Il Maestro
Al 85, maar Ennio Morricone componeert nog iedere dag. Sterker, de Italiaan die met zijn muziek westerns legendarisch maakte, komt voor het eerst in 25 jaar weer naar Nederland. V zocht hem op voor een interview. Tip: Maak. Hem. Niet. Boos.
Het is pal voor het gesprek, in een zaaltje van het chique Kempinski Hotel aan de Berlijnse Kurfürstendamm. De Nederlandse tourmanager van Ennio Morricones 50 Years Of Music Tour legt uit dat er twee woorden zijn die een ongunstige uitwerking hebben op het humeur van de 85-jarige maestro, die vanavond (11 februari) zijn beroemdste filmhits zal dirigeren in de Berlijnse O2 World. Op 26 juni is de Ziggo Dome in Amsterdam aan de beurt, zijn eerste Nederlandse concert in ruim 25 jaar.
Eerste advies: spreek liever niet van 'soundtracks'. Dat wekt de suggestie dat filmmuziek slechts een geluidsspoor is, klankbehang bij beelden. Morricone zal zelf 'musica per film' zeggen. Of 'colonna sonora', al betekent dat eigenlijk gewoon soundtrack. Aan de uit Nederland meegereisde tolk, het advies om ook die aanduidingen te gebruiken.
Het tweede vermijdwoord is 'spaghettiwestern'. Het zijn gewoon westerns van Italiaanse makelij. Gelieve het denigrerende prefix achterwege te laten.
Het is voorts een goed idee om het gesprek niet te openen met een vraag over de handvol klassieke westerns van Sergio Leone (1929-1989) die Morricone van muziek voorzag: The Good, The Bad And The Ugly (1966) en Once Upon A Time In The West (1968) zijn de beroemdste. De muziek daarvoor is weliswaar legendarisch en bovendien Morricones innovatiefste werk (huilende coyotes, pistoolschoten, rinkelende flessen, scheurende elektrische gitaren), maar onder de ruim vierhonderd films en tv-series die hij van een 'score' voorzag, waren maar zo'n dertig westerns, waaronder vijf van Leone, zijn ex-klasgenoot uit Rome. Wanneer je ook de twee westerns meetelt waarvan Leone enkele scènes regisseerde, kom je op zeven.
Duidelijk. Nog één ding: hoe spreken we Morricone aan?
Bij voorkeur met maestro. Niet-Italianen denken vaak dat dat zoiets is als 'Boss' tegen Bruce Springsteen zeggen of 'Verlosser' tegen Johan Cruijff, maar dat is niet zo: maestro betekent gewoon dirigent. Morricone is weliswaar Il Maestro, maar die hoofdletter hoor je niet wanneer je de formele, beroepsgebonden aanspreekvorm hanteert die in Italië op prijs wordt gesteld: een arts noem je dottore, een dirigent maestro. Er is niets kruiperigs aan.
Wachten dan maar.
Morricones arbeidsethos is onverwoestbaar. Hij componeert nog dagelijks filmmuziek tijdens kantooruren. Hij noteert elke noot zelf, zonder instrument, gewoon uit het hoofd. Aan zijn 'absolute', niet filmgebonden composities schrijft hij wanneer hij op reis is. Dat is hij vaak. Morricone-concerten waren lang een zeldzaamheid, maar de huidige tournee is zijn langste ooit. En dat terwijl hij weinig belang zegt te hechten aan dirigeren. Laat dat de openingsvraag maar zijn: waarom zo veel concerten, op deze hoge leeftijd?
Daar stapt hij binnen. Donkere broek onder een rode wollen trui. Ferme handdruk, een bedankje voor de komst uit Nederland. De bruine ogen worden vergroot door de glazen in het hoornen brilmontuur.
'Weet u, de mensen die mijn concerten bezoeken, zijn doorgaans erg geestdriftig en zeer solidair met mij. Dat is voor mij waardevol en, op deze schaal, een tamelijk nieuwe ervaring. Het uitvoeren van mijn eigen werk als dirigent in de concertzaal is voor mij een bevestiging van het feit dat ik überhaupt componist ben.'
