Îles flottantes
Mijn intellectuele ontwikkeling dank ik grotendeels aan hagelslag. Althans, aan het lezen van hagelslagpakken. Een paar jaar geleden las ik op een pak Venz een bericht over kunstkritiek dat mij veel dingen duidelijk heeft gemaakt....
Een criticus loopt over een tentoonstelling en levert luid commentaar op de tentoongestelde schilderijen. 'Bah', roept hij bij het zien van een mannenhoofd en face. 'Wat een verschrikkelijk weerzinwekkend portret.' 'Nee mijnheer', zegt de museumdirecteur, 'dat is geen schilderij, dat is een spiegel.'
Zo nu en dan vraag je je af wie de critici zijn. Hoe zien ze er uit? Wat hebben ze aan? Hoe opgewekt is hun gemoed? Hoe oud zijn ze? Meestal wil de criticus geen antwoord geven op die vragen en schrijft hij alsof hij met het opnemen van zijn pen zijn persoonlijkheid heeft neergelegd. De gemiddelde criticus heeft geen sekse, geen ras, geen humeur, geen leeftijd en geen vooroordeel. Alleen smaak.
Slechts een enkele keer staart de criticus geschrokken in de spiegel. 'Ben ik een mens?', vroeg televisie-criticus Han Lips van Het Parool zich deze week af. En om vervelende reacties voor te zijn gaf hij meteen maar een antwoord op die vraag: 'Ja.'
Ook de lezer probeert van tijd tot tijd door te dringen achter het masker van de recensent. Wie schrijft daar zo verbeten over 'damesromans'? Een vrouwelijke criticus? Zozozozo, mompelt de lezer. Welwelwel.
In de Volkskrant is sinds kort de leeftijd van de medewerkers van belang. De krant heeft een discussie bedacht over gemene babyboomers en hun slachtoffers. De discussie zelf is niet zo interessant - interessant is dat journalisten plotseling zonder schroom hun geboortejaar onthullen. Een persoonlijkheid die tijdenlang verborgen is gebleven, wordt openlijk in de strijd gegooid.
In zijn bespreking van de film Îles flottantes noemt Ronald Ockhuysen (Volkskrant) zijn leeftijd niet, maar hij beschouwt de film als een 'inkijkoperatie in de geest van de generatie Nix', daarmee aannemend dat er zoiets als een duidelijk omschreven generatie Nix bestaat.
Ook de andere kranten bespreken Îles flottantes als een film over een generatie. Dolende dertigers: vrijwel geen criticus kan die alliteratie weerstaan en dus dolen of dobberen de drie dertigers in de film rond. Drie meisjes - 'van de generatie die het vrouwen zo moeilijk maakt volwassen te worden' (NRC-Handelsblad), 'van een generatie die in termen van later-als-ik-groot-ben blijft denken (HP/De Tijd).
Het oordeel over de film is min of meer eensluidend: 'Het talent van Leopold zit 'm vooral in de acteursregie' (Algemeen Dagblad), die is 'voortreffelijk' (Volkskrant), en de acteurs 'ontroeren door hun subtiele acteren' (Trouw).
Alleen Dana Linssen (NRC), streng als altijd, heeft wat aanmerkingen bij de film: 'Het voornaamste probleem van Leopolds film is dat de regisseuse de identificatie van de toeschouwer met de hoofdpersonen bewust ondoorzichtig heeft willen houden.' Een objectieve mededeling - die vooral betekent dat Linssen zelf zich niet met de personages heeft kunnen identificeren.
Wat je nu zou willen weten is waaróm Linssen als enige niet ontroerd raakt door de dolende dertigers. Hoe oud is Linssen? Waardoor is Ockhuysen zo aangedaan? We weten het niet. We weten eigenlijk alleen heel goed wat er is omgegaan in de mannenziel van Erik Spaans die in HP/De Tijd schrijft: 'De vrouwen hebben me geëergerd, vertederd en geïntrigeerd; zozeer dat ik me kort na de aftiteling begon af te vragen hoe het nu toch met ze zou gaan. Vooral Kaat. Ik maak me een beetje zorgen over haar.'
De criticus, laten we dat maar aannemen, is een mens. Hij dient de lezer niet altijd het beste door dat te ontkennen.