'Ik voel me geen slachtoffer, ik worstel en kom boven'

Grimbert Rost van Tonningen kreeg thuis de hardste klappen en nam openlijk stelling tegen zijn ouders. Nu is er zijn roman Het juiste moment. 'En ja, het is in hoge mate autobiografisch.'

TEKST MAUD EFFTING FOTO MARCEL VAN DEN BERGH

'Ik was drieënhalf en ik speelde in de oorlog op het grindpad bij ons huis. Opeens zag ik mannen met bijlen in mijn richting rennen. Ik dacht dat ze voor mij kwamen.

'Vrijwel onmiddellijk werden ze omsingeld door de gewapende wachten bij ons huis. Ik zag mijn vader naar buiten komen en met hen praten. Daarna verdwenen ze weer. Pas jaren later snapte ik dat het vrachtwagenchauffeurs waren geweest die een boom wilden omhakken om hun wagen te camoufleren. Er kon elk moment een luchtaanval komen. Maar toen begreep ik er geen flikker van. Mijn vader was voor mij de grote redder. Een held.'

'Het is de enige flits die ik me van mijn vader herinner', zegt Grimbert Rost van Tonningen (71). 'Verder niets.'

Nog geen half uur geleden arriveerde hij in de bar van het Hilton Hotel in Amsterdam. Met zijn hoed, zijn grote gestalte en zijn lange jas is hij een indrukwekkende verschijning. Hij is een man die zijn telefoon opneemt met een bars 'Rost'. Een man die de ruimte vult en eruitziet alsof hij geen tegenspraak duldt. Maar ook een man die aan het eind van het gesprek vraagt: 'Mag ik je omhelzen?'

Hij is gekomen om te praten over zijn nieuwe boek, de roman Het juiste moment. Het gaat over een Joodse vrouw en een afstammeling van nazi's die het oorlogsverleden van hun grootouders onderzoeken en verliefd op elkaar worden. 'En ja', zegt Rost van Tonningen, 'het is in belangrijke mate autobiografisch.'

Grimbert Rost van Tonningen is de oudste zoon van een van de beruchtste NSB-leiders tijdens de Tweede Wereldoorlog: Meinoud Rost van Tonningen. Hij en zijn vrouw Florrie, later de 'zwarte weduwe' genoemd, waren fanatieke nazi's. Rost van Tonningen was sterk antisemitisch, had direct contact met Hitler en was kind aan huis bij Himmler. Kort na de oorlog pleegde hij zelfmoord in de gevangenis.

Maar voor zijn drie zonen Grimbert, Ebbe en Herre was het daarmee niet afgelopen. Hun moeder Florrie zette de strijd hartstochtelijk voort en organiseerde tot op hoge leeftijd bijeenkomsten voor neonazi's.

'Op de lagere school ben ik wekenlang elke dag in elkaar geslagen', zegt Rost van Tonningen. 'Kinderen wisten de eerste dag nog niet wie ik was, maar op de tweede dag hadden ze het van hun ouders gehoord. Ik kreeg harde klappen, ook van grotere jongens. Ik was flabbergasted.'

Wat deed u?

'Als het kon, vocht ik terug. Van mijn broers ben ik het vaakst in elkaar geramd. Ik effende het pad. Gelukkig hadden ze daar wel de beste voor uitgezocht; ik kon er het best tegen. Na een paar weken dacht ik: hoe kom ik van dit gelazer af? En werd ik vrienden met de sterkste jongen van de klas. Daarna was het afgelopen.'

Hoe reageerde uw moeder?

'Die zei niet zo veel. Ze legde niks uit. Pas in mijn puberteit begreep ik waarom iedereen zo reageerde. Mijn moeder was eigenlijk een grotere die hard dan mijn vader. Eigenlijk wisten ze al rond 1942 dat het niet goed zou aflopen. Mijn vader wilde met het hele gezin de pijp uit. Maar mijn moeder zei: geen sprake van, jij blijft hier en ik ga weg met de kinderen. En dus gingen we met haar mee naar Duitsland.'

Uw moeder was toch bereid te sterven voor haar ideaal?

'Ja, maar niet zonder dat ze tot de laatste snik had gevochten. Ik heb mijn moeder weleens gevraagd of ze in ruil voor de overwinning haar drie zoons zou hebben laten sneuvelen. Haar antwoord was: ja.'

Maar ze hield toch zielsveel van jullie?

'Ja, maar een kerel moet sneuvelen als hij vecht voor zijn ideaal - dat was haar credo. Ik zei tegen haar dat als ze ooit nog eens zou winnen met haar beweging, dat ik dezelfde nacht nog in het verzet zou gaan. Ik zei: en als je naar me toe komt, dan schiet ik. Het enige waarvoor ik bereid ben te sterven, is de vrijheid van meningsuiting.'

Hoe reageerde ze?

'Ze vond het prachtig, zo'n militante oudste zoon. Maar ze vond me ook een verrader.'

Hoe vindt u het dat uw vader waarschijnlijk door marteling tot zelfmoord is gedreven?

'Ik begrijp dat mensen toen zo woedend waren dat ze dachten: en nú vergrijp ik me aan hem. Hij had het er ook zwaar naar gemaakt. Als er geen echte gevangenbewaarders zijn, gebeurt dat. Ik ben er nooit heel boos over geweest. Ik vind het een gradueel verschil met zelfmoord. Al was het beter geweest als hij was berecht.'

Lijkt u het meest op uw vader of uw moeder?

'Ik denk dat ik de optimale kruising ben tussen die twee.'

Wat houdt dat in?

'Ik heb de intellectuele, artistieke, relationele kant van mijn vader. Mijn vader was een heel warme man, een charmeur. Het uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen heb ik van mijn moeder.

'Het waren avonturiers. Twee narcistische mensen. Ik vind het lastig om te erkennen, maar ik vrees dat ze die eigenschap er ook enigszins bij mij hebben ingeplant. Genetisch zijn er enorme overeenkomsten, met alle griezelige gevolgen die dat zou kunnen hebben. Het verschil is dat zij door en door verwende mensen waren. Volkomen wereldvreemd. Terwijl ik van jongsaf aan allerlei rotzooi op mijn bord had.

'Ik heb me altijd afgevraagd of ik ook tot zoiets in staat zou zijn geweest, maar ik denk dat ik me met voldoende kritische mensen omring. Ik weet ook dat die eigenschappen niet alleen maar negatief zijn. Het betekent dat je een enorme ambitie hebt.'

Vanaf zijn puberteit voerde hij discussies met zijn moeder over haar opvattingen. 'Soms gooide ik die rare types die bij mijn moeder kwamen letterlijk de deur uit. Dan zei ik tegen mijn broers: deze moet weg hè? En dan duwden we iemand gewoon naar buiten.'

De conflicten werden zo fel, dat Rost van Tonningen op zijn 16de besloot te vertrekken. Vervolgens deed hij niets meer. 'Ik was met geen tien paarden naar school te slepen. Ik las alleen nog maar. Voor geschiedenis haalde ik tienen, maar de rest interesseerde me niet. Ik was lamgeslagen. Het was te veel geweest.'

Pas op zijn 26ste begon hij te studeren en maakte hij carrière als strategisch adviseur. Samen met zijn broers nam hij meermaals openlijk afstand van de ideeën van zijn ouders. Bijna altijd was het Grimbert die op de voorgrond trad. Zo schreef hij in 2007 een indrukwekkend in memoriam toen zijn moeder op 92-jarige leeftijd overleed.

Ook hield hij op 4 mei 2011 een rede waarin hij pleitte voor barmhartigheid voor nazinazaten. Vooraf was er veel ophef, vooral vanwege het tijdstip. Maar in de kerk kwam er applaus. Even brak het masker. 'Ik had het applaus totaal niet verwacht', zegt hij. 'Daardoor schoot ik vol.'

En nu is er dus een roman, Het juiste moment. Een boek waarin hij zijn eigen liefdesleven verwerkte, inclusief filosofische, historische en literaire verwijzingen. Najaar 2012 publiceerde zijn jongere broer Ebbe het non-fictieboek In Niemandsland, over hun vader.

