Opinie
Imams moeten in preek negativisme vermijden
Het jihadisme leunt op een uiterst negatief wereldbeeld met als enig alternatief kalifaat of hiernamaals.
Na de recente en zoveelste aanslagen in Parijs klinkt de roep steeds luider dat Europese moslims krachtiger moeten optreden tegen radicalisering en jihadisme binnen de eigen gelederen. Omdat de (soennitische) islam geen hiërarchie kent, dragen moslims hier inderdaad een collectieve verantwoordelijkheid voor. Maar hoe?
Het isoleren van radicalisme en jihadisme is nu de hoogste prioriteit. Dat kan om te beginnen door het afsnijden van alle financiële geldstromen afkomstig van buitenlandse fundamentalistische groeperingen. Ze moeten verder hun religieuze infrastructuur, vooral moskeeën, afschermen tegen radicale netwerken en ze moeten het interne debat verder opvoeren, inclusief het luider afstand doen van de radicale ideologie.
Ideologische dimensie
Jihadisme en radicalisme worden deels gevoed door de ideologische dimensie van de islam. Deze dimensie gaat onder meer over opvattingen over en verbondenheid met de oemma (de geloofsgemeenschap van alle moslims) versus de Nederlandse samenleving, opvattingen over de sharia, opvattingen over democratie en over de jihad.
Daarnaast bevat deze dimensie opvattingen over andersgelovigen, over (moslim)minderheden en over homoseksuelen. Ook spelen opvattingen over godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting, over vriendschap met en loyaliteit aan niet-moslims en over integratie een rol. Radicalen en jihadisten hebben een uitgesproken en consistente visie over al deze onderwerpen die bij gebrek aan concurrentie en alternatieven juist voor hen aantrekkingskracht heeft.
Hiertegen heeft de islamitische gemeenschap nauwelijks iets uitgewerkt dat als leidraad kan functioneren voor moslims. Anders dan het humanistisch verbond, de rooms-katholieke en de protestantse kerken bijvoorbeeld, kennen moslims geen maatschappelijke-visiedocumenten waarin zij ingaan op bovengenoemde thema's, laat staat dat ze hun visie hebben geconcretiseerd in programma's voor toepassing in moskeeën, in het islamitisch onderwijs en wellicht ook in het openbaar onderwijs.
Zo riep onlangs de in Ierland gevestigde imam en oprichter van de Irish Muslim Peace & Integration Council, Shaykh Umar Al-Qadri, op tot een grondige herziening en regulering van het islamitisch religieus onderwijs in moskeeën. Hij uitte zijn bezorgdheid over de ambiguïteit van de inhoud van de godsdienstlessen en de pedagogische kwaliteit van godsdienstleraren aan wie kinderen worden blootgesteld.
Religieuze discours
Conform het principe van fard kifaya dat de beroemde moslimtheoloog Al-Ghazali (overleden in 1111) introduceerde, komt de verantwoordelijkheid voor dit denkwerk toe aan de bestuurders van islamitische organisaties. Zij treden dan namens de gehele moslimgemeenschap op.
Een ander aspect van de verantwoordelijkheid die moslims dragen, betreft het religieuze discours. De ideologie van de jihadisten en radicalen leunt zwaar op een uiterst negatief wereldbeeld, waarbij het enige alternatief het kalifaat of het hiernamaals is.
Wie zich toelegt op het werk van de Nederlandse moslimgeestelijken, zal ontdekken dat ze heel wat waardevol werk doen voor de gemeenschap. In hun zeggen (preken) dragen ze echter nog steeds een 'pessimistische boodschap' uit, zoals de islamoloog Snouck Hurgronje ooit vaststelde. Hiermee krijgt de extremistische ideologie onbedoeld steun.
Positieve benadering
Om deze redenen kwam de Marokkaanse Hoge Raad van Ulama (2006) met het Dalil al-imam wa al-khatib, een gids voor de imams en de predikers, dat om een andere koers vraagt.
Zo staat er bijvoorbeeld dat imams zouden moeten aansporen tot een positieve benadering van de gebeurtenissen door geen nadruk te leggen 'op scepticisme, negativiteit, nihilisme, overdrijving, sensatie en wanhoop'. Ze zouden positiviteit, dankbaarheid en hoop moeten uitdragen.
Tot het vermijden van negativiteit hoort, bijvoorbeeld, het 'vermijden van verwensingen van of grievende uitspraken jegens andersgelovigen en wat voor hen heilig is, het vermijden van wat ontwrichting (fitna) van de samenleving kan veroorzaken, het onderhouden van goede contacten met alle gezindten en zich onthouden van het doen van generaliserende uitspraken', aldus deze gids.
Natuurlijk is nog veel meer nodig voor de bestrijding en het isoleren van radicalisme en jihadisme. Ik heb me hier beperkt tot die aspecten die enigszins onbelicht zijn gebleven.