Nieuws
Hoe Oeganda met Nederlandse steun de oppositie onderdrukt
Met Nederlands geld gefinancierde pick-uptrucks zijn door de Oegandese politie gebruikt in zeer hardhandig optreden tegen de oppositie. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant. Het ministerie van Buitenlandse Zaken was op de hoogte van het risico dat Nederlandse steun verkeerd zou worden ingezet.
Er heerst chaos op de autoweg door het Oegandese district Kiryandongo. Zwaarbewapende politieagenten hebben zich achter een zwarte pick-uptruck verzameld. Ze halen alvast traangasgranaten uit het folie en maken zich klaar om de menigte die zich tegenover hen heeft verzameld uit elkaar te drijven. Het zijn nieuwsgierige inwoners die komen kijken wat er aan de hand is en supporters die net nog in een juichende stoet over de Oegandese wegen meeliepen met de auto van presidentskandidaat Patrick Amuriat. Maar hier stopt hun tocht, de stoet mag niet verder. Een paar politieagenten stappen naar voren, langs de zwarte pick-up, richting de menigte. Een van hen richt zijn granaatwerper in de lucht en vuurt, een ander gooit een traangasgranaat voor zich uit. De straat vult zich met bijtende dampen. De supporters en inwoners vluchten de modderige steegjes in. Binnen enkele minuten is de hoofdweg nagenoeg verlaten.
De heftigheid waarmee de politieke oppositie wordt neergeslagen, zoals op deze 25ste november van 2020, verrast inmiddels niemand meer in Oeganda. ‘Is het oorlog of campagnetijd?’, kopte de lokale krant The Observer diezelfde ochtend nog. Een week ervoor zijn meer dan vijftig Oegandezen doodgeschoten door politieagenten, militairen en aan de regering gelieerde militieleden. De slachtoffers zijn veelal willekeurige voorbijgangers in Kampala, de hoofdstad van Oeganda. Het land waar president Yoweri Museveni (76) dan al ruim 34 jaar met harde hand regeert, bereidt zich voor op turbulente presidentsverkiezingen. Ondanks zijn leeftijd en lange regeerperiode dingt Museveni opnieuw mee naar het presidentschap. En daarover bestaat steeds meer onvrede.
Het brute geweld is door de overheid op de bevolking losgelaten in reactie op protesten tegen de arrestatie van de populaire oppositieleider Bobi Wine. Het zet de toon voor de rest van de campagne. De politie bestookt burgers voortdurend met traangas, rubberen kogels en echte kogels. Tientallen aanhangers van de oppositie worden bovendien gekidnapt, waarna niemand nog iets van hen verneemt.
De twee belangrijkste kandidaten van de oppositie – behalve Bobi Wine daagt ook Patrick Amuriat het zittende bewind uit – kunnen geen stap zetten zonder dat konvooien van politie en leger hen schaduwen. Amuriat krijgt pepperspray in zijn gezicht gespoten. Hij en Wine worden verscheidene keren gearresteerd.
Niemand die dus nog opkijkt van de uiteenspattende traangasgranaten bij de confrontatie op 25 november vorig jaar. Het is dan ook iets anders dat in het oog springt in de videobeelden die van die dag in Kiryandongo zijn gemaakt. Het zijn maar een paar seconden. Je moet de video ervoor stopzetten en beeldje voor beeldje doorklikken. Dan zie je de tekst op de zwarte pick-up die midden op de weg de linie van de zwaarbewapende agenten markeert. Nog steeds is het beeld wat korrelig, maar daar, in witte letters op donkere lak, staat het echt: ‘With funding support from the Kingdom of the Netherlands’.
Dit machtsvertoon tegen de oppositie is mede mogelijk gemaakt met Nederlandse steun. Een presidentskandidaat wordt de weg geblokkeerd door een door Nederland gefinancierde pick-uptruck. Oegandese burgers vluchten voor het traangas van agenten die daar met die wagen naartoe zijn gekomen.
Het is niet de enige keer dat voertuigen met Nederlandse opdruk opduiken bij dit soort politieacties. Maar daarover later meer.