Als filmcomponist werkte hij met vrijwel alle grote Italiaanse regisseurs (Bertolucci, Pasolini, Tornatore) en hij veroverde ook Hollywood, waar hij films van Brian De Palma, Oliver Stone en talloze anderen van muziek voorzag en een erkend fan heeft in filmeclecticus Quentin Tarantino.
Hij werkte in de jaren vijftig als arrangeur bij de tv-omroep RAI, was jazztrompettist en componist in de avant-gardegroep Nuovo Consonanza, schreef popliedjes (Here's To You voor Joan Baez, de Italiaanse klassieker Se Telefonando voor popzangeres Mina), de toernooihymne voor een wereldkampioenschap voetbal (Argentinië 1978) en naast ontelbare filmscores dus ook absolute werken.
Hij benadrukt dat hij al die ervaringen allemaal even waardevol vindt. 'Door veel te schrijven in uiteenlopende disciplines ben ik als componist efficiënter geworden. Dat is prettig wanneer je tijd begint op te raken - en u begrijpt dat dat op mijn leeftijd het geval is.'
Morricone is niet dol op interviews, maar neemt ze wel serieus. Verschillende keren bevraagt hij de tolk om de vraag beter te begrijpen. Hij antwoordt uitgebreid: eerst een puntige kernzin, gevolgd door uitleg in lange, golvende frasen, met pauzes voor de tolk, die na afloop zal vertellen dat hij in rijke maar doelgerichte volzinnen spreekt, in verzorgd, accentloos Italiaans.
Dat verandert even als hij na één interview te horen krijgt dat er nog vier Nederlandse journalisten op hun beurt wachten. Dan ontploft hij van woede tegen zijn manager. 'Wát? Nog vier? Wie heeft dat verzonnen? Waarom zetten we die mensen niet samen aan een tafel? Waanzin! Wie heeft dit verzonnen?' 'Nu klinkt hij plotseling erg Romeins', zegt de tolk. 'Hij ging typisch Romeinse woordjes en zinnetjes gebruiken. Zijn zinnen bogen een octaaf naar beneden, zoals Romeinen dat doen.'
'Hij is erg boos, maar hij blijft fatsoenlijk', zegt de tolk die op de gang op gedempte toon verslag doet van wat zich in de kamer afspeelt. De discussie gaat minutenlang door. Door de openstaande deur zien we Morricone zijn kin naar voren steken en er vluchtig met zijn rechterduim langs schampen, in de richting van zijn manager. De tolk: 'Zag je dat gebaar? Dat is dus wel een erge belediging in Italië.'
Dat was later. Tijdens zijn eerste gesprek van de dag vertelt hij welwillend over het ambacht van filmcomponist. Is dat in de voorbije vijftig jaar eigenlijk veranderd? 'Nee. Hedendaagse films zijn wel anders dan films van vijftig jaar geleden, om te beginnen duren ze meestal langer, maar die ontwikkeling is een langzame geweest, zo geleidelijk dat ik hem nooit heb gevoeld. Wel verschilt mijn werk voor Amerikaanse films van mijn werk voor bijvoorbeeld westerns, omdat het verschillende genres zijn. Dat moet u zich ook tijdens het concert realiseren: het is een selectie uit verschillende genres en perioden, maar alles werd gecomponeerd door een persoon die weliswaar ouder werd, maar in essentie niet anders over zijn ambacht is gaan denken.'
Hij vertelt dat goede filmmuziek weliswaar ondergeschikt is aan de film, maar ook op zichzelf moet kunnen staan. Vandaar dat bij zijn concerten nooit filmbeelden worden getoond. 'De specifieke wensen van de regisseur zijn belangrijk, maar mijn eigen ontwikkeling evenzeer. Het is een delicate balans: je moet het filmverhaal kennen, maar ook trouw blijven aan je identiteit en de muzikale stappen die je wil zetten. Een filmcomponist moet nooit zomaar improviseren: je moet al op voorhand een concreet idee hebben en er rekening mee houden dat er sprake is van conditionering. Je zult je idee moeten kneden zodat het in de film past.'
De tolk wil het woord nemen, maar Morricone steekt zijn hand op: 'Wanneer ik zeg dat de componist zich niet moet wegcijferen, heb ik het specifiek over diens muziek. Niet over de componist als persoon. Die moet zich namelijk wél wegcijferen.'
