In de cirkel breekt de hel los Moderne theatertechnologie in een immense donkere kamer

De moderniteit dendert je meteen tegemoet. Videoschermen tonen hoe een man donsjes uitstort tot hij erachter verdwijnt. Spiegels dienen hier, uitgerekend in het fletse Maubeuge, niet om te laten zien of we onszelf nog wel zijn....

ARIEJAN KORTEWEG

'HET IS frustrerend te zien hoe snel je kennis veroudert. Haak je even af, dan zet de technologie je op een achterstand die nooit meer in te halen is. Je kunt kiezen: of je blijft updaten, of je stapt er in één keer uit. Een tussenweg is er niet. En wat het nog erger maakt: naarmate je ouder wordt, pik je het minder snel op.'

Michael Saup en Gideon May lachen er wat sloom bij. Gisteravond zijn ze naar een nachtclub net even over de Belgische grens geweest. Boerendisco was het, en hoewel ze er niet veel aan vonden, werd het toch ongemerkt nog laat.

We zitten in een café op de hoek van de enige echte winkelstraat van Maubeuge, een plaatsje in het uiterste noorden van Frankrijk. Een paar honderd meter verderop, in theater Le Manège, verandert op ditzelfde moment hun installatie Plasma een ieder die zich in de buurt waagt in een sissend en stampend monster van vervloeiende kleuren.

Saup uit Frankfurt en May uit Amsterdam zijn technologie-kunstenaars. Of misschien moet je zeggen: technologen met artistieke aspiraties. Ze maken deel uit van een klein maar wereldwijd circuit dat opereert in het schemergebied tussen beeldende kunst, dans, theater en wetenschap, en met behulp van computers de mensen versteld doet staan.

Samen met choreograaf William Forsythe ontwierp Saup in Frankfurt eerder een choreografiemachine, die dansers in staat stelt invloed uit te oefenen op de dans. 'De danser is gewoonlijk geen baas over zijn eigen lichaam; het behoort aan de choreograaf. Met woorden die in beweging worden omgezet konden ze nu hun zeggenschap vergroten.'

Dat Saub en May aan de science-fictionschrijver Stanislav Lemm refereren is nog niet zo vreemd. Maar ook de schilder Francis Bacon was een bron van inspiratie, en via Forsythe maakten ze kennis met de vooroorlogse Duitse choreograaf en danstheoreticus Rudolf von Laban.

'Dit soort kunst is nooit het werk van één mens', zegt Saub. 'Computers zijn zo ingewikkeld dat je altijd in groepen van vrienden werkt om taken te verdelen. Het basisidee is van mij, maar Gideon ontwierp de software, ook Stefan Karp en mijn vrouw Anna leverden een aandeel. Altijd zijn er eerdere programmeurs aan de slag geweest. Je staat met jouw werk op de schouders van duizenden voorgangers.'

Hun installatie in Maubeuge is al niet meer state of the art. De computers die worden gebruikt zijn vier jaar oud; gaat er een kapot dan kan het moeilijk worden vervangende onderdelen te vinden. Het doek wordt gewoon met stampende zuigerstangen in beweging gebracht. 'Dat past goed in deze streek van vroege industrie en slagvelden', zegt Saub.

Voor de duur van festival Visas 96 is theater Le Manège veranderd in een immense donkere kamer. Zwart plastic is met dikke tape voor de ramen geplakt. Kieren zijn gedicht met zwarte stroken. Niets van dat vale Noordfranse licht mag hier binnendringen.

Buiten laten scholieren onverschillig hun scooters ronken. Een vrouw sjouwt langs met een tas in elke hand, waarschijnlijk op weg naar haar auto. Twee bewakers drentelen langs een perkje met kouwelijke krokussen.

Anderhalve week lang loopt de frontlinie van de westerse beschaving dwars door Maubeuge. Dat zwarte plastic vormt de borstwering. Daarbuiten is alles troosteloos echt. Maar pal achter het plastic glanst de belofte van een nieuwe tijd. Een tijd waarin je jezelf niet meer zult herkennen. De samenhang zal verdwenen zijn, de fysieke constitutie veranderd. Gedesintegreerd, en vervolgens als door een wonder weer in elkaar gehangen.

