lust & liefde
‘Ik wist dat hij het was op wie ik had gewacht’
Op haar 42ste had Babs nog weinig geluk in de liefde gehad. Maar ineens lag het voor het oprapen.
Babs (67): ‘Ik weet alles nog precies, ook al is het 25 jaar geleden. Hoe we die avond allebei een groen jasje droegen, en hoe die de volgende ochtend naast elkaar op de bank lagen te vloeken: groen op groen. Ik was al jaren vrijgezel toen een collega in het warenhuis waar ik werkte tegen me zei dat ze soms vrijgezellenavonden organiseerde. Die avond nam ik de metro, mijn hart kloppend in mijn keel. Er was een man die me te dansen vroeg, maar die vond ik niks, hij was me te klein. Toen ik opkeek zag ik een man aan de bar die met een zeker gebaar een glas op de toog zette, en ik dacht: dit is hem. Ik ging naast hem staan. Het eerste wat hij zei was: jij bent veel te jong en mooi voor mij. Maar ik wist dat hij het was op wie ik had gewacht. Hij keek naar mijn hand. ‘Wat heb je daar?’, vroeg hij. ‘Ik heb een snee in mijn hand,’ zei ik, ‘dat is vanochtend gebeurd op mijn werk.’ ‘Kun je met die snee wel dansen?’, vroeg hij. En zo begon het, we liepen samen naar de dansvloer, begonnen met praten en op een of andere manier kon ik niet meer stoppen. We hadden beiden een heel leven achter de rug waarvan we de belangrijkste dingen kennelijk moesten uitwisselen om te weten met wie we van doen hadden, maar het was geen opdreunen van feiten, niet zo’n uitwisseling. Het was alsof ieder woord het volgende uitlokte, een stapeling die in korte tijd een duizelingwekkende hoogte bereikte. ‘Ik ben zo verliefd op jou en nooit niet verliefd op jou’, zingt Guus Meeuwis. Daar moet ik aan denken, ook al was ik toen niet eens verliefd, ik hield meteen van hem.
Aan het einde van de avond bracht hij me naar huis, we reden op de ringweg van Amsterdam en zagen een bord naar Utrecht. Ik hoor hem nog zeggen: Utrecht is ook leuk. Gek dat ik dat soort onbenulligheden zo haarscherp onthouden heb. Net als die jasjes dus, die zo lelijk kleurden bij elkaar. Toen we in mijn appartement waren, zei ik: is het gek als je de eerste nacht al blijft slapen? Nee, zei hij, dat is niet gek. Het was een beetje alsof ik gestuurd werd, alsof mijn allang overleden vader op een wolkje met liefdespoeder strooide. Ik had een lange relatie achter de rug met een getrouwde man, daarvoor had ik een niet al te best huwelijk met de vader van mijn zoon; op mijn 42ste had ik niet bepaald veel geluk in de liefde gehad, en ineens lag het voor het oprapen. Een overdaad aan liefde en grapjes en vertrouwen. Ik zei hem dat ik mijn zoon al twee jaar niet had gezien, iets waarover ik zelden met anderen sprak. Ik hoefde niet eens na te denken. Ook vertelde ik dat ik eens een vriend had leren kennen via een contactadvertentie, iets waar iedereen in de pre-Tindertijd nogal meewarig over deed, en wat ik dus ook niet graag deelde. Alles, het praten, het vrijen, en nu het leven, gaat nog steeds zonder enige moeite. Die avond droeg hij een wit hemd, zonder onderhemd. Het zag er koud uit, maar wel mooi. Zelf droeg ik een kort rokje met een zwart T-shirt en dat groene jasje dus, en pas de volgende ochtend toen het licht was, zag ik hoe mooi blauw zijn ogen waren.
Toen hij weg was, hield ik het binnen niet langer uit. Ik moest naar buiten, ik was zo blij, zo blij. Mijn leven had alle zwaarte verloren, in minder dan 24 uur was de wereld veranderd, verruimd en verlicht. ‘Kom dinsdag bij me eten, dat is mijn vrije dag’, zei ik. ‘Of wacht, Ajax speelt die avond en dat wil ik graag zien.’ Als klein meisje ging ik al met mijn vader naar het stadion, maar deze man bleek een nog grotere Ajax-fan dan ik, ook al konden we die avond weinig aandacht opbrengen voor die Supercupwedstrijd. Sinds die dinsdag in 1996 is het aan. Toen ik tien jaar geleden met pensioen ging, hebben we een hond genomen, een jack russell. Mijn zoon had zo’n hondje en toen ik net na de scheiding met zijn vader hoorde dat-ie dood was, heb ik gehuild zoals ik nog nooit gehuild had. In die week dat ik mijn nieuwe man leerde kennen, gebeurde nog iets opmerkelijks. Voor het eerst in twee jaar belde mijn zoon. We hebben gegeten en alles was alsof we de dag ervoor nog met elkaar aan tafel zaten. Daarmee viel nog meer gewicht van me af.
Een relatie op je 42ste is anders dan wanneer je jong bent. Ik nam me voor me dit keer nooit te ergeren. Mijn eerste man sprak heel luid, waardoor er al snel een soort ruziesfeer ontstond aan tafel. Daar had ik last van, en nu besloot ik nooit meer last te willen hebben. Iedereen heeft wel iets, zonde van je tijd en van je relatie de ander te willen veranderen. Ik wilde die lichtheid van het begin vasthouden en dat is gelukt. Hij maakt me nog iedere dag aan het lachen. Vanochtend waren ze aan de overkant op het dak bezig met gasbranders. Hij zei: ‘Zo is het bij de Notre-Dame ook begonnen.’ Ach, die kleine grapjes laten zich tegenover anderen niet herhalen. Ze drukken zoveel meer uit dan een opwelling alleen. ‘Ik ben zo blij dat ik je gevonden heb’, zeg ik vaak tegen hem. En dan antwoordt hij: ‘Ik ben blij dat ik gevonden ben, anders liep ik daar nog steeds.’ We hebben in al die jaren twee keer ruzie gehad, een keer toen de printer er ineens mee ophield en hij niet begreep waarom, en de laatste keer omdat-ie zijn geduld verloor bij het aanmaken van zijn DigiD-wachtwoord. Dat was alles. Na zijn operatie vorige maand vroeg ik wat hij wilde eten. Spaghetti, dacht ik. Hij dacht even na en zei: ‘Euh, ik denk dat ik graag spaghetti wil.’’
Op verzoek van de geïnterviewde is de naam Babs gefingeerd.
Oproep zomerliefdes
Voor komende zomer zijn we (weer!) op zoek naar lezers die willen vertellen over een bijzondere vakantieliefde van lang of kort geleden. Ook wanneer jullie niet meer bij elkaar zijn. We willen ook de vakantieliefde zelf aan het woord laten; zo nodig gaan we samen op zoek.
Meedoen? Mail een korte toelichting naar: lust@volkskrant.nl.