'Hou je waffel', zegt de reiger, en vliegt ervandoor
De zucht naar jong talent gaat ook de literatuur niet voorbij. Terwijl de hemelbestormers van Spunk.nl hun tienjarige bestaan vieren, worden zij sinds vorig jaar vergezeld door de bloggers van Abcyourself.nl. Een van die jonge bloggers valt op: Iduna Paalman (21). Haar net verschenen eerste bundel Hee maisje! is een feest om te lezen.
De schrijvende studenten - winnaars van wedstrijden als Doe maar dicht maar en Write now!- krijgen literaire begeleiding van kinderdichter Edward van de Vendel. Op alfabetische volgorde dromen ze enkele malen per week over liefde en leven; soms lollig, soms diepzinnig, aangevuld met puntige, alledaagse observaties. Opvallend vaak gaat het over feestjes, pleinen en treinperrons. Wat op zichzelf misschien niet vreemd is, maar wel een beetje saai.
Paalman, die Duits studeert, doet hetzelfde, maar toch net anders. Geen minzame maatschappijkritiek of onnavolgbare filosofietjes, haar verhalen lees je met plezier, steeds benieuwd naar de volgende zin. Ze observeert zo precies, noteert zo eerlijk en nauwkeurig, dat geen enkel woord toevallig lijkt. Zo hoort het in goed kort proza: elke zin kan de laatste zijn.
Waar ze het over heeft doet er dan minder toe: haar taal lijkt te draaien om wat er niet staat. Het titelverhaal is daardoor bijna beklemmend. De vertelster wordt op weg naar Amsterdam-Noord, toch al niet zo'n vrolijke plek, op de veerpont aangesproken door een motorrijder. Zijn openingszin lijkt alles al te zeggen: 'Hee maisje!'
Plompverloren, zonder enige introductie, vraagt hij haar of ze met hem meegaat. Nee, probeert de studente zo neutraal mogelijk te zeggen, want zulke mensen moet je niet boos maken. 'Dan niet', zegt de motorrijder, 'fijne avond nog.' En hij scheurt de veerpont af.
Ook het donkere gesprek met de reiger op haar balkon is beladen met iets ongrijpbaars. 'De dood is een interessant thema, vooral als je daar eens goed met een reiger over kunt praten.' Maar de reiger zegt: 'hou je waffel' en vliegt geïrriteerd op.
Haar observaties zijn soms alleen maar grappig. In de metaalbewerkingsklas van haar Vrije School volstaan twee zinnen: 'Tik, tik, tik, deden de meisjes op het metaal. Báf, báf, báf, deden de jongens.' Hilarisch is het verhaaltje 'Schijt'.
Paalman heeft moeite met mannen, maar gelukkig heeft ze een jonger broertje, dat al een vriendin heeft en haar belooft om wijze raad op haar kussen te leggen. Deze blijkt precies twee woorden te beslaan: 'SCHIJT HEBBEN.'
Maar meestal blijft de humor terloops en toevallig. Verleidelijk natuurlijk, om een soort blunderende cabaretier met gitaar van jezelf te maken, maar gelukkig blijft ze daar ver van. Om haar proza mág je grinniken, maar na zo'n grap zakt de schrijfster weer terug in een soort dromerige loomheid, niet per se altijd aangenaam, die wel eens haar handelsmerk zou kunnen worden.
Er is een stille afstandelijkheid in haar zinnen, alsof ze in je oor fluistert en zich daarbij heel erg inhoudt. Dat is fijn, want iemand die zo dichtbij komt en ook nog gaat zitten schreeuwen, duw je van je af. Paalman praat nauwelijks over de echte emoties, maar doet ze je voelen. Er zit een weemoed in haar zinnen die niet helemaal bij haar piepjonge kop met krullen past.
Natuurlijk is ze er met dit geslaagde pennenprobeersel nog niet. De vraag blijft knagen: kwam dit debuut niet te vroeg? Wat als dit alles is? Maar nee. Dat kan bijna niet. Gemakzuchtige meisjes schrijven niet zo. En ze studeren al helemaal geen Duits.
Iduna Paalman: Hee maisje!
Lemniscaat; 94 pagina's; € 12,50.
Vanaf 16 jaar.
ISBN 978 90 4770 439 3.
undefined