Immigrant
Ik bracht mijn dochter en een gigantische slaapzak weg naar een logeerpartijtje, toen ze zei: ‘Ga maar niet mee naar binnen, pap.’ Waarom niet?...
Ik kon twee dingen doen: mijn dochter ontzien en thuis gaan zitten kniezen. Of ik kon gewoon lak hebben aan dat eigenwijze wicht. Het werd het tweede.
Als ze ouder worden, moeten kinderen zich immers toch voor hun ouders schamen. Dat is goed voor het losmakingsproces en zo.
Bovendien is het nu ook weer niet zó erg met mijn Engels gesteld. Ja, ik zeg, als ik het over onze tuin heb, wel eens ‘garden’, waarop mijn dochter, schuin achter me kritisch meeluisterend, uitbarst in een vermoeid ‘yaaaard’. En laatst krompen alle drie de kinderen ineen toen ik vroeg ‘How late is it?’ Maar toen had ik zwaar getafeld.
Om mijn Nederlandse accent kunnen de kinderen ook hartelijk lachen. Zij praten als verwende teenagers in een Amerikaanse sitcom met schoolgangen vol lockers. Laatst kreeg mijn dochter aan tafel telefoon van een vriendinnetje en zei: ‘We’re, like, having dinner.’
Ik leg ze wel eens uit dat ík mijn eerste Engelse les pas kreeg toen ik twaalf was, over Tom en Susan in Londen, die gingen dansen, op zijn Brits uitgesproken (gelach). Dat leerde ik van meneer Wiener (meer gelach, ‘wiener’ betekent hier ‘piemel’).
Ach, en dat accent, zeg ik ze, daar is Joseph P. Luns 19 jaar minister van Buitenlandse Zaken mee geweest, en ook nog eens 13 jaar secretaris-generaal van de NAVO. Al die tijd zijn de Russen niet gekomen.
‘Zie zoovjet liedersjip’, zei hij, en dat klonk eigenlijk reuze chic. Ik maak het zelden zo bont als premier Den Uyl, die volgens de overlevering tegen Amerikaanse zakenlui zei: ‘We are a nation of undertakers’ (een natie van doodgravers).
Kniezen doe ik intussen toch. Twee jaar geleden kende dat kind geen woord Engels! Nu leest ze dikke pillen over vampiers en legt ze me smalend de grappen op haar sitcoms uit. Ik ben net als al die andere hulpeloze immigranten, die assistentie behoeven van hun watervlugge kinderen.
In het Engels iets geheims bespreken, zoals onze ouders deden, hoeven mijn vrouw en ik allang niet meer te proberen. We nemen wel eens onze toevlucht tot het Russisch, want lang geleden woonden wij in Moskou. Maar de woorden ‘cadeautje’ en ‘naar bed’ kennen de kinderen inmiddels óók.
En toen laatst hun nichtje bij ons logeerde, ging het helemaal niet meer, want die heeft toevallig een Russische moeder. Ik probeerde het ten einde raad in het Frans, maar mijn vrouw verstond me niet. Ik weet niet of dat kwam omdat ze niet heeft opgelet op school of door mijn beroerde uitspraak.
Schamen doe je je gelukkig niet meer als je groot bent. Dus stapte ik bij het slaapfeestje uit de auto om lekker toch met die ouders te kletsen. Ik begroette ze met een luid schallend ‘Nice garden’! en grijnsde naar mijn dochter.