Hoe meer geld naar zorg, hoe minder kankersterfte

AMSTERDAM - Dat blijkt uit onderzoek van een internationale groep wetenschappers dat dit weekend is gepresenteerd tijdens een Europees congres over kanker in Amsterdam. De onderzoekers analyseerden de kankerregistraties van de 27 landen van de Europese Unie en vergeleken die cijfers met de zorguitgaven, het percentage van het bruto binnenlands product dat aan gezondheidszorg wordt uitgegeven. Daaruit kwam een duidelijke tweedeling naar voren.

West-Europese landen geven per hoofd van de bevolking veel meer geld uit aan zorg dan Oost-Europese, met Luxemburg aan de top (4.900 euro per persoon per jaar) en Roemenië helemaal onderaan de lijst (600 euro per persoon per jaar).

Er bestaat een omgekeerd evenredig verband tussen de uitgaven en de sterftecijfers, aldus de onderzoekers. In de landen die relatief het minst uitgeven aan zorg, overleeft ongeveer 40 procent na de diagnose kanker; in de landen die het meest uitgeven, waaronder Nederland, gaat het om ruim 60 procent van de patiënten. Opmerkelijk genoeg wordt in westerse landen bij meer inwoners de diagnose kanker gesteld. Dat komt volgens de onderzoekers deels door betere screening.

Bij borstkanker blijkt het verband tussen sterfte en zorguitgaven nog sterker. De onderzoekers denken te weten waarom: dat is een vorm van kanker die vroegtijdig door screening kan worden opgespoord en waarvoor dure, maar effectieve behandelmethoden bestaan.

De cijfers maken volgens de Spaanse hoogleraar publieke gezondheid José Martin-Moreno duidelijk dat geld voor zorg cruciaal is. 'Een belangrijke boodschap in deze economische crisis', zei hij tijdens het congres.

undefined