Waarom heeft u het geschreven?

'Ik wil laten zien dat het altijd mogelijk is om bruggen te slaan. Ik heb in mijn leven meerdere relaties met Joodse vrouwen gehad, ik ben innig bevriend geweest met iemand die in Auschwitz heeft gezeten. Die scheidslijn was gewoon te overbruggen, ook al probeerden onze respectievelijke ouders bij wijze van spreken elkaar de hersens in te slaan. Sterker nog: we hadden een hoop gemeen. We hadden allebei een hoop gesodemieter op ons bord gehad. De conversaties in het boek komen uit die gesprekken. Er was vaak een enorme hang om met elkaar te praten. Als het niet werkte, lag dat vaak veel meer in de kleine dingen. Zoals: wie maakt de puinhoop en wie ruimt de rommel op?'

Waarom laat u de karakters negatief over Joden praten? Zo zegt iemand dat iedereen de pest aan hen zal blijven houden, omdat ze zich zo afsluiten.

'Ik beschrijf het als iets wat wordt gezegd, maar ik sta er niet achter. Het is een moderne discussie waar ik middenin zit. Ik heb veel met Joodse bankiers te maken. In grote zakenbanken zoals Goldman Sachs en JPMorgan zitten trossen Joden. Soms is bijna 90 procent Joods. En ik snap dat: het zijn razendslimme mensen voor wie ik grote bewondering heb.

'Maar ik weet zeker dat er door de kredietcrisis bewegingen opkomen die net zoals mijn vader zeggen: ja zie je wel, het zijn de Joden, die deugen niet. Ze gaan op zoek naar schuldigen. Ik ga de discussie niet uit de weg. Kijk, als een Jood de zaak belazert in Griekenland, dan spreek ik hem erop aan. Maar daaruit mag je nooit concluderen dat alle Joden niet deugen.'

In het karakter van de hoofdpersoon herken ik u.

'Hij doet net als ik te veel voor vrouwen. Als iemand dicht bij mijn hart komt, dan heb ik daar moeite mee.'

Rost van Tonningen vertelt dat hij op het moment van het interview voor de derde maal in zijn leven in scheiding ligt. 'Ik ben er niet trots op', zegt hij.

Bent u ook zo snel boos?

'Vroeger heb ik driftbuien gehad. Ik kon onbeheerst kwaad worden. Dat werd door mijn moeder ook nog gestimuleerd. Een echte kerel slaat met de vuist op tafel, zei ze dan.

'Soms waren mensen bang voor me. In de loop van mijn leven werd ik steeds meer gedwongen naar mezelf te kijken. Nu heb ik die driftbuien eigenlijk niet meer.'

Op uw 16de ging u bij de steenrijke Jan Fentener van Vlissingen wonen. Hoe kan zoiets?

'We waren verre familie. Toch moet er nog een andere reden zijn geweest. Ik weet dat Fentener van Vlissingen in de oorlog in de dodencel heeft gezeten, maar niet is gefusilleerd. Het gerucht gaat dat hij dat te danken had aan mijn vader. Al voor de oorlog konden ze goed met elkaar opschieten. Ik heb het hem gevraagd, maar hij wil er niet over praten. Die man was de eerste vaderfiguur in mijn leven. Ik had grenzenloos respect voor hem, al had ik kritischer kunnen zijn over zijn zaken.

'Bij Fentener van Vlissingen kwam ik trouwens vaak prins Bernhard tegen. Ik heb altijd een bloedhekel aan die man gehad. Daar heb ik nooit omheen gedraaid. Vanaf de eerste seconde wist ik dat die man niet deugde.

Waarom niet?

'Intuïtie. Dat zei ik ook tegen Fentener van Vlissingen. Ik zei: oom Jan, die Bernhard vindt jou alleen maar interessant omdat je Fentener van Vlissingen heet. Als je in de puree zit, dan heb je niets aan Bernhard. Ik noemde hem altijd Bel Ami, de man uit het boek van Guy de Maupassant die zich omhoog werkte door zijn relaties met vrouwen.'

U kwam in contact met koningin Juliana.