Hoe komen de door Nederland gefinancierde pick-uptrucks in Oeganda? En belangrijker: hoe kan het dat ze worden ingezet om de Oegandese oppositie te onderdrukken?
Opvallende donatie
Dit verhaal begint op 8 juli 2020, als een Facebookbericht van de Nederlandse ambassade in Oeganda de aandacht trekt. Het zijn foto’s waarop Henk Jan Bakker, tot vorig jaar de Nederlandse ambassadeur, voor het hoofdkantoor van de nationale politie poseert. Onder het mondkapje van Bakker is zijn brede lach nog zichtbaar. De ambassadeur zit op een van vier motoren die netjes in een rij staan opgesteld. De motoren zijn een schenking van Nederland aan Oeganda.
Er zijn meer foto’s van het pr-moment. Op één ervan overhandigt Bakker de sleutels van een zwarte pick-up aan Asan Kasingye, assistent van Martin Okoth Ochola, de chef van de nationale politie. De afgelopen maanden is gebleken dat Ochola niet terugdeinst voor hard ingrijpen. Hij staat in Oeganda inmiddels bekend als een man die zelfs geweld tegen journalisten niet schuwt. Dat is volgens hem ‘voor hun eigen bestwil’, zei hij in januari, kort voor de verkiezingen.
Met die kennis had de ambassadeur er bij het persmoment in juli misschien anders bij gestaan, maar ook dan is de donatie van de voertuigen door Nederland al opvallend. Twee maanden eerder, in mei 2020, schreef het ministerie van Buitenlandse Zaken namelijk in een rapportage dat er in Oeganda ‘ernstige incidenten van mensenrechtenschendingen en wreedheden’ plaatsvinden.
Online roept de donatie veel vragen op bij Oegandese burgers. ‘Jullie hebben net het regime meer gereedschap gegeven om zijn burgers te onderdrukken en dat is een schande’, reageert iemand onder de Facebookpost met foto’s van de ambassade. Op Twitter schrijft een activist met de naam @KaySafi1 in een bericht aan ambassadeur Bakker: ‘Je hebt een ‘killing machine’ gedoneerd.’
Het blijkt niet de eerste keer dat de Nederlandse ambassadeur voertuigen aan prominente Oegandese politieagenten cadeau doet. Al in 2018 schenkt Nederland twee pick-ups en een achttal motoren. Deze keer staat Bakker niet op de foto met Ochola’s assistent, maar met de inmiddels beruchte politiechef zelf. Beiden lachen breeduit. Ochola zet een foto van hem en Bakker op Twitter met daarbij de tekst: ‘Er zal geen misbruik worden gemaakt van deze auto’s en motorfietsen.’
De voertuigen moeten ‘het werk van de Oegandese politie in regio’s waar vluchtelingen gehuisvest zijn vergemakkelijken’, schrijft de Nederlandse ambassade in 2020 op Facebook. De inzet voor vluchtelingenwerk is de nadrukkelijke voorwaarde die wordt gesteld aan het gebruik van de voertuigen.
Oeganda is een belangrijke partner van Nederland en andere Europese landen voor de opvang van vluchtelingen in de regio. Het land huisvest 1,4 miljoen ontheemden, vooral afkomstig uit Zuid-Soedan. Het is een van de vlakken waarop Nederland Oeganda steunt. In de afgelopen drie jaar ging er in totaal 297 miljoen euro naar Oeganda, blijkt uit cijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De ambassade in Kampala gaf in 2019 iets meer dan 26,9 miljoen euro uit, ruim de helft daarvan ging naar voedselprojecten. Bijna een kwart van het budget van de ambassade, zo blijkt uit cijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken, was gereserveerd voor verbetering van veiligheid en rechtsorde in het land.
Om die sector te steunen doneert Nederland naast de pick-ups en motoren ook geld. Een deel daarvan gaat rechtstreeks naar de Oegandese overheid. De bijdragen belanden bij de Justice, Law and Order Sector (JLOS). Dat is een samenwerkingsverband tussen de lokale rechtspraak, het gevangeniswezen, het ministerie van justitie, de Oegandese politie en buitenlandse donoren die helpen om de sector te verbeteren. Vanuit de JLOS gaat ook direct geld en steun naar de politie.
