Hoofdverdachte moord Nemtsov trekt bekentenis in
Het onderzoek naar de moord op de Russische oppositieleider Boris Nemtsov heeft een nieuwe wending genomen nu de hoofdverdachte, de Tsjetsjeen Zaoer Dadajev, zijn bekentenis heeft ingetrokken.
Tegenover een lid van de Russische Mensenrechtenraad zei Dadajev dat hij onder druk was gezet om een bekentenis af te leggen. Andrej Baboesjkin kreeg dinsdag toestemming om Dadajev en twee anderen die in verband met de moord op Nemtsov zijn gearresteerd, in de Lefortovo-gevangenis in Moskou te bezoeken.
Volgens de vertegenwoordiger van de mensenrechtenraad waren er wonden op Dadajevs lichaam te zien, mogelijk als gevolg van marteling. Dadajev vertelde dat hij twee dagen lang geen voedsel en bijna geen drinken had gekregen. 'Ze schreeuwden de hele tijd tegen mij: Heb jij Nemtsov vermoord? Ik zei van niet', vertelde hij Baboesjkin. Maar uiteindelijk ging hij toch door de knieën, toen ze beloofden dat ze een kameraad van hem zouden laten gaan als hij bekende.
Ook twee andere Tsjetsjenen die in verband met de zaak zijn opgepakt, de broers Anzor en Sjagid Goebasjev, vertoonden sporen van mishandeling. Volgens Sjagid zouden ze na hun arrestatie allebei flink onder handen zijn genomen door leden van de narcoticabrigade.
De autoriteiten hebben geprikkeld gereageerd op het uitlekken van de uitspraken van de arrestanten die door de krant Moskovski Komsomolets letterlijk werden weergegeven. Het Russische Onderzoekscomité, dat de zaak in handen heeft, liet weten dat het Baboesjkin en een journaliste van de krant wil verhoren over hun bezoek aan de gevangenis.
De ware toedracht van de moord wordt nog schimmiger nu Dadajev zijn bekentenis heeft ingetrokken. De Tsjetsjeense president Ramzan Kadyrov prees Dadajev na diens arrestatie als een 'moedig' man en een 'ware Russische patriot', die 'nooit iets tegen Rusland' zou ondernemen. Kadyrov, een beschermeling van president Poetin, opperde dat Dadajev mogelijk tot zijn daad was gedreven uit woede over een verklaring van Nemtsov waarin hij de aanslag op het Franse satirische blad Charlie Hebdo veroordeelde.
Afleidingsmanoeuvre
Medestanders van Nemtsov hechten geen geloof aan die lezing. Volgens hen is het een afleidingsmanoeuvre waarmee de autoriteiten het werkelijke motief voor de moord proberen te verdoezelen: Nemtsov was een van de felste tegenstanders van president Poetin en de betrokkenheid van Rusland bij de oorlog in Oekraïne. Nemtsovs uitlatingen over Charlie Hebdo trokken destijds vrijwel geen aandacht in Rusland.
Dadajevs moeder zei tegenover de Russische media dat haar zoon 'niet erg religieus' was. Zij wees erop dat hij als officier van het Tsjetsjeense ministerie van Binnenlandse Zaken juist aan allerlei operaties tegen radicale moslims had meegedaan.
Een raadsel blijft welke betrekkingen Kadyrov met de gearresteerde Tsjetsjenen heeft. Dadajev en een andere verdachte, die bij een poging hen te arresteren omkwam, dienden allebei in het 'Sever'-bataljon dat wordt beschouwd als de persoonlijke garde van de Tsjetsjeense president. De Kadyrovtsy, zoals ze bekend staan, worden ervan verdacht dat zij betrokken zijn bij tal van moorden en het ontvoeren van politieke vijanden van Kadyrov.
In kringen van de oppositie wordt Kadyrov, die enkele jaren geleden nog in een vraaggesprek zei dat wie kritiek heeft op Poetin 'geen mens, maar mijn persoonlijke vijand' is, er ook van verdacht dat hij de hand heeft gehad in de moord op de journaliste Anna Politkovskaja en de Tsjetsjeense mensenrechtenactiviste Natalja Estemirova.
Mensenrechtenorganisaties klagen dat Poetin Kadyrov in ruil voor het bestrijden van Tsjetsjeense opstandelingen een vrijbrief heeft gegeven de Kaukasusrepubliek als zijn privédomein te besturen.
In 2009 vaardigden de autoriteiten van Dubai een arrestatiebevel uit tegen een neef van Kadyrov, Adam Delimchanov, op verdenking van de moord op een Tsjetsjeense dissident in Dubai. Delimchanov zit nu in het Russsiche parlement en was betrokken bij de oprichting van de pro-Poetin knokploeg 'Anti-Maidan'. Zijn broer is de commandant van het 'Sever'-bataljon waarbij Dadajev diende.