Ik vertrouw op haar ijzersterke vuist
Iedereen is gespannen. We hadden met zijn allen om de tafel moeten zitten, een plan moeten maken, voors en tegens met elkaar moeten bespreken, maar praten is niet onze sterkste kant.
En dus laten we het over ons heenkomen: de ‘beloving’ van mijn zusje.
Haar eerste stap naar een eigen familie. We willen voor haar het allerbeste, maar voor een deel van de familie is duidelijk dat trouwen daar niet bij zat. Ze is al twee jaar met haar vriend, als je een relatie middels msn een relatie kunt noemen.
De ouders van de bruidegom lijken me aardig. Hun zoon is een stuk dikker geworden sinds vorig jaar. Volgens mijn zus komt dat door stress. Hij zit in het leger en is ver van huis. Ik hoor met verbazing hoe mijn zus mijn moeder in het Nederlands instrueert hem niet te veel op te scheppen omdat hij anders nog dikker wordt, terwijl hij nietsvermoedend naast haar zit.
Contrast
Dat geeft toch hoop. Mijn zus heeft helemaal geen last van leven en laten leven, of dat iedereen moet kunnen zijn wie hij of zij is. Ze vindt dat hij te dik wordt en dat zint haar niet. Klaar. Ik heb haar verkeerd ingeschat. Ik dacht dat ze het misschien wel fijn zou vinden om het contrast wat kleiner te maken. Want het was me opgevallen dat er een splinternieuw sportapparaat in het zomerhuis stond. Net gekocht in een Turks hypermarche, niet vanwege haar fanatisme, maar vanwege de komst van haar vriendje. Ik kan niet echt hoogte krijgen van de vriend die ik voor het eerst zie.
Als hij lacht, lacht hij met zijn hele gezicht. Zijn ogen verdwijnen in plooien. Zijn mondhoeken raken bijna zijn oren. Hij lijkt lief en een beetje kinderlijk. Ik maak mijn zusje op. Ze heeft het warm, maar ziet er oogverblindend uit. Haar jurk is door mijn moeder op maat gemaakt.
Werkplaats
De vriendin van mijn zus uit Nederland is er ook. Ze werken samen op dezelfde sociale werkplaats. Zij is getrouwd met de broer van het vriendje van mijn zus en neemt haar echtgenoot een dezer dagen mee naar Hengelo.
Ik denk niet na over de toekomst, terwijl ik dat wel zou moeten doen. Ik weet niet wat de plannen zijn. De verloofde van mijn zusje wilde zogenaamd niet naar Nederland, maar ik weet ook dat we haar niet in een of ander dorp in Turkije gaan achterlaten: omdat ze kwetsbaar is en we haar niet uit het oog willen verliezen. De verloving zelf is zo voorbij.
Mijn oom, dezelfde die ooit probeerde mijn moeders bezittingen afhandig te maken door haar in haast een document te laten tekenen, was degene die het lint waarmee de beide ringen met elkaar waren verbonden, als oudste lid van de familie doorknipte.
Een andere neef komt niet langs. Hij heeft ruzie met oom in kwestie. Zijn vrouw is er wel. Een aantal jaren geleden kreeg ze een beroerte en met haar is het nooit meer helemaal goed gekomen. Alhoewel.
Onschuld
Ook nu merk ik dat ze slecht ziet en een beetje kinds is. Maar ze ziet er erg goed uit en lacht heel veel. Er hangt een waas van onschuld en reinheid om haar heen. Ze is doorzichtig, maar niet week. Helder. Het is mooi om te zien hoe iedereen met haar omgaat.
She devil, de vrouw van mijn oom, zit naast haar, maar die kan niets meer uitrichten. Al zou ze stekelige of gemene opmerkingen maken, de vrouw van mijn neef zou die nooit als gemeen interpreteren. En dus zit ze verfrommeld en gefrustreerd naast haar. Weerloos tegen zoveel onschuld.
Trouwen is, zoals eerder gezegd, een heel groot ding in Turkije. Geen enkel lid van de oudere garde heeft respect voor verliefdheid. Daar wordt lacherig en laatdunkend over gedaan.
Wat er gebeurt als de verliefdheid over is en het verval intreedt, dat telt. Mijn neef heeft zijn liefde bewezen door jarenlang uren met zijn vrouw langs het strand te lopen, centimeter voor centimeter tot ze eindelijk weer zelf kon lopen. Hun huwelijk is beter dan ooit. Dat begreep ik niet omdat zijn vrouw zo is veranderd. Ik onderschatte het feit dat ze nu dankbaar, liefdevol en onschuldig is, wat wellicht weer het beste in hem naar boven brengt.
Nederig.
Voor mensen die vanuit het hoofd leven, is het een nederig makend schouwspel. Nadat we de taart hebben aangesneden, heeft mijn zus haar gewone kloffie weer aan. Ik zie ook dat ze haar gezicht heeft schoon geboend. Ik vraag haar waarom ze de make up eraf heeft gehaald. Ze antwoordt dat het moest van haar vriend omdat hij jaloers werd.
Ik luister onbewogen. Tenminste dat probeer ik. Het gaat toch zoals het gaat. Ik vertrouw maar op haar ijzersterke vuist die ik gelukkig nooit zelf hoefde te incasseren, maar die ik wel vaak in actie heb gezien.