De moderniteit dendert je meteen tegemoet. Recht tegenover de ingang is een stapel videoschermen opgesteld die tonen hoe een man donsjes uitstort tot hij erachter verdwijnt. Links staat een met zilverpapier beplakte bar, rechts een juffrouw die de kaartjes scheurt en overal zenuwt stroboscooplicht. Epileptici krijgen het zwaar in de nieuwe tijd.

Plasma is de eerste installatie die je na het zwarte gordijn ontwaart. Op de vloer is een wit kruis in een cirkel aangebracht, die in een groot scherm enigszins vertekend worden weerspiegeld. Die cirkel is als een leeuwekuil. Stap je er in, dan breekt de hel los. Het beeld spat uiteen als een plas ecoline waarin een steen valt, als een toverbal in kokend water, als - inderdaad - een schilderij van Francis Bacon dat tot leven komt.

Van al die ontoereikende beelden komt het laatste nog het dichtst in de buurt. Wat het scherm laat zien is een abstract-expressionistisch zelfbeeld. Onmiskenbaar reflecteert het onze bewegingen, maar dan als waren ze door een schildershand voorzien van contourlijnen en kleuren.

Aan dat kleurengeweld wordt pneumatische turbulentie toegevoegd. Zuigerstangen reageren op elke beweging met een slag tegen het doek, dat wild opbolt. Van achter komen elektronische klanken, die kennelijk ook op beweging reageren. Kruiend ijs, knappende trossen, een lading grind die uit een kiepwagen valt - de taal is hier nog niet op berekend.

Spiegels dienen hier niet om te laten zien of we onszelf nog wel zijn. Maar ook een ander is zichzelf niet. In een zwarte wand - behorend bij de installatie Mirror - is een kijkgat uitgespaard, waardoor een verlichte plek in de gaten kan worden gehouden. Twee bewakers komen aangelopen. Ze wanen zich onbespied en houden de pas in. Een van hen tilt z'n been op, spreidt z'n armen, spant z'n biceps en omklemt die met z'n andere hand. Bij dat alles ontstaat op zijn lichaam een wolk van punten, die gelijk opgaat met de dynamiek. Ook klinkt een joelend geluid dat aanzwelt en wegsterft.

Als de bewakers zijn doorgelopen, is te zien dat de mannen vanaf hun positie een heel ander beeld voor ogen stond. Door een goudkleurige lijst wordt in een schuine spiegel een uit horizontale ringen opgebouwde schematische figuur zichtbaar, die lijkt op de figuren die Bauhaus-kunstenaar Oskar Schlemmer in de jaren twintig tekende om zijn bewegingsleer uit te leggen.

Die figuur reageert op wat ik doe, maar doet dat als een versufte verkeersagent. Hij is traag, en heeft bovendien zo zijn voorkeuren. Zijn belangstelling gaat eerder uit naar armen dan naar benen, en diepte laat hem onverschillig. Een armzwaai kan hij imiteren, maar bij een schoppende beweging houdt hij de voeten op de vloer.

'Dit is de voorlopige versie van een installatie waarbij echte dansers samen met virtuele dansers een voorstelling zullen kunnen presenteren', legt Christian Möller uit. Hij is architect, leidt het onderzoeksinstituut Archimedia in het Oostenrijkse Linz. Voor Mirror baseerde hij zich op LifeForms, een computerprogramma voor choreografen dat aan de universiteit van Vancouver wordt ontwikkeld.

Möller schetst hoe de voorstelling zal worden: een podium wordt door een grote spiegel diagonaal in tweeën gedeeld. Aan twee zijden zit publiek. Aan twee andere zijden staan projectoren die op de spiegel gericht zijn. Zo kunnen echte dansers en projecties samen optreden, en zal het publiek aan beide zijden een verschillende voorstelling zien.

Technisch gezien kan dit volgens Möller allemaal worden gerealiseerd. Een paar maanden programmeren, dat is al. Hij hoopt voor de zomer van het volgend jaar geld te hebben gevonden, en een choreograaf 'die lid wil worden van de elektronische familie'. Forsythe, met wie ook Möller werkte, heeft helaas geen tijd.

