IMF-route biedt Berlijn en Parijs uitkomst, maar de middelen blijven dan nog beperkt
Het IMF, dat vroeger vooral een helpende hand toestak in sub-Sahara Afrika en Latijns-Amerika, moet nu het oude Europa gaan redden van de financiële ondergang.
Waarom vraagt de eurozone het Internationaal Monetair Fonds zwakke eurolanden te helpen?
De belangrijkste reden is dat het Europese noodfonds EFSF (Europese Financiële Stabiliteits Faciliteit) simpelweg te klein is om mogelijke problemen in Italië, Spanje of Frankrijk op te vangen. Extra geld voor het Europees noodfonds stuit op politieke blokkades (Duitsland) en financiële problemen (Frankrijk).
Berlijn vreest woedende kiezers en een dwarsliggend parlement, Parijs dreigt zijn triple-A-waardering te verliezen als het nog meer garanties dan nu (158 miljard euro) aan het noodfonds moet geven. Zelfs als het fonds erin slaagt via ingenieuze constructies het beschikbare geld (er is nog 270 miljard euro over) slimmer in te zetten, dan nog schiet het tekort.
Als het IMF wordt ingeschakeld, zullen de garanties voor de leningen worden gedragen door een instituut met 187 landen. Bij het Europese noodfonds doen maximaal dertien landen mee, omdat Griekenland, Portugal, Ierland en het vragende land niet mee hoeven te betalen. Daarbij is extra geld voor het noodfonds niet erg effectief om landen te helpen.
Omdat het fonds als triple-A-instituut kapitaal op de markt wil blijven lenen, moet het zelf een forse overdekking aanhouden. In de praktijk komt dat erop neer dat van iedere euro inleg maar 60 cent kan worden uitgeleend.
Heeft het IMF wel onbeperkte middelen om geld uit te lenen?
Nee. Het IMF heeft in totaal ruim 100 miljard dollar uitgeleend aan 87 landen. Maximaal leent het IMF 10- tot 12 miljard dollar uit in grote noodsituaties. De grootste lening die het IMF ooit heeft verstrekt, is die van 30 miljard dollar aan Griekenland - het noodpakket dat het anderhalf jaar geleden samen met de Europese Unie overeenkwam. Het IMF heeft nog een leencapaciteit van 350 miljard dollar (262 miljard euro). Maar dat bedrag zal ze nooit in een keer uitlenen, of zelfs voor leningen aan een enkel land of een enkele regio besteden. Dus ook het IMF kan niet even de Europese crisis oplossen, al zou het dat willen.
Wat moet het IMF dan doen?
De bedoeling is dat de sterke eurozonelanden zoals Duitsland, Finland en Nederland geld tegen een laag percentage gaan uitlenen aan het IMF - zogenoemde bilaterale leningen. De bedoeling is dat andere landen - met name de opkomende landen als China, Brazilië en Rusland die veel reserves hebben - ook bilateraal geld gaan uitlenen aan het IMF. Als Europa en de opkomende landen ieder 200 miljard op tafel leggen, wordt er een nieuwe pot gevormd van 400 miljard. Dit geld zou dan weer door het IMF kunnen worden uitgeleend aan landen als Italië en Spanje tegen een rente die ver onder de huidige marktrente ligt - bijvoorbeeld 4 procent. In dat geval zal niet Brussel maar de board of governors van het IMF in Washington de dienst gaan uitmaken in die landen.
Wat krijgen China en Brazilië daarvoor terug?
In eerste instantie niets. Maar de eurocrisis kan ook deze landen economisch zwaar treffen, waardoor ze er belang bij hebben dat die wordt opgelost. Dat doen ze liever door steun te geven aan het IMF dan rechtstreeks aan het noodfonds. Binnen het IMF hebben ze zelf zeggenschap en bij het EFSF niet. Daarnaast zou het noodfonds zelf failliet kunnen gaan als de crisis nog verder verslechtert. De opkomende landen eisen al enige tijd meer zeggenschap binnen het IMF. Dat zal ten koste gaan van de zetels van Europa binnen het bestuur, waaronder die van Nederland.
Gaat het door de omweg via het IMF allemaal nog langer duren?
Dat hoeft niet. Het IMF is veel meer dan het EFSF gewend snel en slagvaardig op te treden. Maar uiteraard zal eerst overleg moeten worden gevoerd met landen over de voorwaarden van hun leningen aan het IMF. Daarna zal het geld worden omgezet in SDR's (bijzondere trekkingsrechten), de munt van het IMF zelf die gebaseerd is op een mandje van vier valuta - de dollar, de euro, de yen en het pond sterling. Maar landen kunnen ook leningen vragen in een voorkeursvaluta.
undefined