Huisartsen krijgen richtlijn ongewenste zwangerschap
Huisartsen krijgen een richtlijn waarin staat wat te doen wanneer een vrouw die ongewenst zwanger is om advies vraagt. Fiom, specialist bij ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen, gaat de richtlijn opstellen.
Uit een deze week gepubliceerd onderzoek van medisch onderzoeksinstituut NIVEL en Rutgers WPF bleek dat niet iedere huisarts op de hoogte is van de mogelijkheden voor praktische en psychische hulp aan ongewenst zwangeren. Ook weten veel artsen niet naar welke gespecialiseerde instellingen deze vrouwen doorverwezen kunnen worden.
Daarnaast is het voor huisartsen niet altijd duidelijk welke rol zij zelf hebben bij het besluit over het wel of niet voldragen van een zwangerschap. Terwijl uit het onderzoek blijkt dat hun rol van groot belang kan zijn: het grootste gedeelte van de vrouwen komt bij een ongeplande zwangerschap eerst bij de huisarts terecht, slechts een klein deel neemt direct contact op met een abortuskliniek. Na een consult met de huisarts veranderde 8 procent van de ongewenst zwangeren die meenden zeker te zijn van een abortus toch nog van gedachten, zo bleek uit het onderzoek.
Bij problematische of gecompliceerde gevallen is het ook niet duidelijk wat de huisarts het beste kan doen, signaleert Jokelien Miedema, projectleider bij Fiom. Het zou dan bijvoorbeeld gaan om vrouwen waarvan de arts vermoedt dat ze door hun omgeving gedwongen worden de zwangerschap te beëindigen dan wel te voldragen, of vrouwen die veel moeite hebben met het maken van een beslissing. Voorheen werden ze doorverwezen naar landelijke instelling Fiom, maar door de decentralisering van de zorg komt het nu op de gemeentes neer. Fiom biedt nu alleen nog online hulpverlening aan.
Weloverwogen keuze
Hoewel dus uit het onderzoek blijkt dat vrouwen minder snel voor een abortus kiezen als ze door hun huisarts geïnformeerd worden over andere opties, is het doel van de richtlijn voor huisartsen niet om vrouwen van deze keuze te ontmoedigen, aldus Miedema: 'Wij willen dat zij een weloverwogen, vrije keuze kunnen maken. Wanneer de patiënte zich bewust is van al haar opties is de kans dat ze later spijt krijgt van haar beslissing een stuk kleiner', zegt Miedema.
Hoeveel vrouwen achteraf melden gevoelens van spijt te ervaren is niet bekend. 'Wat je wel ziet is dat het vaak over kwetsbare groepen gaat', zegt Gé Donker, huisarts en onderzoeker bij NIVEL. Zo zijn tienermeiden oververtegenwoordigd in de abortusstatistieken, net als laagopgeleide vrouwen. Voor meer dan een derde van de vrouwen die een abortus ondergaat is het bovendien niet de eerste keer, volgens gegevens van Rutgers WPF. 'Spijt achteraf hoeft overigens niet op een abortus te slaan. Ook vrouwen die ervoor gekozen hebben het kind te houden kunnen daar spijt van hebben,' aldus Donker.
Kamervragen
SGP-Kamerlid Kees van der Staaij heeft gisteren Kamervragen gesteld naar aanleiding van het onderzoek. SGP-beleidsmedewerker Willem de Wildt benadrukt dat het de SGP vooral gaat om naleving van de abortuswet. 'In de wet staat al dat artsen verplicht zijn vrouwen die een abortus overwegen te wijzen op alternatieve opties.' De SGP steunt het initiatief van Fiom om ervoor te zorgen dat er een richtlijn voor huisartsen komt. In 2012 waren door Van der Staaij over dezelfde kwestie al Kamervragen gesteld. 'Aangezien er in twee jaar tijd nog niet veel veranderd is, was dit voor ons aanleiding om hier opnieuw de aandacht op te vestigen', aldus De Wildt.
Ongeveer 1 op de 5 vrouwen in Nederland krijgt ooit te maken met een onbedoelde zwangerschap. In deze situatie kiest 68 procent voor abortus. Abortuscijfers in Nederland zijn sinds 2004 redelijk stabiel. Van de vrouwen die in verwachting raken laat 13,3 procent de zwangerschap beëindigen, in 2012 kwam dit neer op ongeveer 30 duizend abortussen.
Psychische problemen
Er is momenteel een onderzoek gaande van Trimbos naar de geestelijke gezondheid van vrouwen die een abortus ondergaan. Er wordt gekeken of er bij deze vrouwen sprake is van een verhoogd risico op psychische problemen. In 2015 zullen de resultaten gepubliceerd worden. Uit een vergelijkbare studie van Deense onderzoekers uit 2011 bleek overigens dat een geschiedenis van psychische problemen een veel grotere indicator was voor toekomstige moeilijkheden. De invloed van een abortus, ook op de lange termijn, was verwaarloosbaar.
Op 30 oktober organiseert Fiom een werkconferentie rondom ongewenste zwangerschap. Op deze dag gaan huisartsen, gynaecologen en abortusartsen samen met andere professionals om tafel om te werken aan landelijke afspraken over de hulpverlening voor ongewenste zwangerschap. Het doel is om in 2015 met de nieuwe richtlijn te kunnen werken.