmaras.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Achtduizend mensen gered

Bijvoorbeeld de arts die na twee dagen onophoudelijk werken eindelijk tijd heeft om bij zijn eigen huis te kijken. Zodra hij het ziet, barst hij in tranen uit en zegt dat hij zo lang gespaard had voor deze woning, en dat hij zo graag had gezien dat zijn kinderen erin op zouden groeien, maar dat dat nu onmogelijk is. Bij elke nieuwe zin worden zijn ogen opnieuw vochtig, alsof zijn tranen net zo los lijken te zitten als de stenen van zijn huis.

Hetzelfde geldt voor de man die zegt dat hij niet meer weet waar hij heen moet, of wat hij moet doen. Hij weet alleen dat zijn hele familie – 35 mensen, zegt hij – in dit appartementencomplex woonde, en dat dat appartementencomplex nu volledig op de grond ligt. Hij is wanhopig.

De eerste twee dagen na de beving vonden reddingswerkers nog ruim achtduizend overlevenden onder het puin. Maar met ieder uur dat verglijdt, en het vallen van iedere nieuwe avond, die extra vrieskou en donkerte met zich meebrengt, slinkt die hoop wat verder.

‘In dit gebouw liggen nog dertig mensen’, zegt Sardyli, de man wiens zus stierf in het ziekenhuis vanwege bloedverlies. ‘Mijn tante, oom en hun drie kinderen liggen er nog. Maar ik denk dat ze zijn overleden. De reddingswerkers die ik sprak, zeiden dat ze weleens iemand vinden die na 78 uur nog leefde, maar dat lijkt me hier onmogelijk. Niet na zoveel tijd. Niet in deze kou.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden