'Ik wil erkenning dat ik niet dat monster ben waar ze me voor hielden'
Vijftien jaar na zijn vrijspraak in de Puttense moordzaak wacht Herman du-Bois nog altijd op publieke excuses van de staat. Nu is hij voor velen nog altijd 'die man van de moord'. Het heeft hem kapotgemaakt. 'Ik kan niet meer gewoon Herman zijn.'
Hij wil geen interviews meer geven. Hij is er klaar mee. Herman du-Bois (56), de man die zeven jaar onschuldig vastzat voor de Puttense moordzaak, werd 1 december veroordeeld voor betaalde ritjes met grondstoffen voor xtc. Hij schaamt zich daarvoor. En het spijt hem. Vooral jegens zijn zoons, die hij daarin betrok.
'Financiële nood dreef hem ertoe', oordeelt de rechtbank in Zutphen. De Nederlandse staat, zo schrijven de rechters in een opmerkelijk vonnis, had du-Bois na zeven jaar onterechte celstraf moeten helpen. Met publiekelijke excuses en goede begeleiding hadden zijn trauma's, jarenlange werkloosheid en schulden kunnen worden verholpen. Dan was dit niet gebeurd.
Maar Herman du-Bois kreeg na die gerechtelijke dwaling geen hulp. En geen excuses. Nog één keer vertelt hij zijn verhaal. Niet omdat hij media-aandacht wil - integendeel. Een foto? 'Alsjeblieft niet zeg.' Maar hij wil zich weleens richten tot alle rechters die zich in de Puttense moordzaak hebben vergist. En tot de ex-minister en -topman van het Openbaar Ministerie die hun beloften niet nakwamen. Maar bovenal: tot de zaaksofficier en rechercheurs die hem destijds, na de lustmoord op Christel Ambrosius, met 287 intimiderende verhoren en leugens tot een bekentenis dwongen. 'Zij hebben mij kapotgemaakt.'
De moordzaak
Op 9 januari 1994 wordt de 23-jarige Christel Ambrosius verkracht en vermoord gevonden in het huis van haar oma aan de bosrand van Putten. Een maand later worden de zwagers Herman du-Bois en Wilco Viets, die er hun honden vaak uitlaten, gearresteerd. In 1995 worden de mannen veroordeeld tot 10 jaar celstraf. In 2000 zit hun straf erop. Op 24 april 2002 spreekt het hof in Leeuwarden na heropening van de zaak de twee alsnog vrij. In mei 2008 wordt de 33-jarige Ronald P. gearresteerd. Zijn dna komt overeen met het dna van een spermadruppel die op het been van Christel Ambrosius is gevonden. P. wordt in 2011 veroordeeld tot 18 jaar cel.
Hoe gaat het met u?
'Het gekke is, door deze drugszaak heb ik nu pas, voor het eerst, echt hulp gekregen. Ik moest weer de cel in. Bijna negen weken zat ik in volledige beperkingen. Daar brak ik. Totaal. Ik dacht dat ik de Puttense moordzaak had verwerkt, maar alles kwam weer boven. De verhoren, het geschreeuw, slaande vuisten op tafel, de gruwelijke moordfoto's - ik bleef die beelden zien. De reclassering liet me onderzoeken. Bij de psycholoog zat ik te janken als een klein kind.'
In 2000 zat de onterechte celstraf van Herman du-Bois erop. Hij kreeg een tientje en 80 cent voor een treinkaartje van Assen naar Putten. 'Dat was het', zegt du-Bois. Na bijna zeven jaar detentie werd hij zonder psychische begeleiding en vol haat jegens politie en justitie de gevangenis uitgezet.
'Ik wilde een van de rechercheurs die me steeds hadden vernederd, echt iets aandoen. Iedereen kent elkaar hier, ik wist waar hij woonde, wat z'n vrouw deed, waar z'n kinderen op school zaten. Oud-commissaris Jan Blaauw, die een boek over mijn onschuld had geschreven, weerhield me ervan. Hij stuurde iedereen de kamer uit, greep me bij m'n kraag en zei: Herman, als jij het hart hebt om die mensen iets aan te doen... Waag het niet! Ik heb je altijd gesteund, maar als je één vinger naar ze uitsteekt, trek ik persoonlijk je kop eraf.'
Deden politie en justitie niet gewoon hun werk?
'Ik mag hopen van niet. Ze deden niks met mijn verweer. Het gevonden dna matchte niet met dat van mij, ze logen dat mijn sporen waren gevonden. Ik liep destijds op krukken omdat ik een hernia had, dan kún je iemand niet eens verkrachten. Rond het tijdstip van de moord had ik bij een benzinepomp cola en een mars gekocht. Daar moesten camerabeelden en een kassabon van zijn. Maar dat werd allemaal genegeerd.
'Ik ben uitgescholden en bedreigd. Ik ben maandenlang verhoord, en niet zachtzinnig. Ze begonnen 's morgens vroeg, stopten even rond de middag en gingen door tot 2 uur 's nachts. Dan brachten ze me naar mijn celletje. Ik sliep net en dan kwamen ze weer: je hebt acht uur geslapen, meekomen. Zei ik: joh, ik lig er net in. Je vergist je, hoorde ik dan. In mijn cel brandde altijd licht, dus ik wist niet of het dag of nacht was. Ze maken je gek.
'Officier van justitie Klunder heeft me een aantal keren persoonlijk verhoord. Hij gooide foto's van Christel Ambrosius op tafel, hoe ze na die verkrachting dood was gevonden, en schreeuwde: 'Kijk eens hoe ze erbij ligt, viezerik. Jouw vrouw gaat bij je weg en je kinderen gaan naar een tehuis, daar zorg ik voor. Toen ik vroeg of ik een advocaat kon spreken, kon dat niet. Bij de herzieningszaak waren de opnames van alle verhoren ineens 'abusievelijk' gewist.'
In 2002 werden du-Bois en zijn zwager Wilco Viets alsnog vrijgesproken van het verkrachten en vermoorden van Christel Ambrosius in de bossen bij Putten, op 9 januari 1994. Het hof in Leeuwarden veegde de vloer aan met de 'desoriënterende' verhoren, liegende ondervragers en het negeren van ontlastend bewijs. De Puttense moordzaak werd de grootste gerechtelijke dwaling van de vorige eeuw.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Jullie kregen elk bijna 9 ton schadevergoeding.
'Ik had dat geld nooit moeten aannemen. Justitie moet mensen geen zak met geld geven. Dat geld is zo op, want je stikt van de schulden door jarenlang procederen, je lopende vaste lasten en geen inkomen omdat je vastzit. Zelfs als je de Staatsloterij wint, krijg je begeleiding. Toen ik vrijkwam, had ik hulp nodig. Geestelijke hulp, administratief, met werk, schuldsanering, sociaal - met alles.'
Du-Bois kwam na de detentie thuis in een gezin dat 'wildvreemd' voor hem was. Zijn twee zoontjes waren pubers geworden die zijn vaderlijk gezag niet erkenden. Niks was meer vertrouwd. Als hij zei 'bij ons' bedoelde hij de gevangenis in Veenhuizen. Hij had nachtmerries en woedeaanvallen, schreeuwde soms tegen zijn vrouw en kinderen. 'Ik was de oude Herman niet meer. Niemand heeft ooit eerder tegen me gezegd: jij hebt een posttraumatische stressstoornis.'
En hij was bang. Nog steeds durft Herman du-Bois niet in z'n eentje naar het Puttense bos om zijn hond uit te laten - stel je voor dat daar iets gebeurt, dan kan hij niet bewijzen dat hij er niks mee te maken heeft. Ook durft hij niet meer naar de sauna waar hij vroeger zo graag kwam, bang om voor viezerik te worden aangezien. In gezelschap gaat hij steevast met zijn rug naar de muur zitten zodat niemand hem van achteren kan aanvallen, want dat doen ze met verkrachters in de gevangenis.
'Ik kreeg diepvriesmaaltijden door mijn celdeurluikje geschoven die nog bevroren waren. Het ontdooit vanzelf, zeiden ze dan. 's Nachts tikten bewakers elk uur met de sleutels tegen mijn celdeur of tilden ze mijn luikje voor niks op, zodat ik doorwaakte nachten had. Soms werd ik met medegedetineerden in een lift zonder cameratoezicht gestopt. Als de bewakers dan zelf de trap nemen, weet je al: foute boel. Dan komt de geslepen tandenborstel tevoorschijn en vallen er klappen. Maar je zei er niks van, want een verrader heeft het in de gevangenis nog moeilijker dan een verkrachter.'
De rechtbank in Zutphen oordeelde vorige maand dat de overheid du-Bois excuses had moeten maken. Het tegendeel was het geval: toenmalig OM-topman Joan de Wijkerslooth schreef na de vrijspraak in het juristenblad Opportuun dat zijn mensen geen fouten hadden gemaakt, maar dat het hof en het Openbaar Ministerie slechts van mening verschilden over het bewijs. Officier Klunder bleef verklaren: 'Let maar op, in de toekomst zal nog wel blijken dat zij ermee te maken hebben.'
De drugszaak
In 2014 wordt Herman du-Bois aangehouden voor het vervoer en de opslag van ingrediënten voor de productie van xtc. Hij zit bijna 9 weken in voorarrest. In 2016 dient de strafzaak in Zutphen, waar 12 personen terechtstaan. De hoofdverdachte wordt veroordeeld tot 8 jaar cel. Du-Bois' straf is gelijk aan zijn voorarrest, hoewel het OM 3 jaar eist. De rechtbank weegt mee dat hij 'uit nood geboren' klussen van een oude vriend uit de gevangenis aannam. Wegens zijn onterechte veroordeling in de Puttense moordzaak en het uitblijven van rehabilitatie kon hij nergens werk vinden. Zijn zoon Michel krijgt 10 maanden voor het vervoer van xtc-grondstoffen, zoon Mark 240 uur dienstverlening voor de opslag op zolder.
Woedend was du-Bois: 'Daardoor bleven sommige mensen geloven dat wij het wel hadden gedaan. De echte dader was toen nog niet gevonden.'
De burgemeester van Putten steunde hem geenszins. Die zei: 'Waar rook is, is vuur.' De voortdurende twijfel over du-Bois' onschuld uitte zich in wraakacties. Zijn vrouw Anja schreef een heel boek - Nooit meer hetzelfde - over de vernederingen en doodsbedreigingen aan hun adres. Herman: 'Onze auto werd door een nabestaande van Christel Ambrosius in een Hummer-achtige jeep overreden, terwijl mijn kinderen er nog in zaten. Ik ging naar het politiebureau, maar de agenten van dienst vonden dat het mijn eigen schuld was, ze wilden mijn aangifte niet opnemen. De politie verklaarde me dus vogelvrij. Dat vond ik nog erger dan een jongen die over mijn auto heen rijdt.'
Die aanhoudende twijfel over zijn onschuld maakte dat hij geen werk kreeg. Voor geld verrichtte hij onderhoudsklusjes en legde hij tuintjes aan. 'Ik solliciteerde me gek naar een vaste baan. Ik ging alle vacatures af, tot die van wc-juffrouw aan toe. Ze nodigden me bijna altijd uit op gesprek. Dat ging dan niet over mijn kwaliteiten, maar over de Puttense moordzaak. Daar wilden ze alles over weten, het was gewoon aapjes kijken. Daarna werd ik afgewezen omdat ze twijfelden aan mijn onschuld, of ze zeiden: die publiciteit rond jou geeft onrust, daar zit ons bedrijf niet op te wachten.'
Hij had in detentie een opleiding tot maatschappelijk werker gevolgd - het liefst wil hij met randgroepjongeren werken, zorgen dat ze niet in het strafrecht belanden. Nadat hij in 2000 uit de gevangenis werd gezet - zijn detentie zat erop - duurde die opleiding nog een half jaar, maar toen vergoedde justitie de lessen niet meer. 'En zelf kon ik dat niet betalen.'
In januari 2010, acht jaar na de vrijspraak, was de schadevergoeding op. Du-Bois had nog steeds geen vaste baan. Advocaat Knoops en misdaadverslaggever Peter R. de Vries, inmiddels een goede vriend die 45 tv-uitzendingen over de fouten in het politieonderzoek had gemaakt, regelden gesprekken voor hem - eerst met de minister van Justitie, later met de topman van het Openbaar Ministerie.
Zowel toenmalig minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin, als OM-topman Harm Brouwer beloofde dat er een baan voor hem zou worden geregeld, zegt du-Bois. En dat publiekelijk excuses zouden worden gemaakt.
'Dat waren beloften hè, niet zomaar wat geklets. Daar waren getuigen bij. Niet alleen Wilco en ik, maar ook onze vrouwen, het advocatenechtpaar Knoops, Peter R. de Vries, Peters rechterhand Kees van der Spek en nog een of twee juristen zaten daar aan tafel. Vraag het maar na, wij zouden publiekelijk excuses krijgen, net zoals dat bij andere ten onrechte veroordeelden - Lucia de Berk, Ina Post en de Birmingham Six in Engeland - was gebeurd. Het ging er zelfs over wie dat zou doen: toenmalig premier Balkenende of Harm Brouwer van het Openbaar Ministerie. Van Hirsch Ballin kreeg ik 25 duizend euro om mijn opgelopen hypotheekschuld te betalen. Verder gebeurde er niks. Ja, er verscheen een drieregelig persbericht op de website van het ministerie - niemand leest dat. En ik kreeg thuis een briefje van Harm Brouwer dat mij 'verontschuldigingen toekomen'. Wat moest ik daarmee? Moet ik dat soms op mijn voorhoofd plakken?'
Als u had mogen kiezen, koos u dan voor publiekelijke excuses of voor die 25 duizend euro?
'Dan hadden ze zelfs die negen ton mogen houden. Ik wilde excuses. Nog steeds. Ik wil dat heel Nederland hoort van de top van het Openbaar Ministerie: deze man heeft dat niet gedaan, wij zaten fout, hem is onrecht aangedaan. Vergeet niet: wij hadden het goed voordat dit allemaal gebeurde. Gewoon werk, spaarcentjes op de rekening, twee prachtige kindjes. Wij waren een heel gewoon, gelukkig gezinnetje. Maar door die gerechtelijke dwaling ben ik ongewild een bekende Nederlander met een zwart randje geworden.
'Het gaat wel over moord en verkrachting hè, dat stempel kreeg ik. Als ik uitga, naar de kroeg of een feestje of carnaval, is het een uurtje leuk. Dan hebben mensen een slokje op en dan beginnen ze over de Puttense moordzaak. Altijd. Nog steeds. Dus ik ga niet meer uit. Mensen herkennen me en vragen of ze met me op de foto mogen. Afschuwelijk vind ik dat.'
In 2011 werd Ronald P. voor de Puttense moordzaak veroordeeld. Heeft u toen iets gehoord van die rechercheurs van destijds?
'Nee. Die lopen hier met een grote boog om mij heen.'
En van de officier van justitie?
'Niks. Nooit.'
Zou u dat willen?
'Dat zou heel veel voor me betekenen. De erkenning dat ik ernstig ben mishandeld. De erkenning dat ik de waarheid sprak, dat ik niet het monster was waar ze me voor aanzagen.'
Wat zou u tegen deze mensen willen zeggen?
