IEPERDEPIEP
Drie mannen schreven een liefdesverklaring aan de iep, de ‘boom tussen de mensen’, de ideale schaduwboom langs Hollandse lanen en op dorpspleinen....
Voor Hans Kaljee (49), bomenconsulent bij de gemeente Amsterdam, zijn dit de mooiste weken van het jaar. ’s Ochtends stapt hij in het dorpje Avenhorn in de bus voor zijn dagelijkse gang naar zijn werk, 40 kilometer door Noord-Holland, door de Beemster vooral. Hij ziet dan wat leken niet zien: de iep ‘staat op springen’. ‘Heerlijk.’
Met de juiste lichtval kun je zien dat de takken van de bomen rood kleuren van de vruchten. En dan, deze week al, lopen de iepen uit, ze worden voorzichtig groen, lichtgroen. Nee, dat zijn nog niet de blaadjes die groeien, het zijn de zaden. De bladeren ontspruiten pas in de weken daarna, in een uitbundige manifestatie van het feest dat lente heet.
Dan heeft hij het nog niet over Amsterdam, ‘iepenhoofdstad van Europa’, de stad waar Kaljee iedere ochtend arriveert. Hij wandelt vanaf het station naar zijn werk, via de Recht Boomsloot en de Krom Boomsloot, of soms ook via de Oudezijds Achterburgwal en de Oudemanhuispoort. Overal iepen, 60 procent van de bomen in het oude centrum is iep – in heel Amsterdam staan er 75 duizend.
In een paar weken tijd zal het bladerdak in de stad groen gaan schitteren. Dan kan Hans Kaljee zijn geluk niet op, zoals hij ook nu al geniet van de wandeling langs de iepen, jong en oud, groot en klein, van het type oud-Hollands of juist van het moderne type, dat resistent is tegen de iepenziekte. Ja, hij houdt van de iep. Met de plataan heeft hij niets, net zomin als met de linde. En de eik, goed, toegegeven, dat is een karakteristieke, inheemse boom, maar die hoort in Oost-Nederland en haalt het in fraaiheid toch niet bij de iep.
Hans Kaljee schreef samen met Hans M. Heybroek en Leo Goudzwaard, twee andere iependeskundigen, een lijvig boek, type standaardwerk, over de iep. Het verscheen vorige maand en het heet Iep of olm – Karakterboom van de Lage Landen. In dat boek staat alles, over de geschiedenis, de toepassingen, de verspreiding, de biologie, de gevreesde iepenziekte, de rooskleurige toekomst van de iep.
Maar tussen de regels door lees je een liefdesverklaring van drie mannen voor ‘de boom tussen de mensen’, de ideale schaduwboom langs Hollandse lanen en op dorpspleinen. De nestor van het gezelschap, Hans M. Heybroek, reisde al in de jaren vijftig de wereld over, naar Kashmir, naar de Himalaya, om de iep te bestuderen. Heybroek heeft honderden publicaties over de boom op zijn naam staan en ontwikkelde kruisingen die resistent waren tegen de iepenziekte. Goudzwaard en Kaljee zijn de relatieve jonkies, maar niet minder enthousiast.
Het is niet de schoonheid alleen, zegt Kaljee, al wijst hij tijdens de wandeling door Amsterdam op die ‘prachtige kroonvorm’, op de ‘fonteinachtige’ vorm van de boom. Ja, het lijkt soms wel alsof de boom sprankelt.
Maar er is meer. De iep is sterk, praktisch, mooi en lekker. ‘En slim’, zegt Kaljee.
Slim?
Kaljee laat het zien. Iepen met enorme gaten, vanwege de trekhaken van parkerende auto's. ‘De iep reageert direct als er een auto tegenaan rijdt. Meteen achter de wond bouwt hij een barrière op waardoor bacteriën en schimmels buiten de deur blijven. En daarna groeien de gaten weer dicht.’ De iep reageert ook op wind – de boom ontwikkelt meer weefsel aan de windkant. En omdat Kaljee er oog voor heeft, ziet hij iepen op de vreemdste plekken. ‘Zaailingen’ die spontaan tegen muren van huizen groeien of uit de kade steken.
Een ‘mensenboom’ noemen ze de iep, vanwege de vele functies die de boom van oudsher vervult. Voor de houtbewerking, voor de scheepsbouw, de waterbouw. Het iepenloof geldt al eeuwenlang als perfect veevoer (ook de olifanten in Artis zijn verzot op iepenblad), vroeger werden van de bast touwen, matten en schoeisel gemaakt, het hout was uitermate geschikt voor de boog (van de pijl). En nu nog worden wijnranken in Italie en Turkije in iepen gelegd.
De iep komt in Nederland overal voor, maar het meest in kustprovincies, omdat de boom, veel beter dan andere bomen, tegen zilte zeelucht kan.
En, zegt Kaljee, de iep lijkt gemaakt voor de stad. Hij wijst op fietsen die her en der tegen de bomen staan. Geen boom zo fiets-, auto- en vandalismebestendig als de iep. ‘De iep kan zelfs tegen strooizout, dat toch echt fataal is voor alle andere boomsoorten.’
En dan de vorm. Kaljee: ‘Ideaal voor langs de grachten en de gevels. De takken zitten heel hoog, je kunt ze dus behoorlijk dicht tegen huizen aan planten, en de kroon is transparant, die laat genoeg licht door.’
Kaljee bewondert vooral de wortels van de boom: ‘Het is ongelooflijk. Hier aan de grachten is nauwelijks ruimte voor wortels. Ze kunnen niet de diepte in, want daar zit al heel snel het grondwater, en onder straat worden ze begrensd door de rioleringen. Toch zijn de wortels ijzersterk, ze groeien in de breedte, langs de gracht. De boom is altijd in evenwicht en waait nooit om.’
En toch: de ideale en o zo sterke Hollandse schaduwboom had het bijna begeven. Precies tien jaar geleden, in 1999, voorspelde de Bomenstiching het einde van de iep vanwege de iepenziekte, ofwel The Dutch Elm Disease. De schimmelziekte werd in 1920 ontdekt in Brabant. In de jaren zeventig van de vorige eeuw stak een agressieve variant de kop op in Engeland.
Vier continenten kampen tegenwoordig met de ziekte die hele lanen met bomen ‘oprolt’: eerst gaan de bladeren dood, dan de takken, dan de boom. De ziekte verspreidt zich via de wortels en via minikevertjes naar de buurboom. Woningen in lommerrijke suburbs in de Verenigde Staten verloren in de jaren zeventig de helft van hun waarde vanwege de verwoeste iepenlanen.
Volgens Kaljee is de bestrijding van de iepenziekte in Nederland nu effectief. ‘In Amsterdam grijpen we nu meteen in als we een zieke boom zien. En we inspecteren intensief. We gebruiken roostertjes om te zien waar veel kevers zitten. Zo kun je gericht zoeken naar ziektehaarden.’
De nieuwe iepensoorten die worden geplant, zijn ‘hoogresistent’ tegen de iepenziekte. Het resultaat: de jaarlijkse uitval is nog hoogstens 0,5 procent. De andere grote steden bereiken vergelijkbare resultaten. Het gevolg, aldus Hans Kaljee: ‘Een landelijke kentering. Twintig jaar geleden werden in Nederland geen iepen meer geplant. Gemeenten vonden het risico te groot. Nu planten ze weer volop iepen. De iep is weer helemaal terug.’
En dat is goed nieuws. Voor het platteland en voor de stad. Want, constateert Kaljee opgetogen: ‘De iep brengt leven.’ Dat is nog zo'n bijzondere kwaliteit van deze boom, aldus de bomenconsulent: de iep is goed voor de biodiversiteit. Misprijzend had Kaljee net nog gewezen op een paar platanen op de Nieuwmarkt. ‘Kijk eens hoe kaal die stam is. Daar gebeurt niks.’
Maar nu staan we op het binnenplaatsje bij de Oudemanshuispoort, bij een enorme, meer dan honderd jaar oude iep. ‘Hup, daar gaat een boomklevertje. Die zijn dol op iepen. Want de boom zit vol met insecten. En wat dacht je van de mossen, de zwammen, de luizen, de rupsen en de vlinders?’
Kaljee kijkt nog eens langs de stam de hoogte in. ‘Wat een boom, hè? Geweldig toch?’