ColumnSylvia Witteman
Ik staarde naar die tragische boomstronk en dacht met weemoed aan mijn woeste jeugd
Omdat ik een misselijk karakter heb, fietste ik tóch even naar het Leidseplein, the morning after, om te zoeken naar sporen van de gijzeling. Patroonhulzen, een losse voet of desnoods alleen het flesje water dat tot de ontknoping leidde (‘het flesje dat alles zag’), maar niks hoor, de boel lag er smetteloos bij, onder een vriendelijk zonnetje.
Naar het park dan maar. Het bleek weer open, drie dagen na de storm, maar het ruimen van de omgewaaide bomen was nog in volle gang. Kettingzagen knetterden. De eendjes zaten amechtig God op hun blote knietjes te danken dat ze de storm overleefd hadden, en wilden best een hapje van mijn krentenbol.
Ik wilde juist concluderen dat er nog een heleboel bomen óver waren, toen ik op een tragisch verwoeste stronk stuitte, een slordig afgerafelde stomp, aan de voet van het Pater van Kilsdonk-bruggetje. De schrik sloeg me om het hart. Dit was niet zomaar een stronk, nee, ik stond hier oog in oog met de stoffelijke resten van een boom waartegen ik, lang geleden in de jaren tachtig, nog eens geneukt heb/ben. (doorhalen wat niet verlangd wordt)
Het was (uiteraard) midden in de nacht, ik was (uiteraard) dronken, maar ik weet nog hoe het park indertijd zuchtte onder een rupsenplaag. Die rupsen hadden een spookachtig rag door het hele park geweven, waardoor het geheel een lugubere aanblik bood.
Ook weet ik nog wat voor spijkerbroek ik toen aan/uit had. Niet omdat ik zo’n fabelachtig geheugen heb, maar omdat ik de complete jaren tachtig in één spijkerbroek heb doorgebracht, een Levi’s 517. Spijkerbroeken waren toen nog van goede kwaliteit.
Ik staarde naar die stomp (‘de stomp die alles zag’), ik dacht aan Pater van Kilsdonk (Kater van Pilsdonk noemde iedereen hem, omdat hij altijd in cafés bier zat te drinken), ik dacht aan die spijkerbroek (veel meisjes lopen nu weer in dat zelfde model) en ik dacht met weemoed aan mijn woeste jeugd.
Naast de stomp stond een bankje. Er zat een koperen plaatje op met de tekst ‘Uw naam hier? www.Vondelpark.com’. Dat was misschien wel leuk als herinnering, nu die boom ter ziele was. De ‘adoptie’ van zo’n bankje kostte 3.000 euro, las ik op mijn telefoon. 3.000 euro?! Ja, dág, dan fiets ik wel even naar de Praxis, bedacht ik, daar heb je voor 100 euro al een knappe tuinbank. Zo’n naamplaatje kost je ook de kop niet, en dan kon ik het geheel vannacht nog naast die stronk neerpoten.
Maar ja, dat mag natuurlijk niet.
Er mag ook niks meer.