Hulp, maar niet voor de rijken

Armoedebestrijding wordt doorelites in arme landen zelfniet als prioriteit gezien..

Frans Doorman

De nadruk op economische ontwikkeling gaat gepaard met verminderde aandacht voor de allerarmsten in ontwikkelingslanden. Frans Doorman vindt afschaffing van ontwikkelingshulp geen oplossing, maar bepleit strengere voorwaarden aan regeringen van arme landen.

ENKELE jaren geleden las ik in The Economist 'ontwikkelingshulp betekent dat de armen in rijke landen geven aan de rijken in arme landen'. Die uitspraak geeft gechargeerd de problematiek van de ontwikkelingshulp (of, politiek meer correct, ontwikkelingssamenwerking) weer. De minder gefortuneerde massa die het grootste deel van het belastinggeld in de rijke landen opbrengt en daarmee het grootste deel van de ontwikkelingshulp financiert, subsidieert arme landen op een wijze waarvan met name de bovenlaag profijt heeft.

Deze tendens wordt verstrekt door een groeiende nadruk op economische ontwikkeling en de daarmee gepaard gaande verminderde aandacht voor de allerarmsten. Helaas brengt de door Marres aangezwengelde discussie (Forum, 10, 12 en 15 mei) oplossingen voor de bestrijding van schrijnende armoede niet dichterbij.

De deelnemers zijn eensgezind in hun veroordeling van 'paternalisme'. Laten we aannemen dat er mee wordt bedoeld het koppelen van hulp aan het stellen van eisen aan het ontvangende land - zowel ten aanzien van de besteding van de hulp als het beleid in het algemeen. Dat mag dan politiek of diplomatiek niet correct zijn. IMF en Wereldbank doen niet anders.

Eisen aan de besteding van hulp zijn daarom gerechtvaardigd, vooral omdat juist de ontvangende overheden vaak weinig blijk geven van betrokkenheid bij de armoede in eigen land. Sterker nog, in de meeste landen kan schrijnende armoede voor een belangrijk deel verklaard worden uit 'bad governance'. Lokale elites in arme landen zijn over het algemeen veel meer geïnteresseerd in het verder vergroten van hun welvaart en macht.

Bad governance is dus het grootste ontwikkelingsprobleem. Men hoeft nauwelijks een deskundige te zijn om in te zien dat de landen die het probleem van de schrijnende armoede grotendeels hebben opgelost dat vooral gedaan hebben door te investeren in onderwijs en gezondheidszorg: investeringen gefinancierd uit belasting - en in veel mindere mate - hulpgelden. En men hoeft ook geen deskundige te zijn om zich te realiseren dat zolang armoedebestrijding door de elites in de arme landen zelf niet als prioriteit wordt gezien, ontwikkelingshulp weinig uit zal richten.

Dan maar geen ontwikkelingshulp meer? De arme landen, of liever, de armen in die landen, verder maar vergeten? Nee, maar een nieuwe benadering is wel noodzakelijk. De op Forum genoemde opties zullen niet wezenlijk bijdragen aan de verlichting van schrijnende armoede.

Trade in plaats van aid? Betere toegang van de arme landen tot de markten van de rijke landen is noodzakelijk en zal bijdragen aan economische ontwikkeling. Maar of de opbrengsten daarvan ook bij de armen terecht komen hangt - alweer - voor een belangrijk deel af van het overheidsbeleid in het land zelf. Voorlopig zal dat nauwelijks het geval wezen.

Meer, of alleen nog maar geld voor internationale/multilaterale instellingen? Voor een instelling als de Wereld Gezondheidsorganisatie, die een directe bijdrage levert op één van de twee sleutelgebieden voor menselijke ontwikkeling, ja. Voor ontwikkelingsbanken, nee, zolang ze hun beleid niet drastisch veranderen.

Zolang het deze banken er in de eerste plaats om te doen is zichzelf 'in business' te houden, en bankpersoneel wordt afgerekend op de hoeveelheid geld die ze uitzetten, zullen veel projecten meer schade dan goeds aanrichten. Met name het verstrekken van leningen voor armoedebestrijding moet worden beëindigd, daar deze projecten zichzelf in financieel opzicht zeer zelden terugverdienen. Kredietverlening is alleen gerechtvaardigd voor meer economisch georiënteerde projecten, waar redelijke garanties bestaan dat ze zich tenminste terugverdienen. Daarentegen moet armoedebestrijding geheel of grotendeels met giften worden gefinancierd - waarmee hulp dus noodzakelijk blijft.

Wat moet er dan veranderen? Ontwikkeling, en ontwikkelingshulp, moet ingepast worden in een kader. Effectieve ontwikkelingssamenwerking zou gebaseerd moeten worden op principe-overeenkomsten voor de lange termijn - minstens twintig jaar, bij voorkeur langer. Door die overeenkomsten verplichten donoren zich tot steun voor sleutelsectoren voor armoedebestrijding, zoals onderwijs, gezondheidszorg, milieu. Het ontvangende land verplicht zich tot goed beleid - waarop het ook afgerekend moet worden. Die verplichting wordt gebaseerd op een nationaal ontwikkelingsplan voor diezelfde termijn van zeker twintig jaar, op te stellen door nationale en internationale deskundigen in opdracht van de ontvangende overheid. Het plan dient alle terreinen van overheidsbeleid te bestrijken: van onderwijs tot belastingheffing, en van milieu tot beleid ten aanzien van buitenlandse investeringen. Het plan kan door een comité van deskundigen van relevante internationale instellingen getoetst worden op voor de hand liggende algemene ontwikkelingscriteria.

In ieder ontwikkelingsplan moet ook een globale tijdplanning en budgettering worden opgenomen. Op basis daarvan wordt vervolgens door het ontvangende land en geïnteresseerde donoren vastgesteld wat en op welke gebieden de verschillende donoren zullen bijdragen - waarmee de alom gewenste coördinatie van ontwikkelingshulp eindelijk gestalte kan krijgen.

Om het draagvlak voor de hulp in de donorlanden te vergroten, zullen de bijdragen zich vooral richten op voor armoedebestrijding relevante onderwerpen als onderwijs en gezondheidszorg, alsmede op de verbetering van de dienstverlening van het overheidsapparaat. Voor ieder planjaar moet in grote lijnen worden aangegeven hoe groot de bijdragen van de verschillende donoren zullen zijn. Die bijdragen zullen in de loop der tijd moeten verminderen door ze te vervangen door financiering door het ontvangende land zelf, met fondsen te genereren uit belastingheffing.

Met name de Wereldbank, en/of het United Nations Development Program zou bij het opstellen van genoemde ontwikkelingsplannen een grote rol kunnen spelen. Minister Herfkens zou dit concept kunnen bevorderen als nieuwe beleidslijn voor deze organisaties, en eisen dat Nederlandse bijdragen althans gedeeltelijk aan deze nieuwe strategie besteed worden.

Overigens zou er sprake zijn van aanzienlijke economies of scale: de hoofdlijnen van ieder nationaal plan zouden slechts één maal opgesteld hoeven te worden, daar de basisprincipes voor vrijwel alle landen gelijk zijn.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden