De vrolijke kankerpatiëntEelco Meuleman
Ik kreeg een plek aangeboden in het graf van goede vrienden. Ik kom straks dus naast Rob te liggen
Kort nadat ik ongeneeslijk ziek was verklaard, nodigde ik mijn huisarts thuis uit voor een gesprek over euthanasie. Ik zit al decennialang bij een lieve huisarts.
We raakten in gesprek over de jaren tachtig, toen aids verpletterende gaten sloeg in de homowereld. Toen mijn huisarts veel jonge homo’s moest begeleiden op de gruwelijke weg naar hun spoedige einde.
Ze denken dat een huisarts zoiets professioneel wel aankan, maar ik vond het verschrikkelijk, bekende hij.
Het waren de wilde jaren van de Reguliersdwarsstraat in volle glorie – het Amsterdamse straatje met een paar homokroegen en -disco’s, door de gemeenschap bijdehand omgedoopt tot Rue Vaseline. We dansten er op de rand van de vulkaan.
Tussen de hossende pierewaaiers keek je steeds vaker de dood in de ogen. Je zag het meteen. Van de ene dag op de andere wist je: die heeft het ook. Sommigen schreeuwden het van de daken: ik heb AK, heb jij ook AK? AK betekende: Aids Kanker. Meestal waren ze binnen een paar maanden dood.
Terwijl de ene bevriende barkeeper na de andere scharrel stierf, feestte ik door, net als veel anderen. Het was een manier om te overleven. Er was voor ons geen alternatief om aan de mensonterende realiteit te ontsnappen, behalve zelfmoord, en dat zou oneerlijk zijn geweest tegenover de vele moedige medehomo’s die bezweken.
Zelf ben ik er vaak bang voor geweest, en één keer echt, na een lange en hete zomer in New York. Terug in Nederland liet ik een aidstest doen. Dat was doodeng. Het duurde een week voordat je het doodvonnis kreeg, of werd vrijgesproken. Ik werd vrijgesproken.
Dat gold niet voor mijn unieke vriend Rob. De man die mij als geen ander heeft laten nadenken en aan het lachen heeft gemaakt. Tot op het laatst hield hij zijn ziekte verborgen, ook voor mij, omdat hij wilde dat iedereen normaal tegen hem bleef doen – dat was in die tijd alles behalve vanzelfsprekend. De laatste weken voor zijn dood waren intens en liefdevol, de begrafenis was de mooiste die ik ooit bijwoonde.
Zijn grote liefde, die nu nog steeds mijn vriend is, heeft me een plek aangeboden in hun graf. Het ligt onder een troostrijke boom op een prachtige begraafplaats. Ik kom daar straks dus naast Rob te liggen.
Mijn huisarts zal mij euthanaseren wanneer ik dat wil en dat is wel een fijne gedachte, nu ik net veel te lang doodziek ben geweest van een simpele ontsteking. Ik moet het zien als een verzekeringsclausule.
Dus nee, ik ben niet bang voor de dood. Ik verheug me erop.
Ik verheug me vooral op Rob. Ik weet precies wat hij zal zeggen als ik binnenkom: ‘Nou zeg, dat werd tijd. Zachtgekookt eitje? Boterham met pindakaas erbij?’
Volkskrant-journalist Eelco Meuleman (61), bij wie terminale nierkanker is vastgesteld en de chemotherapie is aangeslagen, schreef wekelijks over zijn leven. Dit is de laatste aflevering. In november verschijnt bij Prometheus Het leven van een vrolijke kankerpatiënt.