Dat is precies wat Morricone consequent doet: op het podium draait het, ook 's avonds in de O2 World, niet om hem maar om de muziek, uitgevoerd door een 86-koppig Hongaars orkest en een eveneens Hongaars koor van 75 mannen en vrouwen.
Als altijd bestaat het programma uit blokken: een blok elegante niet-westerns (The Untouchables, Once Upon A Time In America, The Legend Of 1900), een blok 'hits' uit Leones cowboyfilms, een blok oorlogsmuziek.
Morricone lijkt vooral de diversiteit van zijn filmwerk te willen etaleren. Meteen nadat zijn onafscheidelijke sopraan Susanna Rigacci de koperbombast van het onverwoestbaar dramatische L'Estasi Dell'Oro heeft doen opstijgen, dansen vederlichte, ijle vioolklanken gracieus pirouettes in Chi Mai uit de film Maddalena uit 1971. Kort daarna roffelt de trom in het marstempo van The Battle of Algiers (1966), dat golvend en hortend de adrenaline en de spanning van de slag verklankt. En dát laat hij dan weer volgen door het mooiste uit het epische The Mission (1986): natuurschoon op muziek, eerst klein en verstild (diep melancholiek hobospel in Gabriel's Oboe) en uiteindelijk euforisch, met een jubelend koor in On Earth As It Is In Heaven.
Morricone ondergaat het applaus onbewogen, met uitgestreken gezicht. Die houding verklaart wellicht ook het wonderlijke feit dat er nog geen echte Morricone-biografie bestaat, al lijkt die nu toch op komst. 'Ik zou zelf nooit een autobiografie schrijven. Er is een musicoloog met een boek bezig en voor het eerst in mijn leven werk ik mee. Alles wat tot nu toe over mij is geschreven, is zonder mijn medewerking tot stand gekomen en staat vol fouten. Zelfs de bundelingen van partituren: die heb ik nooit ter beschikking gesteld, mensen hebben ze blijkbaar op het gehoor genoteerd en er staan fouten in! Ik vind dat afgrijselijk, want die stukken zijn mijn ware autobiografie.'
Nederlandse componisten over Morricone
LOEK DIKKER (1944)
Schreef muziek voor o.a. De Vierde Man (1983), Wolfsbergen (2007)
Favoriete Morricone-score: 1900 (Novecento) (1976)
'Morricone heeft een onbeperkt vermogen tot produceren, waar elke componist jaloers op is. Ik houd het meest van zijn Italiaanse films, zoals Cinema Paradiso van Tornatore en 1900 van Bertolucci. Morricone heeft het vermogen om vanuit een herkenbaar idioom muziek te schrijven die toch nauw bij de film aansluit.
'Bij 1900 heb ik dat het sterkst: als je die muziek hoort, zie je de film weer. Morricone trekt je aandacht naar de muziek toe, maar hij trekt je geen moment de film uit.'
Bob Zimmerman (1948)
Schreef muziek voor o.a. De Avonden (1989), Tirza (2010), Süskind (2012)
Favoriete Morricone-score: Once Upon A Time In The West (1968)
'In de beroemde westerns geeft Morricone blijk van een enorm rijke fantasie op het gebied van instrumentatie. Zijn muziek is als een geluidsmerk voor die films en dat is precies waar een regisseur op hoopt.
'Hij beweegt mee met de film, maar probeert nooit opzichtig, op zijn Amerikaans het effect te verdubbelen: hij blijft toch altijd elegant op afstand.'
Joelen en fluiten
Toen de Nederlander Ronald Keizer in 2007 Morricone uitnodigde voor een eerbetoon in Amsterdam, liet de Italiaan weten dat hij slechte herinneringen bewaarde aan zijn laatste concert in Nederland, juni 1988 in de Rotterdamse Doelen: EK voetbal, lawaaiige Oranjesupporters in de zaal. Nu oordeelt hij milder: 'Ik herinner me dat het publiek rumoerig was, men joelde en floot, maar het was enthousiaste bijval. Ik kan dat respecteren, al prefereer ik stilte.'
Ennio Morricone: The 50 Years Of Music Tour 26/6, Ziggo Dome, Amsterdam; ticketmaster.nl. Dit concert komt in de plaats van het voor 12 april aangekondigde, dat wegens een rugoperatie van Morricone niet doorgaat. Kaarten blijven geldig.
undefined