NieuwsVoormalig Nederlands-Indië

Hof: kinderen van geëxecuteerde Indonesiërs mogen Nederland aansprakelijk stellen

Niet alleen de weduwen, maar ook de kinderen van mannen die in 1947 in voormalig Nederlands-Indië zijn geëxecuteerd, kunnen de Nederlandse staat daarvoor aansprakelijk stellen. Dat heeft het Haagse gerechtshof dinsdag bepaald. Een man die destijds door Nederlandse militairen is gemarteld, krijgt schadevergoeding.

Wil Thijssen
Een foto van geëxecuteerden in voormalig Nederlands-Indië.  Beeld  Beeld Album Jacobus R.
Een foto van geëxecuteerden in voormalig Nederlands-Indië.Beeld Beeld Album Jacobus R.

Met dit oordeel beslecht het gerechtshof de strijd tussen kinderen van geëxecuteerde Indonesiërs en een gemartelde man enerzijds, en de Nederlandse staat anderzijds. Eerder kregen weduwen van geëxecuteerde mannen van Nederlandse rechters gelijk. Maar tegen nog overlevende kinderen die daarna eveneens hun recht opeisten ging Nederland procederen, uit angst dat er bij toekenning nog minstens 450 vorderingen kunnen volgen.

Het door de Nederlandse staat bepleite beroep op verjaring wordt door het Hof afgewezen: ‘Het gerechtshof is van oordeel dat vooral de buitengewone ernst en de grote mate van verwijtbaarheid van het gebruikte geweld het beroep op verjaring in de weg staan.’

Wel moeten deze – inmiddels hoogbejaarde – kinderen bij de rechtbank aantonen dat ze daadwerkelijk nakomelingen van standrechtelijk geëxecuteerde mannen zijn. ‘Ik verwacht daar geen problemen mee’, zegt advocaat Liesbeth Zegveld, die de eisers vertegenwoordigt. ‘Mijn cliënten zijn sprakeloos en dankbaar. Dit oordeel betekent recht en rechtvaardigheid, en daar was het ze om te doen.’

‘Zuiveringsacties’

De executies door Nederlandse militairen vonden in 1947 plaats tijdens de zogenoemde ‘zuiveringsacties’ op Zuid-Celebes (dat nu Sulawesi heet). Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezette Japan de toenmalige Nederlandse kolonie Nederlands-Indië. Na de capitulatie van de Japanners riepen de nationalistische leiders Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 de Republiek Indonesië uit. Nederland erkende deze republiek op dat moment nog niet – dat gebeurde pas in 1949.

Hierdoor ontstond eind 1945 een politiek conflict dat uitgroeide tot een gewapende strijd waarin van beide zijden geweld werd gebruikt. Nederlandse militairen hebben Indonesische mannen zonder vorm van proces – ‘standrechtelijk’ – geëxecuteerd. Tijdens ondervraging van Indonesische gevangenen is veelvuldig geweld gebruikt, zoals stok- of geweerslagen op het hoofd, het uitdrukken van sigaretten op het lichaam en het onder stroom zetten van lichaamsdelen met een stroomdraad.

De kinderen van vijf standrechtelijk geëxecuteerde mannen hebben de Nederlandse Staat aangeklaagd en schadevergoeding geëist. Weliswaar spelen na zo lange tijd bewijsproblemen, zoals de Nederlandse staat aanvoerde, maar die zijn in belangrijke mate aan de staat zelf te wijten, stelt het Hof. ‘Nederland heeft destijds nagelaten te registreren wie wanneer werd doodgeschoten of mishandeld, en ook niet spoedig daarna alles in het werk gesteld om de geschiedenis zo goed mogelijk te documenteren.’

Achterstandspositie

Het gerechtshof acht voldoende aannemelijk dat de eisers, gezien hun maatschappelijke achterstandspositie en de taalbarrière, lange tijd niet in staat waren de Nederlandse staat aan te klagen. Toen de obstakels daarvoor eenmaal waren verdwenen, hebben zij de staat wel binnen een redelijke termijn aansprakelijk gesteld, aldus het Haagse gerechtshof.

Tijdens de gewapende strijd hebben Nederlandse militairen Indonesische mannen zonder vorm van proces geëxecuteerd. Beeld  Beeld Album Jacobus R.
Tijdens de gewapende strijd hebben Nederlandse militairen Indonesische mannen zonder vorm van proces geëxecuteerd.Beeld Beeld Album Jacobus R.

Een rechtbank zal moeten beslissen of de eisers in deze zaak inderdaad kinderen zijn van de in 1947 geëxecuteerde mannen. Als dat het geval is, kunnen zij aanspraak maken op een vergoeding van kosten van hun levensonderhoud. Omdat dit proces is gevoerd volgens het oude wetboek van voor 1992, komen zij niet in aanmerking voor smartengeld; dat werd pas in het nieuwe recht geïntroduceerd.

In de zaak van de Indonesische ex-gevangene acht het gerechtshof bewezen dat hij door Nederlandse militairen is gemarteld. Ook in dit geval is de bepleite verjaring door de staat afgewezen. Het hof kent hem wel smartengeld toe, ter hoogte van 5.000 euro.

Lees ook het interview met de Indonesische eisers Monji (82) en Talle (78)

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden