ReportageStudentencorpora
Humor in plaats van geweld: hoe het Rotterdamse studentencorps werkt aan een cultuuromslag
Studentencorpora willen af van hun slechte imago. Het Rotterdamse corps werkt hard aan een cultuuromslag en de Volkskrant mag meekijken. Geweld moet plaatsmaken voor humor.
De vloer ligt bezaaid met plastic bekertjes. Een van de senaatsleden heeft dit weekend ‘een feestje gevierd met wat vriendjes’, in het gelambriseerde zaaltje boven in sociëteit Walhalla. Het is maandagochtend even voor negenen. De senaat van RSC/RVSV – het Rotterdamse corps – staat op het punt aan de wekelijkse vergadering te beginnen.
Broodjes, plakken kaas, een grote bak kwark; de studenten vullen de grote houten tafel met ontbijt. ‘Zullen we dan maar’, zegt Amber Schothorst, de 22-jarige president van het corps als iedereen zit. Het is vaste prik: voor het vergaderen doet de senaat een rondje ‘high-low’. De negen studenten delen hun hoogte- en dieptepunt van afgelopen week met elkaar.
Een bestuurslid heeft dit weekend haar enkel verzwikt tijdens een borrel. Een jongen had de brandslang van de muur getrokken en was wild in het rond gaan spuiten. ‘Echt heel matig’, vinden de andere studenten. Diezelfde avond is er ook een vechtpartij uitgebroken, en de hand van een studente is doorboord met een stuk glas.
0.0 tap is gesloopt
‘Wat is de geleden schade eigenlijk dit weekend?’, vraagt Stijn Houben, de 23-jarige vicepresident van het corps. ‘Redelijk’, antwoordt de jongen die verantwoordelijk is voor het pand. Op één dingetje na: de 0.0-tap is gesloopt.
De speciale tap voor alcoholvrij bier is twee weken eerder in de sociëteit geïnstalleerd. Het is het eerste fysieke bewijs van een proces waar het Rotterdamse corps al bijna een jaar aan werkt. De studentenvereniging wil veranderen. Het moet minder om alcohol draaien en meer om gezelligheid. Geweld moet plaatsmaken voor humor. En er moet meer respect voor vrouwen komen.
Niet iedereen ziet daar het belang van in. De leden van mannendispuut ‘Keizersnee’ hadden zaterdagavond een borrel op de sociëteit. Het dispuut, een genootschap binnen het corps, staat bekend om zijn grote voorliefde voor bier. Tijdens de borrel hebben ze het slangetje uit de 0.0-tap getrokken, waardoor het ding tijdelijk buiten gebruik is.
De senaatsleden lachen wat als ze het horen. Ach, de jongens van Keizersnee, die vinden bier drinken ‘gewoon mooi’.
Onder druk
Traditionele studentenverenigingen staan onder druk. Incidenten bij corpora zijn van alle tijden, maar de laatste jaren komen de verenigingen wel erg vaak negatief in het nieuws. In Groningen kreeg Vindicat na een lange reeks (gewelds-)incidenten een waarschuwing van de burgemeester. De vereniging kan zijn horecavergunning verliezen als het opnieuw misgaat. Dat zou volgens de senaat het einde van Vindicat kunnen betekenen.
Eerder kondigde het bestuur van het Leidse Minerva al aan in te gaan grijpen om de ‘verstikkende sfeer’ binnen de vereniging te beëindigen. Onderzoek van NRC Handelsblad maakte duidelijk wat dat zoal inhield: aspirant-leden moesten tijdens de ontgroening naakt door toiletblokken kruipen die vervuild waren met poep, plas en kots. Er bleek ook zoiets als een ‘bilnaad-adje’ te bestaan, waarbij een lid alcohol moet drinken die door de bilnaad van een andere student wordt geschonken.
Het Rotterdamse corps kondigde vorig jaar januari ook ‘een extreme cultuurverandering’ aan. Dat gebeurde naar aanleiding van een uitzending van Rambam. Het televisieprogramma had met verborgen camera’s ontgroeningen gefilmd van verschillende studentenverenigingen. De uitzending was omstreden, omdat het programma misstanden aankaartte die later anders bleken te liggen. Duidelijk werd wel dat het er bij het Rotterdamse corps harder aan toe ging dan gedacht.
Zo moest een student tijdens zijn ontgroening per ambulance worden afgevoerd. De jongen werd tijdens het opdrukken bij de kraag gegrepen door een ouderejaars en raakte buiten bewustzijn. Na de Rambam-uitzending verbrak de Erasmus Universiteit de banden met RSC/RVSV. Het corps was niet meer welkom op officiële gelegenheden en de senaatsleden kregen geen bestuursbeurzen meer.
Het is het enige drukmiddel dat universiteiten hebben om het corps tot de orde te roepen. De maatregel is de laatste jaren ook genomen door onder andere de TU Delft en de Rijksuniversiteit Groningen. Het gemis van de bestuursbeurzen is voor de verenigingen vaak geen groot probleem. Ze hebben genoeg mogelijkheden om hun inkomsten aan te vullen, al dan niet met hulp van oud-leden. Maar het doorsnijden van de aloude banden met de universiteit doet pijn.
Gesloten bastions
De Volkskrant kreeg toestemming om een verhaal van binnenuit te maken over de cultuurverandering van het Rotterdamse corps. Dat is een grote stap voor de vereniging. Behalve voor interviews met de senaat, heeft RSC/RVSV in zijn 105-jarig bestaan nog nooit een journalist tot de sociëteit toegelaten. Ook andere corpora hebben ‘voor zover wij kunnen nagaan’, nooit een journalist toegelaten, aldus de Landelijke Kamer van Vereniging.
Studentencorpora zijn van oudsher gesloten bastions. Het Rotterdamse corps, of in elk geval de senaat, wil daarvan af. De vereniging wil transparanter zijn. Niet alleen omdat het beter past binnen de nieuwe cultuur, ook in de hoop dat het de reputatie van het corps goed zal doen. ‘We denken dat we op deze manier meer begrip in de maatschappij kunnen krijgen’, zegt president Schothorst. ‘Als we alles binnen onze muren houden wekt dat alleen maar meer weerstand op’, zegt vicepresident Houben.
De nieuwe transparantie kent wel grenzen. De Volkskrant mag niet onaangekondigd binnenwandelen. Meekijken bij de ontgroening, of een nacht meelopen op de sociëteit is uitgesloten. Nadat Schothorst en Houben akkoord zijn gegaan met het maken van een reportage, sturen ze een excelbestand met een tijdsplanning. Daarop staan drie momenten in december waarbij de Volkskrant aanwezig mag zijn: een senaatsvergadering, een ‘dialoogsessie’ en een feestje. Bij die laatste gelegenheid moet de krant om elf uur ’s avonds weer weg. ‘Anders wordt het logistiek te ingewikkeld.’
De cultuurverandering is belangrijk, maar de beeldvorming ook. Alex de Vries, de media-adviseur van het Rotterdamse corps, houdt een vinger aan de pols. De joviale vijftiger, zelf oud-corpslid, is gespecialiseerd in reputatiemanagement. Normaal werkt hij vooral voor ‘multinationals en het groot mkb’. De Vries is aanwezig bij de gesprekken met Schothorst en Houben, maar niet bij alle geselecteerde momenten.
‘Succes bij het RSC!’, appt hij als hij er voor het eerst niet bij zal zijn. ‘Wees voorzichtig met ze.’ Na afloop belt hij om te vragen hoe het ging. ‘Vind je toch niet erg hè?’
Dialoogsessies
De dialoogsessie vindt plaats in een zaaltje van restaurant de Tuin aan de Kralingse plas. Het is maandagavond, even na half zeven. De meeste studenten hebben vooraf samen gegeten, maar een van hen arriveert later. De jongen – strak in pak, zijn blonde haren achterover gekamd - komt rechtstreeks van zijn stage bij een groot advocatenkantoor. Op de valreep heeft hij in het restaurant nog een ‘eendenborstje’ besteld. Hij prikt in het vlees.
Een van de manieren waarop het Rotterdamse corps verandering hoopt te bewerkstelligen is door het organiseren van dialoogsessies. Avonden zoals deze waar de cultuur van de vereniging besproken wordt. RSC/RVSV heeft drie consultants ingehuurd – alle drie oud-corpslid – die ze daarbij helpen tegen een gereduceerd tarief: 1.500 euro per dag.
