Hoeren lopen
Echtgenoot, zegt zijn vrouw met overgave te beminnen, maar bezoekt zonder haar medeweten wekelijks een 'vaste' prostituee...
'Een paar jaar lang heb ik alle contactadvertenties in jullie krant gelezen. Ik dacht: waarom doe ik dat eigenlijk? Ik heb een leuke vrouw, met wie het heerlijk vrijen is, we zijn absoluut niet uit elkaar gegroeid, integendeel, maar ik was gefascineerd door die teksten. Wulpse Surinaamse zoekt liefst ongebonden heer voor vriendschap en meer. Ik verslond die pagina's.
Het werd obsessief, heel ernstig. Ik had nog nooit zo'n sufferdje, de Echo of hoe ze ook heten, ingezien. Maar die pakte ik nu ook uit de brievenbus. Op zoek naar pikante aanbiedingen. Zo zal ik ze maar noemen. Twee studentes omgeving Florapark verwennen u. Gotsamme, wat werd ik daar opgewonden van. Maar geen sprake van dat ik het telefoonnummer durfde draaien. Ik had eigenlijk een tegenadvertentie moeten zetten: Nette mannelijke leerkracht, betrekkelijk dicht bij het Florapark en smachtend naar uw verwennen, heeft één handicap: hij durft niet...
Aan de ene kant moest ik om mezelf lachen, want als een vijftienjarig jochie dat het nog nooit gedaan had, was ik die advertenties aan het selecteren. De dames die langdurige vriendschap en serieuze mannen zochten, vielen meteen af. Ik ging de kolommen langs, zo merkte ik, uitsluitend gericht op vluchtige contacten. En dat was dus de andere, verontrustende kant: ik scheen ondanks mijn goede huwelijk iets fundamenteels te missen.
We waren zo'n vier jaar getrouwd, we konden heel teder zijn met elkaar, we dachten ook over kinderen. Maar ik had zo'n advertentie uitgeknipt. Anderhalf bij drie centimeter papier. De naam van een pand met sauna en acht exotische meisjes. Toevallig pakt mijn vrouw m'n agenda een keer en dat papiertje valt eruit. Betrapt dus op m'n verborgen verlangens.
Maar zij deed er luchtig over en leek het voorval snel vergeten. Ze zei alleen maar: 'Ik dacht dat mannen toch langzaam van hun grote probleem af zouden zijn, maar ze zijn dus onverbeterlijk. Te weinig liefde in de jeugd, te kort aan de borst gelegen en ze blijven hun hele leven hunkeren.' Dat was een bondige maar misschien wel heel rake constatering.
Een jaar lang heb ik toen de krant niet meer ingekeken. Mezelf voorgehouden dat ik een verwend kind was, dat ik nu eindelijk eens volwassen moest worden. Maar als ik in Amsterdam moest zijn en zo half langs de Wallen liep, kwam dat oude gevoel van spanning weer boven. Dan wilde ik de verboden vruchten die zich daar uitstalden, meteen opeten. Heerlijke perziken. Sorry voor de beeldspraak, die is natuurlijk banaal, maar ik wil op een of andere manier duidelijk maken hoe overheersend en primitief zo'n gevoel kan zijn.
Veel mannen denken er verder niet over na. Die zien een aantrekkelijke vrouw achter de ramen, bij voorkeur uit een ander land en met een andere taal. Ze zijn een uur later al weer vergeten wat ze gedaan hebben. Ik zou dat nooit kunnen. Maar ik kon ook niet die zucht naar het onbekende, dat verlangen naar een nieuw lichaam onderdrukken. Ik droomde van die anonieme verleidelijkheid, van hun uitdagende poses.
De fout is geweest dat ik die gevoelens nooit echt heb besproken met mijn vrouw. Vanwege diezelfde schaamte. Ik wist dat ze er begrip voor zou hebben gehad, maar daar ging het niet om. Ik dacht: het is alleen iets van mezelf, niemand kan daar iets aan veranderen en ik ga er niemand mee lastig vallen. Zeker niet iemand om wie je zoveel geeft. Ik heb nu eenmaal die fascinatie. Maar na die een jaar verdrongen te hebben, lunchte ik in een van die Haarlemse gelegenheden vlakbij de hofjes waar de prostituees zitten. Als ik een lesuur had verruild, deed ik dat wel vaker en dan wandelde ik naderhand echt schichtig langs de bordelen. Met een mislukte blik van: hier ben ik echt geheel toevallig verzeild graakt. En als ik dan terug in het fatsoen was, op school dus, dacht ik: wat ben je ook een lamzak, ga gewoon een keer naar binnen, neuk en leg honderd gulden neer.
Een ander moet bij mij de eerste stap zetten en dat gebeurde tijdens die lunch. Een in haar dellerigheid prachtig meisje sprak me aan. Misschien is het dat ook wel: die dellerigheid. Ik val op dat half-ordinaire van hoeren, hun uiterlijk is toch een soort eerlijkheid, gewoon voor jezelf uitkomen. Hoeveel mensen lopen in het dagelijkse leven niet rond als een aftreksel van zichzelf? Omdat ze het voorbeeld moeten geven, of omdat ze anders de collegae niet onder ogen kunnen komen. Je mag qua uiterlijk geen faux pas meer maken en dat wordt alleen maar erger. Ik zou het innerlijk onder al die gesteven overhemden wel eens willen zien.
Niet dat ik mijn eigen onwaarachtigheid daarmee wil vergoelijken. Want waarschijnlijk ben ik even erg. Ik ben nu één, soms twee keer in de week bij die vriendin op de Haarlemse wallen, en ik heb het m'n vrouw nooit verteld. Ze merkt het niet aan mijn gedrag, niet aan mijn gevoelens, niet aan onze seks, niet aan verdwaalde briefjes, zelfs niet aan onze afschriften van de bank. Vierhonderd gulden meer of minder per maand valt bij ons, tenminste bij haar, niet op. Haar interesse ligt niet bij geld, ze is ook niet het type dat me zal bespieden.
Ik dénk dat ik haar alleen maar pijn zou doen door het te vertellen. Daar zit ook mijn eigen zwakke punt. Ik zou aan haarzelf een oordeel moeten vragen. Maar daarvoor is het, denk ik, te laat. Ik ga al drie jaar naar dat meisje, ik zou nu terecht het verwijt krijgen dat lang liegen erger is dan kort bedriegen.
Maar ik moet naar die buurt. Die eerste keer dat ik met haar meeliep, zit nog steeds in mijn hoofd. Ik had het gevoel dat dat hoofd toen vuurrood was en dat heel Haarlem me herkende en dacht: die gaat naar de hoeren. Toen ik me in haar kamertje had gewassen en móest, was ik zo impotent als een dooie kanarie. Haastig en zonder iets gedaan te hebben, heb ik betaald en ben ik weggegaan. Maar ze zei: dat is heel gewoon; kom over twee weken nog eens terug.
Het is een rare gewoonte geworden, het gekke is ook dat ik denk echt op haar gesteld te zijn. Ik wil haar niet alleen betalen, ik wil ook iets anders terugdoen. Maar begin tegen een prostituee nooit met het verhaal van: hoe ben je in dit vak verzeild geraakt en je hebt toch zoveel meer in je mars. Daar worden ze pas echt beroerd van.
Het neemt niet weg dat zij mij impliciet de vraag stelt waar het om gaat. Ze heeft alles meegemaakt, de grootste bruten over zich heen gehad, maar ze zegt mijn terughoudendheid en schaamte te waarderen. We hebben korte maar zeker geen betekenisloze gesprekken. Ze vraagt me keihard naar mijn eerlijkheid. En dan heb ik geen antwoord. Na de eerste leugen wordt de volgende steeds gewoner. En je wordt er ingenieus in.
Af en toe denk ik wel eens, als ik stil ben tijdens het eten, en als ik zwijgend die escapades van mezelf overdenk: zie je het dan niet, stel gewoon eens een vraag, vermoed je dan niets? Maar zou ik dan zelf op zo'n vraag een eerlijk antwoord geven? Ik weet het niet. Misschien zou ze - zoals toen - zeggen: het is toch logisch, maak je niet druk. Geen man van jouw leeftijd is tenslotte helemaal in orde. En ze zou nog gelijk hebben ook.'
Hans van Wissen