Reportage
In de Londense straat Brick Lane komen de oorspronkelijke bewoners in opstand tegen de gentrificatie
Brick Lane was eeuwenlang de levendige Londense verzamelplek van immigranten. Nu een projectontwikkelaar een van de laatste rommelige stukjes van de straat wil gladstrijken, komen bewoners in opstand tegen de gentrificatie. ‘Wij hebben geen behoefte aan winkels waar je voor zes pond een kommetje cornflakes kunt kopen.’
De levendige straat staat symbool voor de immigratiegeschiedenis van Londen. Nooit meer zal het de aankomsthalte voor immigranten zijn. Het zal beetje bij beetje alle sporen verliezen van de geschiedenis die van Brick Lane zo’n essentiële, uitzonderlijke en levendige omgeving maakte.
Staand voor een van zijn vier Indiase restaurants sombert Azmal Hussain over de teloorgang van Brick Lane, de iconische currystraat in het Oost-Londense ‘Banglatown’. Neem het wegdek. ‘Tien jaar geleden besloot het stadsdeel de klinkers met asfalt te bedekken. Weg was het karakter.’
Vervolgens wijst de 71-jarige voorzitter van de Brick Lane Restaurant Association naar de oude Truman Brewery, die honderd meter verderop boven de straat uittorent. ‘Van het stadsdeel mag daar een winkelcentrum komen. Dat zal het einde zijn van Bangla Street. Dan wordt het gewoon een trendy straat zoals je die overal in Europa hebt.’
Brick Lane staat symbool voor de immigratiegeschiedenis van Londen. Door de eeuwen heen was straat van een kilometer lang het thuis van Vlaamse baksteenbakkers, zijdewevende Hugenoten en Ieren die in de jaren veertig van de 19de eeuw waren gevlucht voor de hongersnood in eigen land. Een halve eeuw later kwamen Joden uit Rusland, waar na de moord op tsaar Alexander pogroms waren begonnen. In de jaren zestig van de vorige eeuw trok de Joodse gemeenschap naar rijke buurten in het noorden van de hoofdstad. Hun plaats werd ingenomen door de Bengalen, veelal afkomstig uit de Indiase deelstaat West-Bengalen en de Sylhet-streek in het noorden van Bangladesh.
Een prominent aanwezige getuige van deze geschiedenis is de Jamme-moskee, die in een eerder leven de kerk was voor Hugenoten en daarna een synagoge. In Princelet Street, een van de zijstraten, wordt in het kleine immigratiemuseum dit bijzondere verleden belicht als de Britse versie van Ellis Island. Nu krijgt de bakstenenstraat, gelegen in de schaduw van het Londense zakencentrum, te maken met een nieuw soort immigratie: die van het grote geld. De half miljoen Britse Bengalen, de op een na armste etnische minderheidsgroep van het land, dreigen hun spirituele thuis te gaan verliezen.
Stadsdeel Tower Hamlets heeft onlangs toestemming gegeven aan de rijke Zeloof-familie voor een megaproject op het terrein van Truman’s, ooit de grootste bierbrouwer ter wereld. Waar eind jaren tachtig de laatste vaten werd gevuld, komen kantoren, woningen, winkels, en de onvermijdelijke sportschool. Een groot deel van de bars en creatieve bedrijfjes die er nu zitten, zullen verdwijnen. De waarde van het brouwerijcomplex wordt geschat op een kleine 800 miljoen euro. ‘Het terrein’, zo heeft de projectontwikkelaar beweerd, ‘draagt nu niet positief bij aan Brick Lane en omgeving.’
De komst zorgt voor verdeeldheid.
Het brouwerijcomplex scheidt het noorden en het zuiden van de baksteenstaat, een geliefd oord van graffitispuiters, posterplakkers en stadsgidsen. Aan de noordzijde, die dichter bij het zakencentrum van de City ligt, bevinden zich vintagekledingwinkels, joodse bakkerijen en voetbalkooien waar City-werkers tijdens de middagpauze, of na hun werk, een balletje kunnen trappen. In deze contreien blijkt steun te bestaan voor de plannen. ‘Een prima ontwikkeling’, zegt Nathan Cohen, in wiens drukke bakkerij mensen 24 uur per dag, zeven dagen per week, bagels kunnen kopen, ‘ik reken erop dat het zorgt voor meer klandizie en levendigheid.’