Nederland is een van de belangrijkste donateurs van de JLOS. Van de 35,5 miljoen euro die Nederland sinds 2015 vrijmaakte voor ‘veiligheid en rechtsstaatontwikkeling’ in Oeganda ging 15,5 miljoen euro rechtstreeks naar het budget van de JLOS, blijkt uit cijfers van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Om er zeker van te zijn dat het geld en de middelen goed terechtkomen, richt Nederland zich op specifieke doelen, zoals het verbeteren van gelijke rechten voor mannen en vrouwen en de strijd tegen corruptie. Het geld wordt ‘geoormerkt’ overgemaakt, wat betekent dat het alleen voor die doelen mag worden gebruikt.
Maar door de JLOS te blijven steunen, doet Nederland zaken met een instantie die niet altijd even betrouwbaar blijkt. Zo hielp de JLOS in 2018 mee aan de bouw van een inmiddels beruchte gevangenis in het dorp Kitalya. In een persbericht van de organisatie werd het complex aangeprezen als een ‘gamechanger’ in de strijd tegen overbevolkte gevangenissen. Inmiddels worden in de gevangenis ook vooraanstaande partijgenoten van Bobi Wine vastgehouden. Sommigen van hen zeggen te zijn mishandeld of gemarteld.
Viraal
Ambassadeur Henk Jan Bakker heeft in 2017 al zijn twijfels over de steun aan de JLOS. In een speech die online staat, waarschuwt hij een zaal vol met JLOS-hoogwaardigheidsbekleders. Op beelden van die voordracht kijkt hij met een strenge blik over zijn bril het publiek in.
De beelden van wreedheden van de Oegandese politie gaan wereldwijd viraal, zegt Bakker. ‘Dit heeft impact op de politieke ruimte vanuit ónze kant om door te gaan met steun aan de JLOS-sector.’ Bakker maakt zich niet alleen zorgen over de politie, maar ook over andere onderdelen van het veiligheidsapparaat. Hij haalt de ‘Kasese killings’ in 2016 aan, waarbij het leger tijdens een aanval op een paleis in de stad Kasese 150 mensen doodde. Niemand van de overheidstroepen werd veroordeeld.
De woorden van Bakker blijven niet onopgemerkt. Onder meer Kizza Besigye, in 2017 nog de voornaamste oppositieleider van het land, deelt beelden van de toespraak op Twitter met als bijschrift: het financieren van dit systeem is verkeerd. Besigye werd na de verkiezingen in 2016 zelf 44 dagen in zijn huis opgesloten door de politie.
Ook op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag weten ze dat Nederland zich met steun voor de Oegandese rechtsstaat op moeilijk terrein begeeft. Buitenlandse Zaken heeft daar meerdere signalen over gekregen. Zo staat in een rapport dat het Nederlandse International Institute of Social Studies (ISS) in 2016 in opdracht van het ministerie over de situatie in Oeganda schreef: ‘De politie is betrokken bij een reeks hardhandige optredens tegen journalisten en oppositiepartijen. Het is een grote uitdaging voor het handhaven van de rechtsstaat in het land.’ Volgens de ISS militariseert de politie de afgelopen jaren.
Letters en nummerborden
Er staan tientallen uren aan videomateriaal en duizenden foto’s online van de campagnes van oppositiekandidaten Amuriat en Wine. Tweets, Facebookberichten en livestreams vormen in Oeganda het campagnemateriaal. Vaak ziet de kijker niet veel meer dan een kandidaat die zittend op een auto door dorpen en steden rijdt, met juichende supporters die hem op elke bewoonde plek begroeten.
Op de beelden duiken overal politiewagens op. De politie – en regelmatig ook het leger – rijdt standaard achter kandidaten aan. Wegblokkades, schermutselingen en gebruik van traangas zijn routine. In sommige gevallen worden de kandidaten zelfs gearresteerd.
En dan, in een video van de Oegandese nieuwszender NTV van 25 november, flitst het Nederlandse opschrift voorbij. De letters komen in beeld op het moment dat Joseph Bakaleke langs de wagen loopt. Bakaleke, die op dat moment politiechef is in het district Kiryandongo, bouwde in zijn tijd als politiecommandant in de hoofdstad Kampala een reputatie op met het hard neerslaan van de oppositie. Zo trad hij met geweld op tegen supporters van Bobi Wine.
Er zijn meer beelden van de bewuste auto. Omstanders hebben foto’s van de campagne in Kiryandongo gemaakt en online gezet. Op een van de foto’s is het nummerbord duidelijk in beeld. Dit is de auto waarmee de Nederlandse ambassadeur nog maar een paar maanden geleden op de foto stond voor het hoofdkwartier van de nationale politie.
Het voertuig duikt ook op in een livestream van de campagne van Bobi Wine, op 26 november in Kiryandongo. Een campagnemedewerker van Wine filmt agenten bij de wagen. Als hij inzoomt, is de nummerplaat net te lezen. ‘Dit zijn de beruchte mensen die de oppositieleiders in Oeganda martelen en hun rechten schenden’, zegt de campagnemedewerker vanachter zijn telefoon.
De inzet van door Nederland gefinancierd materieel bij de onderdrukking van de Oegandese oppositie blijkt geen incident. Zo wordt oppositiekandidaat Amuriat een week voor de confrontatie in Kiryandongo op een zanderige weg richting het 200 kilometer verderop gelegen stadje Kitgum tegengehouden door een groot geel bord: ‘Diversion ahead’. Maar verderop zijn helemaal geen wegwerkzaamheden. Achter het verkeersbord staan naast twee pick-uptrucks een tiental agenten, sommigen zwaarbewapend. Amuriat mag niet verder. De reden? President Museveni wil die dag ook campagne voeren in het gebied.
Op videobeelden die even later zijn geschoten barst de chaos los. Amuriat is uit de auto gestapt en wil te voet langs de blokkade gaan. Twee agenten proberen hem terug te dringen en grijpen zijn armen vast. Een witte auto komt langszij, het portier gaat open. De agenten trekken en duwen de presidentskandidaat in de cabine. Een lid van het campagneteam probeert Amuriat nog uit de auto te halen, maar de politie gooit hem tegen de grond. De wagen rijdt weg. De presidentskandidaat is gearresteerd.
Weer valt op foto’s en video’s van die dag de tekst op een van de zwarte pick-uptrucks bij de blokkade op: ‘Funding support from the Kingdom of Netherlands’ (sic). Het opschrift is net anders dan dat op de wagen in Kiryandongo. Dit is een andere auto.
Op 22 december is het opnieuw raak. Dit keer wordt een voertuig van de donororganisatie JLOS gebruikt om de Oegandese oppositie te dwarsbomen. Op beelden is te zien hoe Patrick Amuriat tijdens een campagnebijeenkomst in het West-Oegandese district Kabarole wordt tegengehouden door onder meer een grijze pick-up, en hoe zijn medewerkers ruziën met de politie. Op de zijkant van de pick-up zijn nog net de letters ‘JLOS’ te lezen. De auto komt overeen met foto’s waarop andere wagens te zien zijn die door de donororganisatie zijn geschonken.
Syrië
‘Weten Nederlanders wel dat ze regeringsgeweld steunen? Het is een grote schande.’ Mary Serumaga, Oegandees schrijver en hoofd beleidszaken van Bobi Wine’s partij NUP, kan het niet milder verwoorden. ‘Jullie land doneert voertuigen aan de politie, diezelfde politie die letterlijk over aanhangers van de oppositie heen rijdt.’ Serumaga verwijst naar de vele berichten over opzettelijke aanrijdingen door de veiligheidsdiensten die sinds de verkiezingen in januari de ronde doen. Daarbij zijn nummerplaten van wagens vaak verwijderd of afgedekt.
Er zijn geen aanwijzingen dat Nederlandse wagens bij dergelijke incidenten betrokken zijn, maar volgens Serumaga steunt Nederland met de donatie van materiaal wel een veiligheidsapparaat dat zich aan zulke misdaden schuldig maakt. ‘Als je het ze zo zou voorleggen, zouden Nederlanders dan nog steeds willen dat hun belastinggeld op deze manier wordt gebruikt? Als zo’n incident plaatsvindt in Nederland zou het totaal onacceptabel zijn. Op een of andere manier kan het wel als het in Oeganda gebeurt.’
Nederland had kunnen weten dat de voertuigen uiteindelijk voor de verkeerde doeleinden konden worden ingezet, zegt Maria Burnett, strategisch adviseur Afrika bij het Center for Strategic and International Studies in de VS, die eerder twaalf jaar actief was als Oeganda-onderzoeker voor Human Rights Watch. Het is volgens Burnett algemeen bekend dat de grenzen tussen politieafdelingen en zelfs tussen politie en leger in Oeganda ‘vaag’ zijn. ‘Het moet absoluut geen verrassing zijn dat materiaal dat je aan de ene afdeling van de politie doneert, uiteindelijk heel ergens anders terechtkomt.’
In Den Haag zijn ze inderdaad al jaren op de hoogte van dat gevaar. Het ISS-rapport van Buitenlandse Zaken uit 2016 benoemt zelfs direct de risico’s die kleven aan het geven van steun: ‘De middelen die in handen zijn van de politieke elite worden ingezet om haar macht te behouden. Als gevolg daarvan zijn activiteiten om de overheid te hervormen minder effectief of geheel ineffectief.’
Het misbruik van de pick-uptrucks doet denken aan die andere affaire met een schenking van Nederlandse voertuigen. Uit onderzoek in 2018 van Trouw en Nieuwsuur bleek dat trucks die Nederland tussen 2015 en 2018 aan gematigde Syrische strijdkrachten had gegeven in de verkeerde handen waren gevallen. Minister Blok van Buitenlandse Zaken moest zich daar toen over verantwoorden in de Tweede Kamer. Hij zei de steun aan de Syrische strijdtroepen te hebben gemonitord, maar beriep zich ook op de mist van de oorlog waarin je snel moet handelen en fouten maakt. ‘Het kabinet zal in de toekomst maatregelen nemen om de monitoring verder te verbeteren’, beloofde Blok.
Antihomowet
De verkiezingsdag in Oeganda op 14 januari dit jaar verloopt in een sfeer van grootschalige intimidatie. Soldaten nemen bezit van Kampala, colonnes pantserwagens rijden door de straten en in de lucht cirkelen aanvalshelikopters van het leger en politiehelikopters. Het internet gaat dagenlang plat. Agenten en militairen omsingelen het huis van Bobi Wine. Hij zit meer dan tien dagen opgesloten in zijn woning. En aan het eind van de rit komt Museveni opnieuw als winnaar uit de bus.
Ondanks de escalatie stelt Nederland zich net als de andere donorlanden nog afwachtend op tegenover het bewind van Museveni. Concrete acties blijven uit, over sancties wordt vooralsnog alleen gesproken. De Amerikaanse regering onderzoekt of het hoofdrolspelers in de onderdrukking van de oppositie de toegang tot de VS kan ontzeggen, zoals functionarissen van het Oegandese leger en de politie. Ook in het Europees Parlement gaan stemmen op voor sancties.
Dat past bij wat Maria Burnett de afgelopen jaren vaker zag. ‘Westerse landen en hun ambassades hebben misdragingen van de politie en het leger ontelbare keren veroordeeld’, zegt ze. Maar tot concrete daden leidt het volgens haar niet. ‘Het is een eindeloze cirkel van lege veroordelingen.’
Toch heeft Nederland in het verleden wel degelijk ingegrepen. Museveni’s ondertekening van een antihomowet in 2014 was reden om de steun aan de JLOS geheel te stoppen. Toenmalig minister Ploumen hervatte de hulp een jaar later onder verscherpte voorwaarden, nadat de antihomowet was ingetrokken. Geld zou door ‘oormerking’ alleen naar specifieke doelen gaan, zoals verbetering van de kinderrechtspraak of het tegengaan van huiselijk geweld. ‘Daarmee is het politieke risico afgedekt’, schreef de minister aan de Kamer. Ploumen, inmiddels lijsttrekker voor de PvdA, wil niet reageren op vragen van deze krant en verwijst naar het ministerie.
Nu houdt Sigrid Kaag, demissionair minister voor Ontwikkelingssamenwerking en lijsttrekker voor D66, de banden met Oeganda in stand. Nederland is sinds 2021 voorzitter van de JLOS-donorgroep. Kaag wil van het voorzitterschap gebruik maken om de problemen in Oeganda aan te kaarten en op te lossen, schrijft ze eind januari in antwoord op Kamervragen. Begin februari noemt ze de situatie in Oeganda ‘bijzonder zorgelijk’. Toch ziet ze nog geen reden tot sancties. ‘Nederland spant zich in om de dialoog met het land te versterken.’
In een reactie op de bevindingen van de Volkskrant noemt het ministerie van Buitenlandse Zaken het gebruik van de politieauto’s ‘zeer verontrustend’. Een woordvoerder zegt dat Nederland al voor de Oegandese presidentsverkiezingen had besloten de steun aan de JLOS en de politie op te knippen, om ‘beter en strakker te kunnen monitoren’.
Nederland heeft strenge afspraken gemaakt over het gebruik van de auto’s, zegt een woordvoerder van het ministerie. ‘Er is een uitgebreid monitoringssysteem met logboeken.’ Tot dusver zijn daarin nog geen ‘onregelmatigheden’ gevonden.
‘Nederland veroordeelt elke vorm van politiegeweld tegen leden van de oppositie of oneigenlijke inzet van middelen die met Nederlandse steun zijn verkregen’, aldus de woordvoerder. Maar dat betekent niet dat de steun aan de Oegandese politie definitief stopt. ‘We zoeken uit wat er is gebeurd en wat daarvan eventueel de consequenties zijn voor verdere samenwerking met de politie.’ Het ministerie neemt eind maart een besluit over de eerstvolgende betaling aan de JLOS.
Voor een reactie van de Oegandese politie gaat de Volkskrant langs bij het hoofdkwartier van de politie in Kampala, de plek waar vorig jaar de pick-up werd gedoneerd die later in Kiryandongo opduikt. Volgens een woordvoerder is het uitgesloten dat de wagen is ingezet om de oppositie uiteen te drijven, in plaats van voor vluchtelingenwerk, zoals Nederland eiste. ‘Want anders zouden we de vluchtelingen tekortdoen’, zo legt hij uit.
Als de Volkskrant aan een dienstdoend commandant beelden laat zien die het tegendeel bewijzen, pakt hij zijn telefoon om met een collega te bellen die verantwoordelijk is voor ‘vluchtelingenzaken’. Hij geeft de nummerplaatgegevens van de pick-up door met de opdracht alles tot op de bodem uit te zoeken.
Al na tien minuten belt de politieagent terug. De pick-up was inderdaad op 25 november in Kiryandongo, al weet hij naar eigen zeggen niet waarom. Toen er in Kiryandongo ‘verwarring’ uitbrak – hij doelt hiermee op de aanwezigheid van presidentskandidaat Amuriat – kon de wagen niet ongebruikt blijven. ‘Gezien de nummerplaat met UP (Uganda Police) erop, kan zo’n wagen bepaalde incidenten natuurlijk niet negeren.’
Vijf minuten later belt de politieagent opnieuw. Zijn lezing is veranderd: de pick-up werd doelbewust naar Kiryandongo gedirigeerd, als ‘versterking’ om ‘die kerel’ Amuriat te ‘onderscheppen’. Op de vraag of de inzet dan niet inging tegen de harde voorwaarde van Nederland om de wagen alleen in te zetten voor vluchtelingenwerk, zegt hij dat de baas van de politie in Kiryandongo de autoriteit heeft om al het materiaal in zijn district in te zetten. ‘Om het gebied veilig te houden.’
Al-Shabaab
Ruim een maand na de verkiezingen is het in Oeganda nog steeds onrustig. Sinds de verkiezingsdag zijn verschillende leden van de oppositie spoorloos verdwenen. Oppositieleider Bobi Wine heeft besloten de rechtszaak die hij had aangespannen tegen de verkiezingsuitslag in te trekken. Wine vertrouwt de rechters niet. Hij spreekt van de ‘meest frauduleuze verkiezingen in Oeganda ooit’. Volgens de officiële cijfers won president Museveni de verkiezingen met ruim 58 procent van de stemmen. Wine behaalde 38 procent en Amuriat moest het doen met iets meer dan 3 procent.
Wine vindt dat er een belangrijke rol voor Nederland is weggelegd in het afdwingen van eerlijke verkiezingen en meer ruimte voor de oppositie. In een interview in januari op Radio 1 bekritiseert hij de Nederlandse houding. ‘Het donorgeld wordt gebruikt voor het onderdrukken van de bevolking. Om mensen op te sluiten en hen hun vrijheid van meningsuiting te ontnemen’, zegt Wine.
Waarom blijft Nederland ondanks de vele zorgwekkende signalen steun geven aan het Oegandese bewind? Het land is een belangrijke militaire partner in de regio. Zo zijn Oegandese soldaten actief in het door terreur verscheurde Somalië. Museveni maakt daar handig gebruik van en behoudt daardoor de steun van westerse landen, zegt Kristof Titeca, hoogleraar ontwikkelingssamenwerking aan de Universiteit Antwerpen. Dat strategisch vernuft van de president kwam onlangs duidelijk naar voren. ‘Museveni kreeg internationaal volop kritiek na de verkiezingen’, zegt de hoogleraar. ‘Maar dan tovert hij een wit konijn uit de hoed.’ Het Oegandese leger maakte bekend dat het in Somalië liefst 189 strijders van terreurgroep Al-Shabaab had gedood. ‘Daarmee laat hij zijn strategische belang aan westerse donorlanden zien.’ Achteraf bleek het nieuws niet te kloppen. Het leger trok zijn eigen bericht in omdat het een ‘niet geverifieerd mediaverhaal’ zou zijn.
Naast de directe strategische belangen kijken de westerse donorlanden met argusogen naar de toenemende invloed van China in Oeganda. In een rapport uit 2019 van het ministerie van Buitenlandse Zaken komt de groeiende Chinese bemoeienis in het land aan de orde. ‘En China is in vergelijking met donorlanden als Nederland veel minder geïnteresseerd in mensenrechten’, zegt hoogleraar Titeca. ‘Westerse landen zijn dan ook bang dat de situatie verslechtert als ze zich terugtrekken en China meer invloed krijgt.’
Nederland is zeker niet het enige land dat steun blijft geven. In 2019 en 2020 gaf ook Duitsland auto’s en motoren aan de Oegandese politie en ook de Europese Unie gaat vooralsnog door met het geven van steun. Nog altijd heerst de overtuiging dat Oeganda een belangrijke ‘stabiele’ partner is, zegt Maria Burnett. ‘Maar 34 regeringsjaren van Museveni en zoveel verkiezingsgeweld en kiezersonderdrukking verder is het inmiddels duidelijk dat jonge Oegandezen vragen om een politieke transitie.’ Dat roept volgens Burnett meteen een vraag op voor donoren. ‘Kunnen zij de medeplichtigheid aan de wreedheden van het regime nog van zich afschuiven?’
Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken is het een ingewikkeld dilemma. ‘Het stoppen van verdere samenwerking met de politie sluit risico’s uit, maar daarmee gaat ook de directe invloed op verbetering van de rechtsstaat verloren.’ Nederland wil een onderzoek met internationale partners naar het verkiezingsgeweld afwachten voordat het een definitief besluit neemt over ‘hernieuwde samenwerking’ met de JLOS.
Het is voor donorlanden lastig om de diepe en oude banden met Oeganda te verbreken, zegt Titeca. ‘Daardoor blijven ze de ogen sluiten voor wat er misgaat. Met het steunen van regeringsleider Museveni hebben ze een monster van Frankenstein gecreëerd. Mede door hun steun is hij in het zadel gebleven, maar nu kunnen ze hem niet meer in de hand houden.’ Het is een kille kostenbatenanalyse die Nederland en andere landen de afgelopen jaren maakten, zegt Titeca. ‘Heel cynisch gezegd: dat er vijftig doden vallen door politiegeweld is niet genoeg om actie te ondernemen. Dat steun verkeerd terechtkomt, is de prijs die je betaalt.’