Nieuws
Huisartsen boos wegens prikstop: ‘Laat ons met de patiënt afwegingen maken’
Huisartsen zijn gefrustreerd dat ze 60-minners niet met AstraZeneca mogen vaccineren, zelfs niet als die dit zelf graag willen. Een actiegroep van huisartsen hingen daarom zondag een ‘motie van afkeuring’ voor het gebouw van de Gezondheidsraad.
De Gezondheidsraad adviseerde donderdag AstraZeneca niet langer in te zetten bij mensen jonger dan 60. Dit vaccin leidt bij ongeveer 1 op de 150 duizend gevaccineerden tot een zeldzame bloedstollingsaandoening. De huisartsen van Actiecomité Het Roer Moet Om verwachten dat de prikstop leidt tot onnodige zieken en doden, en zien een gekelderd vertrouwen in het vaccin.
Huisartsen moesten mensen afbellen die wel kwetsbaar zijn voor het virus, bijvoorbeeld omdat ze zwaar overgewicht of een longaandoening hebben. Een alternatief is niet direct voorhanden: huisartsenpraktijken werken doorgaans met AstraZeneca, mede omdat het lang en makkelijk houdbaar is.
‘We zijn in Nederland ongelooflijk risicomijdend, wat nu tot gevolg heeft dat er juist meer risico’s ontstaan’, vindt Bart Meijman, huisarts en lid van Het Roer Moet Om. Volgens hem moeten kwetsbare mensen jonger dan 60 die het prima vinden om AstraZeneca te krijgen dit kunnen aangeven, zoals in Duitsland het geval is.
Hij ziet bovendien dat 60-plussers die nog wel worden opgeroepen het vaccin vaker afslaan. ‘Nu denkt een deel van mijn patiënten: AstraZeneca is het vaccin waar je trombose van krijgt. Het heeft nu de reputatie van afdankertje. Dat staat niet in verhouding tot de ernst van de risico’s en schaadt ook het vertrouwen in de andere vaccins.’ Vorige week kwam slechts 40 procent van de genodigden een prik halen in zijn praktijk in Amsterdam Nieuw-West, zegt hij.
Perspectief
De onvrede van het actiecomité leeft breder onder huisartsen, zegt een woordvoerder van huisartsenvereniging LHV. ‘Ons probleem met het huidige besluit is dat er geen perspectief is geboden aan de mensen die eerst zouden worden ingeënt, en nu niet meer.’ De aankomende week wil het RIVM kijken op welke manier deze groepen andere vaccins kunnen krijgen.
Volgens hem is nog onduidelijk hoeveel invloed de onrust rond AstraZeneca precies heeft op de opkomst, en zijn de verschillen in het land groot. Er zijn ook praktijken waar meer dan 80 procent van de mensen die zijn opgeroepen komt opdagen, zegt hij.
Het is ook nog niet duidelijk wat er gebeurt als artsen het besluit negeren, en mensen jonger dan 60 alsnog AstraZeneca geven. ‘Van juristen hebben we begrepen dat ze dan een verhoogd risico lopen aansprakelijk te worden gesteld als er iets misgaat. Maar dat moeten we nog verder uitzoeken. We adviseren huisartsen om dat hellende vlak niet op te gaan.’
‘We hebben iets van dertig, veertig mensen moeten afbellen. Veel van hen zeiden: we hadden heel graag willen komen’, aldus Hedwig Vos, huisarts in Den Haag en niet betrokken bij het actiecomité. ‘Er zaten mensen bij die al een jaar bijna nergens heen kunnen en die hadden gehoopt het leven weer een beetje op te kunnen pakken.’
Ook haar steekt het dat huisartsen de mogelijkheid is ontnomen om zelf beslissingen te nemen. ‘Dat is nou juist de kern van mijn werk: risico-inschatting. Met patiënten het gesprek aangaan over de risico’s van een medicijn en de aandoening, en een afweging maken. Die route is nu doorgesneden, terwijl wij de patiënten het beste kennen.’
Begripvol maar ook een beetje afwerend reageert de Gezondheidsraad op de kritiek van de huisartsen. Begripvol: ‘De huisartsen staan aan de frontlinie bij het vaccineren, zij krijgen de vragen en moeten van de ene dag op de andere hun organisatie aanpassen. Dus ik snap de zorgen heel goed’, zegt hoogleraar interne geneeskunde en voorzitter van de Gezondheidsraad Bart-Jan Kullberg.
Maar ook afwerend: ‘Er is een zeldzame maar ernstige bijwerking gemeld. Het bijwerkingencentrum Lareb, het College ter beoordeling van geneesmiddelen en de Gezondheidsraad zijn de brengers van dat slechte nieuws. Maar het nieuws is er, en dat ligt bij het vaccin.’
Kullberg roept op tot verzoening: ‘Je kunt boos zijn op de boodschappers, maar we kunnen denk ik beter met alle partijen kijken hoe we dit soort hobbels opvangen, want het zal niet de laatste hobbel zijn. Laten we op volle kracht doorgaan met het vaccinatieprogramma, maar de vaccins wel zo verdelen dat niet het vaccin met deze kleine kans op deze bijwerking bij de leeftijdsgroep met het hoogste risico erop terechtkomt. Ook al is het ontzettend vervelend voor de organisatie.’
Maarten Keulemans