Aan de zuidzijde bestaat twijfel, bijvoorbeeld bij Kashim, die voor de Eastern Eye Balti House op een barkruk een sigaretje rookt. Het is rustig in zijn restaurant. De 35-jarige Britse Bengaal mist vanwege de coronacrisis het voornaamste deel van zijn klanten. Britse Bengali eten elders, in goedkopere toko’s elders in de wijk Whitechapel. ‘Veel mensen in de City werken thuis en er zijn nog steeds weinig toeristen. Als het winkelcentrum voor meer volk zorgt, vind ik het prima. Maar ik heb mijn twijfels. In Stratford zijn meerdere buurtrestaurants ten onder gegaan na de komst van winkelcentrum Westfield met zijn ‘eetpleintjes’. Als mensen eenmaal binnen zijn gaan ze niet naar buiten om te eten.’
Wachtend op clientèle vertelt hij dat zijn vader het restaurant begin jaren negentig heeft opgericht toen hij zijn baan in de textiel verloor. ‘Hier konden Bengaalse textielarbeiders voor een paar pond een curry eten. Het was dus voor de eigen gemeenschap. Maar de textielindustrie is vrijwel verdwenen. Het werd te duur. Er is nog één textielwinkel over.’ Hij wijst naar Bhopal Textiles, aan de overkant van de straat. ‘Mijn opa zat bij de koopvaardijvloot en kwam in de jaren zestig naar Engeland. De meeste immigranten uit Bangladesh vestigden zich op Brick Lane. Verder wilde niemand hier wonen. Het was zo verpauperd en dus goedkoop.’
Makkelijk was het niet, zo vertelt Kashim, zich baserend op de verhalen van zijn ouders. ‘In de jaren zeventig was het National Front een groot gevaar. Mensen van Bengaalse komaf werden regelmatig in elkaar geslagen door racistische knokploegen. Soms vielen er doden. Die vijandigheid versterkte juist het gemeenschapsgevoel. Iedereen hielp elkaar.’
Dit racisme was een echo van de anti-joodse acties van de jaren dertig. Vanaf de jaren negentig, de jaren waarin Britannia cool werd, verdween het xenofobe geweld. Begin deze eeuw verwierf Brick Lane internationale faam dankzij de gelijknamige – en later verfilmde – roman van Monica Ali over de Bengaalse gemeenschap.
In 2007 nam Tower Hamlets een belangrijk besluit: Brick Lane moest toeristisch worden. Daarmee speelde het stadsdeel in op een ontwikkeling die al was ingezet door de verleiding van de Aziatische keuken, plaatselijke kunstenaars als Gilbert & George en de ligging nabij de glazen staafdiagrammen van het grote geld. De huur- en woningprijzen gingen stegen, waardoor steeds meer oorspronkelijke bewoners vertrokken. Een studioappartement, zo leert een blik in het raam van een makelaar, kost 1.500 euro per maand. Kashim heeft Banglatown ingeruild voor Barking, in het verre oosten van Londen. ‘Het is wrang. Wij hebben de wijk gered, en nu kunnen we het niet meer veroorloven er te wonen.’
Vertrokken is ook Rachel Lichtenstein, auteur van het boek On Brick Lane, omdat het ook voor haar te duur werd. Voor Lichtenstein was het een breuk met het verleden, daar haar Pools-joodse grootouders aan moeders zijde in de jaren dertig een horlogerie openden aan de beroemde straat, Gedaliah Lichtenstein’s. Het genoemde boek schreef ze in een toen nog goedkope studio. On Brick Lane gaat over de jaren voordat Brick Lane ging verhippen, toen er nog kleding werd gemaakt in plaats van verkocht, toen er marktkraampjes stonden op braakliggende stukjes grond waar ooit bommen van de Luftwaffe waren neergekomen.
‘Mijn boek verscheen in 2007’, vertelt de 52-jarige auteur die meerdere boeken heeft geschreven over Londense straatmarkten. ‘In de tien jaar dat ik onderzoek deed voor mijn boek, verdween Brick Lane. De oude markt kromp, de kasseien verdwenen en de Jack the Ripper-rondleidingen arriveerden. De Truman-plannen zijn het definitieve einde van het oude Brick Lane. Nooit meer zal het de aankomsthalte voor immigranten zijn. Het zal beetje bij beetje alle sporen verliezen van de geschiedenis die van Brick Lane zo’n essentiële, uitzonderlijke en levendige omgeving maakte.’
In het recent verschenen rapport ‘Beyond Banglatown’ van de Runnymede Trust, een progressieve denktank, staat dat het aantal curryhuizen in de afgelopen vijftien jaar met 62 procent is afgenomen. Een van de slachtoffers is The Famous Clifton, een curryhuis dat als eerste klanten trok van buiten de Bengaalse gemeenschap, zoals Benazir Bhutto en Imran Khan, de twee latere premiers van Pakistan. Zij kwamen hier tijdens hun studentenjaren graag voor een biryani. Ook de Kray-broers, de beruchte East End-gangsters, kwamen hier soms, voor een chicken tikka masala. Op de oude plek van dit etablissement staat nu Dark Sugars, een chocolaterie.
De teloorgang van de Banglatown met haar tweetalige straatnaambordjes gaat niet zonder slag of stoot. Een jaar of tien geleden verscheen er een sierlijke, oriëntaalse toegangsboog, eentje die in de Bengaalse cultuur wordt gebruik bij festiviteiten. Dat was het geesteskind van Lutfur Rahman, die in 2010 stadsdeelvoorzitter was geworden. Vier jaar later werd hij herkozen, maar toen namens de partij Tower Hamlets First. Hij was bij Labour weggestuurd wegens vermeende banden met radicale moslims. Zijn herverkiezing werd ongeldig verklaard wegens stembusfraude. Labour kon de macht heroveren en Rahman mocht vijf jaar lang geen publiek ambt vervullen.
Rahman, die bij de verkiezingen komend voorjaar een comeback wil maken, noemt de Truman-plannen ‘vreselijk’. Dat is ook de visie van Fatima Rajina, sociaal antropoloog en medeoprichter van de Bengaalse campagnegroep Nijjor Manush (‘Onze eigen mensen’). ‘Het is altijd een straat geweest van de onderdrukten’, zegt ze, zittend in Brick Lane Coffee Shop, waar ze in de uitbater een medestander heeft bij haar strijd. ‘Dit project is het begin van het wegdrijven van arme gemeenschappen.’ Zelf zegt ze te zijn opgegroeid in de wijk Luton, maar haar grootouders hebben na aankomst in Engeland aan Brick Lane gewoond, alvorens door te verhuizen.
Rajina zegt niet tegen verandering te zijn, maar het moet volgens haar wel een eerlijke verandering zijn, eentje die recht doet aan de buurt en haar bewoners. ‘De oude brouwerij kan prima een complex worden met sociale huurwoningen. Daar is meer behoefte aan dan aan winkels waar je voor zes pond een muffin of een kommetje cornflakes kunt kopen.’ Ze heeft een coalitie gevormd met andere genootschappen die tegen de plannen zijn, zoals de East End Preservation Society, The Spitalfields Trust en de Bengali East End Heritage Society. Ook de twee plaatselijke Lagerhuis-afgevaardigden zien niets in het project.
Ze vertelt over de handtekeningenacties, demonstraties en zelfs een rouwmars waar een doodskist was overladen met waterlelies, de nationale bloem van het 50 jaar oude land van herkomst. ‘Stadsdeelvoorzitter John Biggs was verrast door de diversiteit van ons protest, maar beweerde dat hij niets kon doen aan de beslissing van de deelcommissie. Nu is onze hoop gevestigd op de Londense burgemeester Sadiq Khan. Hij is de enige die de plannen nog kan tegenhouden.’ Ondertussen bereiden de actievoerders juridische stappen voor, mogelijk gemaakt doordat de #savebricklane-campagne tienduizend pond heeft opgeleverd.
Deze opstand staat in de radicale traditie van het East End, waar door de eeuwen gestreden is voor hogere lonen en betere werkomstandigheden, tegen racisme en tegen verkrotting. Een blauwe gedenksteen voor baronet Thomas Fowell Buxton herinnert aan deze geschiedenis. Hij was een brouwer, politicus en sociaal hervormer. Achter de ramen van 18de-eeuwse woningen en groezelige winkels hangen posters met de oproep ‘Save Brick Lane’. Bij de brouwerij zelf is weinig te merken van the Battle of Brick Lane, behalve misschien de woorden ‘Fuck Off’ die onder een bordje met de mededeling ‘Private Property’ zijn gekrabbeld.