Een volgende installatie, Lovers, is gemaakt door de vorig jaar aan aids overleden Japanner Teiji Furuhashi, een van de oprichters van de theatergroep Dumb Type. In het midden van een vierkante, met zwart doek omspannen verhoging staat een toren met ronddraaiende projectoren. Op dat doek bewegen, begeleid door een sereen getwinkel, naakte mensen op ware grootte. Ze rennen, lopen, blijven staan, omhelzen elkaar. Soms lijkt het alsof een van hen zich speciaal tot een bezoeker richt. Hij draait zich om, spreidt de armen. Als die niet reageert, laat de figuur zich langzaam achterover vallen, of hij verdampt eenvoudigweg. Soms worden de naakten betrapt in een streep van helder licht, die hen in een andere richting lijkt te dwingen. Een enkele keer verschijnen woorden: limit, fear.

'Maar hoe krijgt hij die achtergrond zo zwart', zegt Möller bewonderend; hij strijkt met de rug van zijn hand langs het doek. Videoprojectie is namelijk nooit pikzwart, legt hij uit. In Lovers gebeurt het onmogelijke. Mede daardoor is het een zeldzaam poëtische toepassing van moderne technologie. Als Saub zich Bacon ten voorbeeld stelde, dan moet Furuhashi haast wel bij de renaissance te rade zijn gegaan.

Er is meer in Le Manège. In de grote hal hangen dikke staalkabels, waaraan de Sensorband langs elektronische weg klanken ontlokt. Het Franse paradepaardje is de zweefvliegsimulator Sirene, die vooral zeldzaam sierlijk te pletter kan vallen, waarbij de brokstukken alle kanten uit spatten.

IN DE theaterzaal draait permanent een reeks cd-roms. Je kunt er je eigen film monteren, invloed uitoefenen op Typhoïd Mary en Cyber Flesh, die onder veel gesteun met klapwiekarmen door het beeld flapperdepappen, op weg naar naar nieuwe avonturen met mummiehoofden aan een touwtje en verleidelijke mondjes.

Ook hier is Forsythe nadrukkelijk aanwezig. De cd-rom die samen met hem werd ontwikkeld door de ZKM in Karlsruhe is de voorbode van een nieuw tijdperk in dansnotatie. Hier wordt de gang van theorie via studio naar podium inzichtelijk gemaakt op een niet eerder vertoonde manier. Simple comme bonjour: de dans is onderverdeeld in groepen en subgroepen. Klik je op een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld 'vegend bewegen', dan verschijnt een scherm met vier mogelijkheden:

Theorie: William Forsythe zelf verschijnt op een platformpje in het scherm en legt met woord en gebaar uit wat de achtergronden zijn.

Elementen: een danseres, in close-up gefilmd, toont variaties van de beweging in kwestie, vaak met ondersteunende lijnen in beeld gebracht.

Oefening: de choreograaf danst voor in de studio, de dansers doen hem na.

Voorstelling: een fragment met muziek wordt getoond, en kan vanuit verschillende 'camerastandpunten' worden bekeken.

Reëel is Maubeuge een stadje om tranen voor te plengen. Wat kunnen mensen het zichzelf en anderen toch droef te moede maken. Kleine bedrijvigheid die met loodsen tot aan de rand van de kern oprukt, een paar oude straatjes in het centrum die op z'n alleronhandigst met parkeerplaatsen zijn aangelengd tot een betonnen reservaat. In de winkelstraat is niks loos, het riviertje de Sambre moddert door z'n bedding. Het regent zachtjes.

Möller, Saub en May, ze begrijpen niet waarom hun werk juist hier moet worden getoond. In Maubeuge, waar alle belangstelling van buiten moet komen, naar hier gejaagd door die halsstarrige Franse variant van cultuurspreiding.

Maar eigenlijk is het zo logisch als wat. Dit hier is de ideale omgeving voor een virtuele wereld. Wie weet zal blijken dat het onaanzienlijke Maubeuge aan het einde van de twintigste eeuw voor de derde maal in de frontlinie lag, maar dit keer die van de strijd tussen schijn en werkelijkheid.

Festival Visas 96, tot en met zondag in Maubeuge, Frankrijk. Nouvelles Technologies in Le Manège, en voorstellingen van Robert Wilson (Persephone), Peter Brook (Oh! les beaux jours), Faulty Optic (Shot At The Troff) en Robert Lepage (Elseneur).

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden