In El Carmen vraagt de douane niets
Bij het naderen van de grens, wordt de auto letterlijk besprongen door een groep jongens die uit het niets tevoorschijn komen en aan alle kanten op en aan de auto gaan hangen....
Ze proberen me van de weg af te dwingen om me aan te sluiten bij een lange rij die op een soort ventweg staat. Wanneer ik er langs rijd, blijken het allemaal stilstaande auto’s zonder chauffeur te zijn: tweedehands wagens die wachten op invoer naar Guatemala.
De echte grensovergang is honderden meters verderop. De eerste val is dus omzeild, want eenmaal vast tussen die lege auto’s hadden mijn ‘helpers’ ongetwijfeld de mijne snel en kundig gestript.
Alles aan deze grens gebeurt in fasen en telkens wemelt het van de mannetjes die willen helpen bij de trámites, het meest gevreesde woord in dit deel van de wereld: de formaliteiten. Aan de Mexicaanse kant, waar het Talismán heet, moet je zelf op zoek naar het kantoor om je paspoort te laten stempelen.
Vergeet je dat, dan heb je een probleem bij terugkeer. Want de ijzeren logica van de immigratieambtenaren stelt dat wanneer je het land niet officieel bent uitgegaan, je er ook niet officieel weer in kan.
Daarna de brug over de rivier Suchiate, de feitelijke grens tussen Mexico en Guatemala. Aan de andere zijde, in El Carmen, verdringen andere jongens zich om te helpen bij het maken van de stapels fotokopieën, nodig voor de ‘tijdelijke invoer van de auto’. Ook al wil je maar een half uur Guatemala in, dan moet je eerst een paar uur van het ene loket naar het andere.
Je loopt hier heen en weer met een hele kluit jongens en mannen om je heen. Een andere kluit, de wisselaars, wappert met dikke pakken dollars, pesos en quetzales. En tussen alles door straatkinderen en stokoude vrouwen die aan je mouw trekken en vragen om ‘een muntstuk, want we hebben al dagen niets gegeten’.
El Carmen is een gigantische en stinkende chaos, een wirwar van eettentjes, kopieerwinkeltjes en heel veel loketten. Het lijkt eerder een markt dan een grenspost. De meeste mensen gaan lopend de grens over. De minibusjes en bestelwagentjes die in Guatemala een groot deel van het openbaar vervoer verzorgen, blokkeren als een kluwen de toegang, wat het passeren met een auto behoorlijk gecompliceerd maakt.
Wat het meest opvalt: iedereen kan gewoon doorlopen. Geen van de talrijke uniformen vraagt iets, geen papieren of enige uitleg over de enorme pakken die velen meesjouwen. De smokkelaars (door het gewoonterecht is het niet langer illegaal, zeggen ze hier zelf) lopen op klaarlichte dag ongehinderd het buurland binnen.
Behalve natuurlijk als je een blanke vreemdeling bent in een auto met Mexicaanse nummerplaten. Want dan ben je een potentiële prooi waar aan te verdienen valt. Net vorige week is, voor de derde keer in een jaar tijd, het volledige 35-koppige douanepersoneel van El Carmen vervangen.
Het ministerie van Financiën in de hoofdstad Guatemala-Stad had ‘aanwijzingen van corruptie’. Bij een steekproef waren stapels dossiers gevonden met, verborgen tussen de papieren, bankbiljetten: variërend van 50 tot 800 quetzal (4 tot 65 euro). Per dag zou er aan deze grens zo'n 5000 euro aan steekpenningen worden betaald, vooral door de handelaren in tweedehands auto’s waarvan er jaarlijks 75 duizend via El Carmen Guatemala binnenkomen.
Maar ik heb geluk: ik hoef slechts de officiële vier euro te betalen voor mijn tijdelijke importvergunning. Geen enkele politieman of ambtenaar wil echter praten met een journalist. Ze verwijzen mij allemaal door naar hun jefe. En waar vind ik die?
‘U heeft pech, want toevallig vandaag is de chef er niet.’ La frontera sur (de zuidgrens), zoals de Mexicanen de hele grens met Guatemala kortweg noemen, staat wagenwijd open. Zo komen dagelijks duizenden illegale Middenamerikanen en duizenden kilo’s cocaïne uit Colombia Mexico binnen met als eindbestemming de noordgrens met de Verenigde Staten.
Controleren heeft geen zin. Vanaf de Talismanbrug in niemandsland zie je waarom: beneden waden de mensen gewoon door de rivier Suchiate Mexico in.
Op de plaatsen waar dat door de regentijd wat lastiger is, varen geïmproviseerde ‘pontjes’. In de grensrivier in deze buurt, varen meer dan 200 van autobanden en planken gefabriekte vlotten die voor 10 quetzal (90 eurocent) alles zonder vragen naar de overkant brengen. ‘We brengen van alles over, graan, kleren, blikjes, mensen, groenten, en belasting wordt er niet betaald’, zegt een van de pontjesbazen. De grens tussen Mexico en Guatemala is ruim 570 kilometer lang en er zijn acht officiële grensovergangen. Maar het grootste deel van het gebied is bergachtig of jungle en volkomen oncontroleerbaar.
‘De grens is poreus en kwetsbaar’, weet de Guatemalteekse regering, die er net een elite-eenheid van het leger heen heeft gedirigeerd. Die moet vooral patrouilleren in de Petén, het oerwoudachtige noorden dat door de Mexicaanse drugskartels gebruikt wordt als ‘de autosnelweg van de cocaïne’.
Het hele grensgebied is een van de onveiligste streken van Latijns Amerika, het terrein van alle denkbare criminele activiteiten. In deze contreien word je om de haverklap aangehouden door de politie.
Als je pech hebt wordt je buitenlandse auto snel klemgereden en word je beroofd van alles, inclusief auto. Dan mag je van geluk spreken als je het overleeft. Vaak weet je niet wat erger is, de criminelen of de politie. Die kun je beter ook mijden, aan beide kanten van de grens. Hier beginnen de duizenden illegalen uit Guatemala, Honduras en El Savador hun levensgevaarlijke, meer dan 3000 kilometer lange tocht door Mexico richting Verenigde Staten. Aan de grens worden ze zelden tegengehouden, maar de Mexicaanse immigratiedienst IMN heeft in het hele land wegblokkades. In de eerste helft van dit jaar heeft Mexico 46 duizend Midden-Amerikanen terug over de grens gezet, bijna de helft Guatemalteken.
Volgens het INM zijn tussen 2002 en 2006 bijna een miljoen Midden-Amerikaanse illegalen uitgezet door Mexico. Dat aantal liep in 2006 terug doordat de orkaan Stan in 2005 de meeste wegen in het grensgebied vernielde.
Toch bereiken de meesten de VS uiteindelijk, na een tocht van een maand of twee. De VS hebben dit jaar al 14 duizend Guatemalteken uitgezet. De Mexicaanse politie en immigratiedienst behandelen de Midden-Amerikanen nog slechter dan hun Amerikaanse collega’s de Mexicaanse illegalen. Ze worden afgeperst, beroofd, mishandeld. Geregeld worden ze gestript tot op het bot, moeten ze al hun geld en bezittingen inleveren bij de politie en pas dan mogen ze verder.
De illegalen betalen tot 4000 dollar aan mensensmokkelaars die ze, verborgen in vrachtwagens, door Mexico transporteren. Degenen die dit niet kunnen betalen, klimmen in Arriga op en tussen de wagons van de goederentreinen, bewapend met stenen en stokken om zich te verdedigen tegen bendes. Door vermoeidheid vallen velen van de trein en komen om het leven of verliezen ledematen.
Alle formaliteiten zijn afgewikkeld en ik mag Guatemala binnenrijden. Maar nog geen twee kilometer verder word ik staande gehouden door een groepje zwaarbewapende agenten en burgers naast hun pickup. Dat zijn de situaties waarvoor iedereen hier waarschuwt, want het verschil tussen politie en criminelen in Guatemala is flinterdun. Maar mijn perskaart vindt genade in hun ogen. Zelfs mijn tas laten ze ongemoeid. De grensoverschrijding is geslaagd. Althans deze keer.