'ik beschouw alleen nog maar'
George Rasu (40) is geboren op Sri Lanka. Hij vluchtte zeventien jaar geleden naar Nederland en zocht hier asiel. Tot voor kort werkte hij bij het Centrum Opvang Asielzoekers....
'Toen ik in 1985 naar Nederland kwam, waren er helemaal nog geen asielzoekerscentra. Je schreef je in bij een gemeente, kreeg een kamer en een bijstandsuitkering waarvan je rond moest komen. Wij kregen als eerste lichting asielzoekers nauwelijks begeleiding van de instanties. Als die er al waren, moesten we ze zelf opzoeken. Ik denk nu dat dat niet zo verkeerd is. Je leerde zo zelf je weg te vinden.
Ik kwam naar Europa met een vals paspoort omdat ik in Sri Lanka, behorende bij een specifieke minderheid, geen paspoort kon krijgen. De reisagent hielp me voor omgerekend ruim 3000 euro, wat voor een normale Sri Lankaan zowat onbetaalbaar is. Ik wilde niet graag het land uit, maar werd wel gedwongen door de politieke situatie. Zo'n 175 duizend Tamils die ooit door de Engelsen vanuit Zuid-India naar Sri Lanka werden gebracht om op de theeplantages te werken zijn rechteloos. Oorspronkelijk waren er veel meer, maar honderdduizenden werden gedeporteerd naar Zuid-India, een andere groep mocht blijven en over ”mijn” groep moest later besloten worden, wat nooit is gebeurd. Totdat een akkoord wordt gesloten door Sri Lanka en India.
Op jonge leeftijd verloor ik door die deportaties veel neefjes en nichtjes, ooms en tantes. In India en Sri Lanka hebben mensen erg hechte familiebanden en daardoor had het extra impact. De achterblijvers zijn zo goed als rechteloos en kunnen bijvoorbeeld nauwelijks doorstuderen.
Het grootste probleem van Nederland was voor mij niet de kou, maar vooral de manier van slapen. Ik sliep in mijn eigen land altijd onder een lakentje op de grond en het heeft wel even geduurd voordat ik gewend was aan een bed met matras. Al snel kwam ik tijdens de behandeling van mijn asielaanvraag in een studentenhuis terecht in Breda. Ik leerde er mijn vrouw kennen.
Ik was geïnterviewd door de plaatselijke krant BN/deStem en ze had me uit interesse opgezocht, want ze had zelf zes maanden op Sri Lanka geleefd. Ik kom uit een lagere kaste en was gewend terughoudend te zijn als vrouwen me benaderden. In eerste instantie werden we daarom vrienden, ze ging ook om met andere Tamils die in Breda woonden. We gingen samen naar de film en toen kwam van het een het ander.
Misschien ben ik traditioneel Oosters daarin, maar als ik met iemand naar bed ga betekent dat een commitment. Hoewel vrienden het me aanraadden ben ik niet gelijk met haar getrouwd, al had dat mijn asielprocedure aanzienlijk vergemakkelijkt. Ik koos voor de moeilijke weg en mezelf te verdedigen en wel in het Nederlands, dus zonder tolk. Daarvoor moest ik snel Nederlands leren. Daarmee toonde ik mijn goede wil. Me de daardoor verloor ik mijn Sri Lan kaanse vrienden. Ze vonden het zelfs gek dat mijn Nederlandse vrouw geen hindoe-kleding droeg en keken mij daarop aan. Een jaar nadat ik asiel had gekregen, trouwden we.
Ik ben meteen op zoek gegaan naar werk, want ik wil niet leven van het geld van een ander. Binnen twee dagen had ik een baantje via een uitzendbureau. Later ben ik bij het Centrum Opvang Asielzoekers (coa) terechtgekomen. Naast het coa heb ik altijd andere dingen gedaan, andere projecten die te maken hebben met interculturele processen en zo. Ik was altijd overladen met werk.
Voor mij was het huwelijk aanvankelijk goed. We kregen twee kinderen en ik dacht dat we gelukkig waren. Kennelijk was dit niet helemaal waar want op den duur ontdekte ik dat ze vreemdging. Het was niet de eerste keer dus ik had het wel zien aankomen. Op een dag ben ik weer alleen, dacht ik altijd, ik wist dat het niet goed kon blijven gaan. Ik bleef hopen dat ze ooit echt van me zou houden en dat ons gezin niet kapot ging. Vaak kwamen kinderen van gescheiden ouders over de vloer en dan vertelden mijn kinderen dat ze het vreselijk vonden dat die kinderen een vader of moeder moesten missen.
Ik heb geaccepteerd dat ze een andere relatie onderhield. Maar voor de kinderen zei ik tegen haar: ”Bouw die relatie met hem nou af, als de kinderen ouder zijn begrijpen ze het beter als we uit elkaar gaan.” Dat deed ze dus niet, al beloofde ze eerst van wel.
Uit eindelijk besloten we dat we zouden scheiden. Ik had veel problemen daarmee. Je blijft een product van je cultuur, en in mijn cultuur verspring je niet zomaar van de ene naar de andere vrouw. In onze relatie zocht ik altijd naar wat zij wilde. Zij stond altijd op de eerste plaats, ik dacht zelden aan mezelf. Ze raakte daardoor misschien verwend en deed uiteindelijk zelfs moeilijk toen ik naar de begrafenis van mijn zus in Sri Lanka ging. Dat is de eerste keer geweest dat ik voor mezelf koos.
Ook toen zij weer vreemdging zocht ik de schuld bij mezelf en nog steeds denk ik dat ook ík ergens heb gefaald. Ze was op zich een goede vrouw, ze hielp me met mijn werk, als ik lange stukken moest schrijven bijvoorbeeld. Daarmee had ik soms moeite, ik ben namelijk een beelddenker. Ik ben goed in het bedenken van iets, maar het op papier zetten vind ik lastig. Maar alles wat ik besloot was gericht op haar. Ik praatte van haar alles goed, daarom heb ik er ook aan bijgedragen dat ze is geworden zoals ze is geworden.
Nadat we hadden besloten te gaan scheiden begon ze waarschijnlijk vanwege de voogdij allerlei dingen over mij te beweren. Echt belachelijke zaken. Ik weet wel dat de media veel schrijven over allochtone mannen die hun kinderen na een scheiding ontvoeren, maar zo ben ik helemaal niet. Ik zou willen dat de media ook eens de andere kant van het verhaal laten zien. Dat sommige allochtone vaders, zoals ik, volstrekt de toegang tot de kinderen wordt geweigerd. En dat instanties altijd de vrouw het voordeel van de twijfel geven.
Ik ben alle instanties afgelopen om mijn verhaal te kunnen doen. Ik vrees dat ze de kinderen hersenspoelt, daar heb ik eens iets over gelezen. De instanties bleven hameren op procedures. Dat begrijp ik wel, maar in een geval als dit zou ik willen dat ze ook naar mij luisterden. Ed van Thijn zei ooit: ”We moeten waken voor onverschilligheid.” Dat geldt zeker in Nederland, vind ik, waar de bureaucratie me de laatste tijd zó tegenvalt. Ik vroeg een vertrouwensarts hoe het met mijn kinderen ging, want ik mag ze van mijn vrouw niet zien. Ik heb haar niet gevraagd waar mijn vrouw zit of wat dan ook, maar toch kreeg ik geen antwoord. Op de school van mijn kinderen weigeren ze ook door te geven hoe het met ze gaat. Dat doet pijn.
Ik slaap nu weer lekker op de grond en kijk na bijna achttien jaar weer volop Aziatische films. Ik heb ontslag genomen want de stress werd me te veel. Mijn leven werd een automatische piloot. Steeds meer verantwoordelijkheden, je als allochtoon meer moeten bewijzen dan anderen, en het hele gedoe rond de kinderen en de scheiding eisen hun tol.
Ik tracht mijn wortels weer te vinden. Ik kies ervoor voortaan in de trant van filosoof Kant te leven. Voor mij nooit meer een vrouw. Ik beschouw alleen nog maar. Het is als met een vogel. Als je een vogel hoort zingen moet je niet omdraaien, maar genieten van het geluid. Als je omdraait blijkt de vogel misschien lelijk te zijn en is ook het geluid verpest.
Iets is nooit mislukt voor mij. Ik leid al een turbulent leven vanaf mijn 14de, toen mijn vader overleed. Dit wrak kunnen ze niet meer slopen.'