'Ik werd haar buurjongen, doordat ik bij haar secretaris Jan van der Hoeven ging wonen. Ik raakte zeer bevriend met prinses Margriet. De koningin vond mij vanaf dag één interessant. We voerden lange gesprekken. Ze vroeg me het hemd van het lijf. Ik weet dat ze anderen heeft gezegd dat ik nooit op de daden van mijn ouders beoordeeld mocht worden.

'Juliana was heel intelligent. Ik praatte tien keer liever met haar dan met Beatrix. Beatrix is gewoon geen aardige vrouw. Ze heeft alles erg goed op een rij. Een fantastisch manager. Maar een avondje leuk ontspannen met Beatrix zat er niet in. Die lag met het boek staatsrecht naast het zwembad terwijl wij daar lekker aan het zwemmen waren.'

En toch ging u daar weg?

'Ja, ik ben eruit gestapt. Met gevoel voor dramatiek schreef ik een brief waarin stond dat ik niet meer zou komen. Ik dacht: ik moet een normaal mens worden, ik moet weg van de paleizen. Ik moet gaan werken, een vrouw krijgen en in een rijtjeshuis gaan wonen. Het was allemaal te buitenissig. Ik haalde mijn school niet, ik deed niets. Als ik door zou gaan, zou ik nooit in balans komen.'

En dat deed u?

'Ja. Het is de enige tijd in mijn leven geweest dat ik als loonslaaf heb gewerkt. Het was goed om op adem te komen.'

Bent u een oorlogsslachtoffer?

'Ik voel me geen slachtoffer. Ik heb nooit iets hoeven te verbergen, zoals kinderen van kleine NSB'ers. Het was bij mij altijd meteen duidelijk. Ik worstelde en ik kwam boven. En dat voelt goed. Ik heb er ook veel dingen door meegemaakt. Eigenlijk ben ik nooit ergens tekortgekomen. Ik heb een hekel aan dat slachtoffer- schap. Pak jezelf beet en huil niet.'

Uw oudste zoon heet net als uw vader: Meinoud Rost van Tonningen. Waarom?

'Dat is het militante in mijn familie. Ik dacht: dit wordt de nieuwe Meinoud, maar dan een andere, en misschien een betere. We waren met een nieuwe vormgeving van de familie bezig. Hij heeft ook maar één naam gekregen, in tegenstelling tot zijn vier broers. Ik heb hem geen escape geboden.'

Was uw vrouw het daarmee eens?

'Dat kwam niet echt in mij op.' Hij lacht.

Heeft hij daar geen last van?

'Nee, in zijn jeugd was ik altijd in zijn buurt als hij het lastig kreeg. Ik heb mijn kinderen vrij militant opgevoed.'

Hoe deed u dat?

'De geschiedenisleraar van een van mijn zoons zei tijdens de les eens dat zijn opa eigenlijk een Duitser was. Huilend belde mijn zoon op. Ik zei: ik kan nu wel naar de leraar gaan, maar je kunt het beter zelf oplossen. Steek in de volgende les je hand op en zeg: mijn vader weet ook veel van geschiedenis en hij zegt dat mijn opa geen Duitser was. Die leraar verschoot van kleur en bood later zijn excuses aan. Mijn zoon werd in de pauze gevierd. Ik repeteerde die dingen met mijn kinderen. Het idee was: stel je kwetsbaar op, maar laat nooit over je heenlopen. Als je over je achtergrond wordt aangesproken, geef dan altijd openheid van zaken. Dat werkt het best.'

CV

1941 Geboren in Den Haag

1978 Bedrijfseconomie, Erasmus Universiteit Rotterdam

1962 Hunter Douglas

1964 SHV Holdings

1973 Horringa & De Koning, management consultant

1978 Richt strategisch adviesbureau Adstrat op

1997 Verhuist naar Silicon Valley

1998 - heden Rost & Co, strategisch advies.

2001 Terug naar Nederland

Meinoud Grimbert Rost van Tonningen is strategisch adviseur en publicist. Hij heeft vijf zoons uit drie huwelijken.

Grimbert Rost van Tonningen: Het juiste moment. Uitgeverij Cossee. € 18,90.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden