Rechtszaak ijssalonhouder
IJssalonhouder Gilly Emanuels had niet met dweilstok mogen slaan, maar krijgt geen straf
Nee, de maandenlang gepeste ijssalonhouder Gilly Emanuels had niet mogen slaan toen dat mandarijntje tegen haar nek vloog. Maar ze krijgt geen straf, is het oordeel van de rechtbank in Utrecht. Die heeft daar een bijzondere term voor: putatief noodweerexces.
Het mandarijntje is de druppel. Als dat op 17 augustus 2017 in de nek van Gilly Emanuels wordt gegooid, slaan de stoppen door. Emanuels beent naar binnen bij haar IJssalon ’t Perronnetje om even later naar buiten te komen met een dweilstok.
Op een veelbekeken YouTubefilmpje is te zien hoe ze de vermeende afzender van het mandarijntje, een 19-jarige jongen, er vervolgens mee slaat. ‘Hé kankernegerin, kankerzwarte’, wordt er ondertussen geroepen. Dat is niet voor het eerst. Die dag in augustus reageert Emanuels op maanden van treiterijen.
Begin deze maand verschijnt de hevig geëmotioneerde Emanuels voor de rechtbank in Utrecht wegens mishandeling. ‘Het recht in eigen hand nemen, kan en mag niet’, stelt de officier van justitie. Hij eist 120 uur taakstraf, waarvan de helft voorwaardelijk. De rechter oordeelt anders, afgelopen woensdag: het staat vast dat Emanuels een strafbaar feit heeft gepleegd, maar ze krijgt geen straf. De Hilversumse ijssalonhouder heeft gehandeld uit een uitzonderlijke vorm van noodweer: ‘putatief noodweerexces.’
Vermeende noodweersituatie
Noodweer is een geliefd verweer in de rechtszaal. Dit is vastgelegd in artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht: iemand mag zich verdedigen tegen ‘een aanval van zijn eigen of andermans lijf, goed en eerbaarheid’. Die verdediging moet wel de enige uitweg zijn en in verhouding staan tot de aanval.
Als iemand zich rechtmatig verdedigt maar dat, volledig overmand door emoties, doet met grof geweld of langer dan nodig, is sprake van noodweerexces. En dan is er dus ook nog putatief noodweer(exces): er was geen sprake van een noodweersituatie maar de verdachte dácht wel – en mocht ook menen – dat hij werd aangevallen en dat hij zich daartegen mocht verdedigen. Een bekend voorbeeld is de Rotterdamse politieagent die Mike Stok doodschoot omdat deze verwilderd leek te zwaaien met een bijl. Het bleek later een wandelstok.
Hoewel een mandarijntje hard kan aankomen en de ijssalonhouder Emanuels juist met haar 2-jarige zoontje uit de auto stapte, was er die zomerdag in 2017 geen sprake van een noodweersituatie. Toch mocht ze volgens de rechter wel denken dat er sprake was van een aanval waartegen ze zich moest verdedigen. De voorgeschiedenis was daarbij doorslaggevend; Emanuels maakte eerder al melding van een met poep besmeurde Surinaamse vlag voor haar deur en een ingegooide ruit. In haar verdediging ging ze te ver, maar dat kwam doordat ze was overmand door emoties – de politie trof haar hysterisch aan.
Een bijzondere maar heel begrijpelijke uitspraak, vindt hoogleraar straf- en strafprocesrecht Ferry de Jong van de Universiteit Utrecht. Een beroep op noodweer wordt niet heel vaak toegekend, simpelweg omdat het moeilijk aannemelijk wordt. Putatief noodweer(exces) is al helemaal exotisch. ‘Maar vanwege de geschiedenis van pesterijen is het invoelbaar dat ze hevig geëmotioneerd raakte en in de veronderstelling kwam te verkeren dat ze zich mocht verdedigen en daarbij doorschoot.’
Margriet Oostveen bezocht Hilversum in 2017, vlak na het incident met de dweilstok. Ook andere zaakjes in Hilversum bleken last te hebben van de jongens: bij de Vietnamese Xindy werden er sigarettenpeuken in de frituur gegooid. Toen er bij Gillyon Emmanuels uiteindelijk wat knapte hielp niemand elkaar tegen straattuig.
Inbrekersrisico
Betekent deze uitspraak dat u de volgende keer uw koffiekopje mag stukslaan op het hoofd van de collega die u al maandenlang treitert? Nee, zegt strafrechtadvocaat Peter Plasman. ‘Noodweer verschilt van geval tot geval; wat in de ene situatie een noodweer(exces) oplevert, doet dat misschien de volgende keer niet.’
Volgens Plasman heeft het noodweerverweer tegenwoordig wel meer kans van slagen. Maatschappelijk en juridisch is er de laatste decennia meer begrip voor slachtoffers die zichzelf verdedigen. Toen in 2012 een inbreker omkwam na een worsteling met de bewoners, sprak staatssecretaris Fred Teeven van een ‘inbrekersrisico’. Juweliersvrouw Marina van Goldies in Deurne kreeg massale bijval nadat ze in 2014 twee overvallers had doodgeschoten.
‘Rechters zijn streetwise geworden’, zegt Plasman. ‘Ze zijn meer op de hoogte van wat zich in de samenleving afspeelt en kunnen zich dus ook beter inleven in zo’n situatie.’ De afstand tussen rechters en de samenleving is kleiner geworden, onderschrijft advocaat Sander Janssen van Cleerdin en Hamer, die tot twee keer toe de Amsterdamse afrokapper Dennis N. vrijpleitte op noodweerexces nadat die zich met zijn schaar had geweerd tegen agressieve klanten. ‘Ik denk dat de jonge generatie rechters een minder afstandelijke, juridisch blik heeft.’ Dat is overigens niet altijd in het voordeel van de verdachte.
Geen volksgericht
Advocaat Janssen vindt een rechtspraak die dichter bij de mensen staat een goede ontwikkeling. ‘Het moet niet doorschieten in emotie, want dan wordt het een geïnstitutionaliseerd volksgericht, maar meer aansluiting met de samenleving komt het vertrouwen in de rechtspraak alleen maar ten goede.’
Ook Hoogleraar De Jong vindt dat de rechtbank weliswaar ‘royaal heeft meegedacht’ met Emanuels maar dat ze dat wel zeer zorgvuldig heeft onderbouwd. Emanuels eigen advocaat, Richard Korver, had liever een normaal noodweer(exces) gezien. Het Openbaar Ministerie bepaalt de komende twee weken of het in hoger beroep gaat.