In deze landen maakt rechts-populisme zijn opmars
Nagenoeg de helft van het Oostenrijkse electoraat heeft zondag op een rechts-populistische kandidaat gestemd. Het is de tekenend voor de politieke aardverschuiving in de Europese Unie, weg van het traditionele midden. Want ook buiten Oostenrijk kloppen rechts-populisten op de poorten van de macht - of ze zijn al binnen.
Frankrijk
Sinds 1972 is het extreemrechtse Front National luis in de pels van de Franse politieke kaste, maar pas nadat Marine Le Pen het leiderschap overnam van haar vader is de partij haar status van paria ontstegen. Het Front telt slechts twee zetels in de Assemblée Nationale, maar dat is valse schijn; door het Fransen districtenstelsel heeft de partij minder zetels dan men op basis van het aantal stemmen zou concluderen. De populariteit van Le Pen is rijzende, zo bleek bij de presidentsverkiezingen in 2012, toen ze bijna 18 procent van de Franse kiezers aan zich bond.
De paniek bij de gevestigde partijen werd zichtbaar bij de regionale verkiezingen december vorig jaar. In twee regio's trokken de socialisten hun kandidaten terug om de overwinning te gunnen aan de republikeinen, en zo de zege te onthouden aan het Front. Een succesvolle strategie, maar wel een die voor de socialisten een verontrustend precedent schept. President François Hollande geniet een historisch lage populariteit; Le Pen doet het goed in de peilingen. In 2017 zijn de presidentsverkiezingen.
Duitsland
Tot voorkort was de aanwezigheid van extreemrechts ondenkbaar in de Duitse politiek. Maar de onvrede over Angela Merkels 'wir schaffen das' heeft een slinger gegeven aan de populariteit van het Alternative für Deutschland. Haar uitgesproken anti-islamprogramma staat haaks op het opendeurbeleid van 'Mutti Merkel'. De controversiële uitspraken van AfD-voorvrouw Frauke Petry heeft de partij geen windeieren gelegd; een laatste peiling schat het AfD in als derde partij van Duitsland.
En dan is er nog Pegida, de rechtse protestbeweging tegen immigratie en 'de islamisering van het Westen', wiens manifestaties duizenden mensen trekken. September 2017 zijn parlementsverkiezingen.
Nederland
In Nederland is Geert Wilders' PVV al geruime tijd een partij van formaat in de Tweede Kamer. In 2012 won de PVV vijftien zetels, twee meer dan het van oudsher regerende CDA. Wel zijn inmiddels drie leden uit de fractie gestapt om op eigen houtje verder te gaan.
Volgens de peilingen van Maurice de Hond is de PVV virtueel de grootste partij van het land, al valt de verkiezingsuitslag tot dusver altijd een stuk lager uit dan De Hond voorspelt. Zit kabinet-Rutte II de rit uit, dan volgen Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017.
België
In België zijn de rechtse nationalisten van N-VA de grootste partij. Gematigder dan bijvoorbeeld de PVV en Front National krijgt zij concurrentie op rechts van het Vlaams Belang, voorheen Vlaams Blok. De niet geheel onomstreden voorman Filip Dewinter pleit voor een onafhankelijk Vlaanderen en een stop op immigratie. Volgens een peiling van vorige week is Vlaams Belang virtueel de derde partij van Vlaanderen. Vooralsnog is het een partij in de marge: zes van de 124 zetels in het Vlaamse en drie van de 150 in het federale parlement.
Scandinavië
Ook het sociaaldemocratische Scandinavië is ontvankelijk gebleken voor de opkomst van rechts-populisme. In Zweden is de anti-immigratiepartij Zweden Democraten inmiddels de derde partij van het land, met 48 van de 349 parlementszetels.
In Denemarken tekent zich het scenario af dat we kennen van het kabinet Rutte-I. Een liberale minderheidsregering krijgt daar gedoogsteun van de uiterst rechtse Deense Volkspartij.
Zwitserland
In Zwitserland zijn de rechtspopulisten nog een stap verder. De Zwitserse Volkspartij is daar vanuit de marge uitgegroeid tot de grootste partij van het land. Populist Christoph Blocher is sinds jaar en dag de officieuze leider van de partij en heeft de isolationistische traditie van de Zwitsers doorgezet.
(Tekst gaat verder onder kaart.)
Midden-Europa
In de as van Europa deelt uiterst rechts inmiddels de lakens uit. Ultranationalistische partijen zijn aan de macht in Polen, Hongarije en Slowakije, die zich laten kenmerken door nadruk op traditie, katholicisme en weerzin tegen immigratie en de EU. Hun agenda's vallen in grote lijnen samen met rechtspopulisten in West-Europa. Het grote verschil: het gaat hier niet om protestpartijen die vanuit de marge het politieke centrum bestoken, maar gevestigde partijen die voortkomen uit het establishment.
Polen
Zo heeft de PiS sinds de herfst de absolute meerderheid in het Poolse parlement. De aartsconservatieve regering kreeg het aan de stok met Brussel nadat ze haar greep op het hooggerechtshof en de publieke media vergrootte. Samen met Hongarije, Tsjechië en Slowakije (de zogenoemde Visegrad 4) verzet Polen zich tegen elk verdelingsplan van vluchtelingen dat de EU opstelt.
Van speelbal naar voortrekker
Er heerst een nieuw soort zelfbewustzijn in Polen. Niet langer laat de Poolse regering haar mond snoeren door 'sterkere' landen in de EU of bij de NAVO. Arie Elshout op bezoek bij de premier van Polen en drie ministers. (+)
Hongarije
De nationalistische conservatief Viktor Orbán is premier van Hongarije, waar het anti-immigratiesentiment deze zomer werd versterkt toen duizenden migranten in Boedapest strandden op weg naar Duitsland. Politieke tegenstanders en seksuele minderheden zijn doelwit geweest van campagnes van de regering-Orbán. Ter rechterzijde van zijn Fidesz-partij bevindt zich Jobbik, een extreemrechtse partij die in verband wordt gebracht met antisemitisme neonazisme. Jobbik telt 23 van de 199 parlementszetels in Boedapest en twee in het Europees parlement.
Slowakije
Slowakije lijkt ook die richting op te gaan, nu de extreemrechtse Volkspartij Ons Slowakije (LSNS) bij de verkiezingen in maart verrassend 14 van de 150 zetels won in het parlement. De sociaaldemocratische partij van premier Robert Fico bleef in het zadel, mede dankzij zijn anti-immigratieagenda. Fico zei 'geen enkele moslimmigrant' meer toe te zullen laten tot het overwegend katholieke Slowakije.