Geëmotioneerd: 'Jullie hebben mijn leven verpest. Jullie hebben mij kapotgemaakt. Ik heb de begrafenissen van mijn moeder en mijn beste vriend gemist. Toentertijd waren jullie heel flink, maar nu is niemand zo dapper om z'n fouten toe te geven. Nog niet eens indirect, in een krant met een interview of zo, helemaal niks. Terwijl ik dat het liefste wil. Dat zou een hoop frustraties wegnemen. Dat zou me een gevoel geven... iets van voldoening, iets waardoor ik weer verder kan. Maar dat krijg ik nooit, dat doen ze niet. Ik vind het onverteerbaar dat die gasten door niemand op deze dwaling zijn aangesproken. Klunder heeft daarna zelfs promotie gemaakt.'
Alle instanties lieten hem vallen, behalve zijn vrienden uit de bajes, vertelt du-Bois. Iemand bood hem betaalde klussen aan. Ritjes met goederen. Onkruidverdelgingsmiddelen, zo werd hem verteld. Ergens voorvoelde hij wel dat het niet in de haak was, maar hij had het geld dringend nodig en stelde geen vragen. Op een dag, in de zomer van 2014, stond ineens de politie aan de deur: hij werd verdacht van voorbereidingshandelingen bij de productie van xtc.
Nu kwam du-Bois wel bij de reclassering terecht. Daardoor kreeg hij therapie zoals soldaten met oorlogstrauma's dat ook krijgen. 'Ik zag steeds die foto's met dat lichaam van Christel voor me. Gruwelijk. Sinds die behandeling zie ik die beelden nog steeds, maar los van het emotionele. Met een hoop tranen leer je dat scheiden. Hetzelfde gebeurde met de rechercheurs en de officier van destijds: die zitten sinds die sessie nog steeds in mijn hoofd, maar zonder de haat.'
Als ze hem 20 jaar geleden hadden geholpen, zegt du-Bois, had hij niet zo veel geestelijke pijn gehad. Geen slapeloze nachten, geen nachtmerries. 'Die pijn en frustratie hebben me bijna mijn huwelijk gekost. Dat hoop ik met dit interview te bereiken: Openbaar Ministerie, als je met een ontkennende verdachte te maken hebt, help die mensen evengoed. Niet alleen onterecht veroordeelden zoals ik. Er zijn ook mensen die twee, drie weken vastzitten voor iets dat ze niet hebben gedaan. Dat heeft enorm veel impact, maar ook zij hebben nergens recht op. Die hebben ook buren, een werkgever en een samenleving waar ze weer naar terug moeten. Hier vlakbij werd een vader ten onrechte verdacht van incest met zijn dochter. Het Openbaar Ministerie heeft geen idee wat zo iemand over zich heen krijgt. Tegen zo iemand zegt justitie feitelijk: zoek het lekker zelf uit.'
Wat zou u willen zeggen tegen alle rechters die het mis hadden?
'Niet alleen tegen hen, maar tegen alle rechters zou ik willen zeggen: lees iemands hele dossier. Niet alleen het stamverbaal van de politie, dat is een samenvatting. Uit het stamverbaal van de Puttense moordzaak was alle ontlastende informatie weggelaten. Rechters moeten er niet blind op vertrouwen dat de politie en de officier zo'n samenvatting altijd eerlijk opstellen. In de drugszaak waarvoor ik nu - overigens terecht - ben veroordeeld, gebeurde weer precies hetzelfde. Mijn zoon Mark was verhoord. In het verslag daarvan staat: 'Hij had over MDMA gehoord van die Herman'. Dat klopte niet; dat moest zijn: 'gehoord van die man', niet: die Herman. Toen wij protesteerden vroegen de rechters de bandopnamen. Zij hebben nog vier ernstige fouten uit dat verslag gehaald.'
Zijn zoon Michel, die eveneens grondstoffen voor xtc vervoerde, is veroordeeld tot 10 maanden cel. Bij de jongste, Mark, zette du-Bois wat spullen op zolder. Mark kreeg voor die vondst 240 uur dienstverlening. Du-Bois: 'Die jongen had echt helemaal nergens mee te maken. Eigenlijk moeten we voor hem in hoger beroep, maar je bent zo moe van alles. De jongens zeggen zelf: joh, laat maar zitten, anders zijn we weer twee, drie jaar verder. In ons rechtssysteem duurt alles zo verschrikkelijk lang.'
Hij schaamt zich. Jegens zijn zoons. Maar vooral omdat hij nu niet meer kan zeggen: ik ben onschuldig. De kans op vast werk is nu helemaal verkeken, vreest hij. 'Ik verhuur mezelf noodgedwongen als zzp'er in de bouw. Ik doe van alles, zwaar werk, van slopen tot bouwen. Alleen zou ik het liefst bij een baas werken, want ik heb sinds mijn 33ste geen pensioentje kunnen opbouwen. Hoe moet dat als ik straks niet meer kan werken?
'Ik pieker veel. Ik kan niet meer mezelf, gewoon Herman zijn. Het is altijd: Herman van de Puttense moordzaak. Dat heeft justitie me afgenomen. En geloof me, jezelf kunnen zijn is veel meer waard dan negen ton. Dat weet je pas als je het niet meer hebt. Dat is onbetaalbaar.'
De Volkskrant heeft het ministerie van Justitie, het Openbaar Ministerie en de politie om een reactie gevraagd. Het ministerie zegt nog niet in de media te kunnen reageren zolang Kamervragen van 5 december jl. over het vonnis van de rechtbank in Zutphen nog niet zijn beantwoord. De politie zegt te handelen onder het bevoegd gezag van het OM en daarom niet zelfstandig te mogen reageren.
De reactie van het OM:
Het Openbaar Ministerie vindt het vreselijk dat de heer du-Bois destijds ten onrechte is veroordeeld voor de Puttense moordzaak. Daardoor is het blazoen van de heer du-Bois besmet. Ondanks de vrijspraak en de uiteindelijke veroordeling van een andere dader, ondervindt hij daar nog steeds de nadelige gevolgen van. De impact hiervan op het leven van de heer du-Bois en zijn naasten, is door het OM niet ongedaan te maken.
Bij de openbare behandeling van de strafzaak tegen de dader, Ronald P., heeft het OM in hoger beroep opgemerkt dat de Puttense moordzaak een dramatische zaak is voor de nabestaanden van het slachtoffer en voor de heren du-Bois en Viets. Toen is ook naar voren gebracht dat door de onterechte veroordeling zij jarenlang als daders van gruwelijke feiten zijn beschouwd. Een brandmerk dat door hun vrijspraak formeel is verwijderd, maar daarmee nog niet uit hun individuele geheugen is gewist en evenmin uit het collectieve geheugen van een relatief kleine gemeenschap als die van Putten. Ook is gewezen op de gevolgen hiervan voor de partners en kinderen van deze mannen.
Met deze reactie op het in de Volkskrant gegeven interview wil het OM op geen enkele wijze afdoen aan het leed dat de heer du-Bois heeft ondervonden.
Het OM hecht er echter aan inhoudelijk te reageren op de in het interview beschreven rol die officier van justitie Klunder zou hebben gespeeld gedurende het onderzoek. De officier heeft de heer du-Bois nooit zelf (inhoudelijk) verhoord, zoals door de heer du-Bois wordt gesteld.
In 2011 zijn door de toenmalig voorzitter van het College excuses aangeboden aan de heer du-Bois. Herman Bolhaar, de voorzitter van het College van procureurs-generaal is bereid om opnieuw, indien daartoe behoefte bestaat bij de heer du-Bois, in gesprek te gaan met de heer du-Bois. De heer Bolhaar zal de heer du-Bois hiervoor uitnodigen.
NASCHRIFT
Herman du-Bois weerspreekt de ontkenning van het OM dat officier van justitie Klunder hem nooit persoonlijk heeft verhoord. 'Dat is een grote leugen. Ik weet 100 procent zeker dat hij me minstens vier keer heeft ondervraagd; de eerste keer op het bureau in Putten en daarna minstens drie keer in Apeldoorn. Dat was alle keren in het bijzijn van rechercheteamleider Ad Baars.' Wilco Viets bevestigt desgevraagd dat ook hij door Klunder persoonlijk is ondervraagd.