Een van hen is ‘Joost’, een energieke vijftiger - wit overhemd, grijsblonde krullen – die normaal multinationals als Philips en Coca-Cola helpt de bedrijfscultuur te verbeteren.
Joost kijkt het zaaltje rond. ‘Het mooie aan wat hier gebeurt, is dat er openheid is.’ Openheid is kwetsbaar, zegt Joost. ‘Maar het is wel waar we in de maatschappij naartoe gaan.’ Zelf wil de consultant desondanks niet met zijn echte naam in de krant. ‘Dat zou alleen maar afleiden van het fantastische werk dat de studenten zelf hebben gedaan.’
Verleden, heden en toekomst
Ook de meeste corpsleden die bij de dialoogsessie aanwezig zijn, willen niet herkenbaar in de krant, laat staan op de foto. ‘Het corps is best wel een gevoelig onderwerp de laatste tijd’, zegt de jongen met de eendenborst. ‘Ik heb niet zo’n zin om mijn naam daaraan te verbinden.’
Aan de muren van het zaaltje hangen posters met daarop de from-to’s van het corps. Op de linkerhelft van elke poster staat hoe de sfeer in de studentenvereniging de afgelopen jaren was volgens de leden, op de rechterhelft waar de vereniging heen wil.
Van ‘fysiek geweld’, naar ‘verbaal sterk met humor’, staat bijvoorbeeld op een van de posters. Op een andere: van ‘onbegrepen door maatschappij’ naar: ‘maatschappelijk gewaardeerd’. Van ‘Alleen kaal zuipen’, naar ‘Gezellig bakkie doen’. En van: ‘eerstejaars afknijpen/‘breken’ in IP’ (de introductieperiode), naar ‘humorvolle beproevingen’.
Stijn Houben, ook aanwezig bij de dialoogsessie, kijkt er tevreden naar. Dit is het verleden, het heden en de toekomst van het corps. Als het aan hem ligt, althans. ‘Bekijk de teksten rustig en vorm daarna groepjes om er een dialoog over te hebben’, instrueert Joost de studenten.
Aan de rechterkant van het zaaltje ontstaat al snel een discussie over het alcoholgebruik tijdens de ontgroening. De studenten die vandaag aanwezig zijn, organiseren volgend jaar de introductieperiode. Traditioneel wordt er elke dag om tien uur ’s morgens een ‘golden getrokken voor de sjaars’. Een ouderejaars slaat drie biertjes achterover terwijl de aspirant-leden (‘sjaars’) hem toejuichen. ‘Dat was leuk’, zegt een tengere studente met een schorre stem, ‘maar dan leer je de sjaars wel meteen: in plaats van één biertje te drinken, at je er gelijk drie. Dat moet misschien anders.’
Aan de andere kant praat een groepje over het streven van het corps om meer maatschappelijk gewaardeerd te worden. ‘Ik vind het een beetje useless’, zegt de blonde jongen die zijn eten meegenomen heeft de zaal in. ‘Het gaat gewoon niet lukken omdat er nou eenmaal allemaal mensen zijn die toch al een negatief beeld van ons hebben.’
‘Meer content’
Als het aan Schothorst en Houben ligt, lukt het wel. Als president en vicepresident nemen zij samen het voortouw in de cultuurverandering. De twee welbespraakte studenten – blonde haren, representatieve glimlach – zijn het glimmende visitekaartje van het vernieuwde corps. Ze vertellen er graag over. Hoe de uitzending van Rambam ze de ogen geopend heeft. En dat ze daar dankbaar voor zijn.
Ze vertellen over hun ‘denkproces’ en de ‘visie’ die daaruit voortgekomen is. Als het gaat over wat er misging in het verleden blijven ze abstract: ‘Het ging soms veel te ver’. Als ze het hebben over hoe het dan wel moet, valt al snel het woord humor. Ze vertellen over de piano die ze speciaal hebben gekocht om een ‘borrelsfeer’ te creëren binnen de sociëteit. Dat fysiek contact nu ten strengste verboden is tijdens de ontgroening en dat niemand meer vernederd wordt. Dat er een nieuw dispuut wordt opgericht ‘met wat meer content’, dat lezingen en debatavonden moet gaan organiseren.
Het is allemaal nodig omdat de cultuur van het corps sinds de jaren negentig is verschraald, zegt Schothorst. ‘Dat hoor ik van oud-leden.’ Er wordt meer gedronken, harder ontgroend en er zijn minder actieve intellectuele disputen, zoals een schaakdispuut. Hoe dat heeft kunnen gebeuren, weten de twee studenten niet precies.
Eerder bedrijf dan vereniging
Grenzen verschuiven makkelijk binnen een vereniging. ‘Je doet een keer iets geks’, zegt Schothorst, ‘en de volgende keer is dat normaal. Daarna zoek je de volgende grens op.’ Het corps belandde in een negatieve spiraal. Houben: ‘De eerstejaars werden hier op een gegeven moment zodanig hard aangepakt tijdens de introductieperiode, dat zij dachten: dat doen we nog harder terug bij de nieuwste eerstejaars.’
Twee jaar geleden is het corps op de schop gegaan. De mannentak (RSC) is in 2017 bij de vrouwenvereniging (RVSV) gevoegd. De twee corpora huisden al jaren in hetzelfde asgrauwe betonnen gebouw in Kralingen, maar nu pas behoren ze tot dezelfde vereniging. Sinds die fusie is de cultuur vanzelf al verbeterd, zeggen Houben en Schothorst. De mannenvereniging stond binnen corporaal Nederland bekend als hard – ‘eerst knokken dan praten’. Met vrouwen erbij gedragen ze zich beter.
‘Goedemorgen meneer Van Wijk, hebt u een goed weekend gehad?’ Als Schothorst en Houben over de sociëteit lopen schudden ze amicaal de handen van hun personeel. Met een omzet van, naar eigen zeggen, circa 2 miljoen euro per jaar, is het corps eerder een bedrijf dan een vereniging. Het geld wordt verdiend met de verkoop van drank, eten en de kaartverkoop voor feesten.
Het corps heeft een paar koks, schoonmakers en beveiligers in dienst, en een bedrijfsleider, ‘meneer Van Wijk’, die zijn eigen kantoortje heeft. Hij zorgt voor continuïteit in zakelijk opzicht. Dat is nodig bij een vereniging met 1.500 actieve leden waar het bestuur jaarlijks wisselt en de populatie elke vijf jaar volledig vernieuwd wordt.
Herstel van de banden
‘Mijne dames en heren, welkom in Walhalla.’ Midden in de grote zaal van de sociëteit staat Schothorst boven op een fauteuil die op een borreltafel is gezet. Op elke stoelleuning een pump. Haar Vlaamse tongval, Schothorst is opgegroeid in Gent, schalt door de zaal. Het is even na negenen, woensdagavond. ‘Vanavond vieren we het herstel van de banden met de Erasmus Universiteit.’ Vanuit de zaal klinkt voorzichtig gejuich.
Een paar weken eerder heeft de Erasmus Universiteit bekendgemaakt dat de banden met het corps, driekwart jaar nadat ze zijn verbroken, weer worden hersteld. De vereniging is op de goede weg, vindt de universiteit. Het is het eerste geboekte succes in de cultuurverandering. Vanzelfsprekend is het niet.
In 2017 schrapten de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hanzehogeschool de financiële ondersteuning van Vindicat. De vereniging probeerde in het jaar daarna haar cultuur te veranderen. Ook daar werd humor ingezet als panacee voor alle problemen. Het lukte Vindicat onvoldoende, oordeelde deze herfst de onafhankelijke commissie die moest toezien op de cultuuromslag. Tijdens de introductieperiode was nog steeds sprake van ‘intimiderend, vernederend en vrouwonvriendelijk’ gedrag. De universiteit en hogeschool besloten de banden niet te herstellen.
Dat het RSC/RVSV wel is gelukt, is reden voor een ‘bandenfeestje’. ‘Voor de dames hebben we redbandsnoepjes en donuts’, zegt Schothorst tegen de leden, ‘en voor de heren fietsbanden en autobanden om mee te spelen.’ De laatste zinnen van haar toespraak zijn onverstaanbaar. Een groep mannelijke studenten heeft brullend een lied over de sociëteit ingezet. Als dat klaar is, zet een van hen een schenkkan bier aan z’n mond en drinkt die in een keer leeg. Daarna plaatst hij de kan omgekeerd op het hoofd van zijn buurman.
Vaker in opspraak
Het is niet voor het eerst dat het Rotterdamse corps aan een cultuuromslag werkt. Zo raakte de vereniging in 1987 in opspraak. De senaat van RSC, de mannentak van het corps, had zich misdragen bij een bezoek aan Vindicat. Ze zouden een vrouwelijk Vindicat-lid hebben aangerand, en in een vechtpartij met de Groningse studenten zijn beland. Het corps werd een jaar lang uitgesloten van deelname aan activiteiten met andere studentencorpora en moest orde op zaken stellen.
In 2000 was het opnieuw raak, dit keer naar aanleiding van een reeks columns van Youp van ’t Hek. De cabaretier beschreef daarin de hardhandige ontgroening van zijn neef bij het Rotterdamse corps. Er volgde een onafhankelijk onderzoek dat bevestigde dat er tijdens de ontgroening ‘ontoelaatbaar’ fysiek en verbaal geweld was geweest. Zo kreeg een student tijdens een ontgroening voor een corpshuis twaalf uur lang geen water te drinken. Wel werd hij met zijn hoofd in een toiletpot geduwd.
De universiteit verbrak ook toen de banden met het corps, waarop de vereniging besloot dat het moment gekomen was voor ‘een grote hervorming’. Er werden externe adviseurs aangesteld en de ontgroening ging op de schop. Ook toen moest er meer humor komen. Bas van Veggel, een jaar later president van het corps, vertelde erover in dagblad Trouw. ‘Er is veel meer aandacht voor plezier, humor, mores, de stad en de studie.’ De banden met de universiteit waren inmiddels weer hersteld.
Dat er nu opnieuw een cultuurverandering nodig is, wil niet zeggen dat de eerdere hervormingen zijn mislukt, zegt Van Veggel desgevraagd. Het oud-lid is inmiddels succesvol vastgoedondernemer in Amsterdam. ‘De maatschappij verandert en het corps moet mee veranderen. Blijkbaar zijn er eens in de zoveel tijd momenten dat het niet snel genoeg gaat, dat er fouten worden gemaakt’, aldus Van Veggel. ‘Daarna moet er weer wat harder aan getrokken worden, zoals nu.’
Met de cultuuromslag nu heeft hij niets te maken. ‘Ik vind dat je je daar als oud-lid niet ongevraagd mee moet bemoeien, het is aan deze generatie.’ Er is volgens de oud-president niets mis met de cultuur van het corps, maar wel met de interpretatie daarvan. ‘Het draait om verbinding en vriendschap. Als je iemand stijf scheldt of fysiek bejegent, dan begrijp je er niets van.’
Vertrouwen
‘Ik vind het een beetje onzin, die hele cultuurverandering.’ Een kleine twee uur na de openingstoespraak van Schothorst is de houten vloer van de sociëteit kletsnat van het bier en bezaaid met plastic bekertjes en lege Flügelflesjes. Een tweedejaars die zich door de mensenmassa wringt, op zoek naar zijn vrienden, zegt dat de cultuurverandering ‘in principe nergens op slaat’. ‘Dat vindt iedereen volgens mij, behalve het bestuur.’ Natuurlijk, zegt de jongen, de ontgroening is kut. ‘Maar dat hoort erbij, dat fysieke ook. Voor de buitenwereld is het misschien nodig om dat af te schaffen, maar voor mij had het niet gehoeven.’
Schothorst en Houben horen het vaker. Vooral ouderejaars zien de cultuuromslag niet allemaal zitten. ‘Wij houden ons er dag en nacht mee bezig’, zegt Schothorst. ‘Maar sommigen hebben er nog nauwelijks bij stilgestaan.’ Houben heeft in het verleden ook ‘dingen’ fout gedaan, zegt hij. ‘Ik heb bijvoorbeeld weleens iemand met z’n kraag tegen de muur gezet. Maar als je erover nadenkt, snap je dat dat niet meer kan. Dit jaar leid ik de ontgroening, dan is er nul fysiek contact.’
Het mag in het verleden anders zijn gelopen, de twee studenten hebben er ‘volledig vertrouwen’ in dat de hervorming die zij inzetten, wel blijvend is. Zolang humor centraal blijft staan, zegt Schothorst, ‘en we tijdens de introductieperiode blijven vertellen welke cultuur wij belangrijk vinden, ontstaat er een soort continuüm. Dan blijft het gaan.’
Ook Rutger Engels, rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft er vertrouwen in dat het niet snel meer mis zal gaan bij het Rotterdamse corps. ‘Studentenverenigingen moeten zich nu houden aan veel strengere gedragscodes dan twintig jaar geleden. Dat kun je echt niet met elkaar vergelijken.’ Uit de gesprekken die hij geregeld voert met Schothorst maakt hij op dat het corps serieus is. ‘Ze pakken het heel grondig aan. Bovendien blijven wij natuurlijk ook scherp opletten.’
Dat laatste is nog lastig. Voor informatie is de universiteit volledig afhankelijk van het corps. Er wordt geen onafhankelijk toezicht gehouden tijdens de ontgroening. Dat is op zichzelf niet vreemd: de verenigingen zijn zelfstandig en – binnen de grenzen van de wet – vrij om te doen wat ze willen. Maar het betekent wel dat als het corps een incident zelf niet meldt, dat alleen via media aan het licht kan komen.
Zo ging dat vorig jaar ook bij Vindicat. Een van de redenen dat de Rijksuniversiteit Groningen de banden niet opnieuw heeft aangehaald, is dat de vereniging een geweldsincident, tegen de afspraken in, niet heeft gemeld bij de universiteit. Pas toen het Dagblad van het Noorden schreef over de student die een lichte hersenschudding, letsel aan zijn gebit en een snee in zijn neus had opgelopen, kwam de universiteit erachter.
Het gebrek aan onafhankelijk toezicht in combinatie met de zwijgcultuur die sterk met de corporale wereld verweven is, maakt het moeilijk na te gaan in hoeverre de verenigingen echt veranderen en hoe bestendig de verandering is. Het maakt ook dat als zich wel een incident voordoet, dat vaak op veel media-aandacht kan rekenen, vanuit de gedachte: achter die gesloten deuren zal vast meer aan de hand zijn.
Fysiekere ontgroening
Het bandenfeest is een paar uur aan de gang als het gedruis zich naar beneden verplaatst. De Hermes House band, de huisband van het corps die dankzij de jaren negentig-hit I Will Survive ook buiten de vereniging bekend is, geeft een optreden. In de aanpalende zaal gaat Bikini, de discotheek die het corps runt, open. Voor de ingang ontfermt Maxime Guinchard (21) zich over een vriend die stomdronken door de gang slingert.
De tweedejaars student – donkere baard, jasje – is vorig jaar na een paar maanden gestopt bij het corps wegens ‘persoonlijke omstandigheden’. Dit jaar is hij opnieuw lid geworden. Omdat hij de ontgroening vorig jaar al had doorstaan, hoefde hij niet opnieuw mee te doen. Maar hij kent de ontgroeningsverhalen van dit jaar goed, veel van zijn vrienden zijn eerstejaars.
En, wat is het grote verschil volgens hem? De student denkt even na. ‘Mijn ontgroening was fysieker. Dat is eruit gegaan.’ Zijn vrienden werden niet aangeraakt tijdens hun ontgroening, Guinchard wel. ‘Maar dat was ook prima, ik heb niks vervelends meegemaakt.’ De student haalt zijn schouders op. Achter hem houden een paar studenten de dronken jongen in bedwang. Hij probeert zich steeds met het gesprek te bemoeien, maar slaat onverstaanbare teksten uit. Guinchard: ‘Er gebeuren hier niet zulke rare dingen als iedereen denkt.’
Of dat waar is of niet, valt vanavond niet na te gaan. President Schothorst heeft het gesprek met de student vanaf een afstandje gade geslagen. Ze kijkt op haar horloge en gebaart. Het is bijna elf uur ’s avonds. Hoog tijd dat de krant vertrekt.