ReportageIndonesië

Hoe het vuur van de reformasi in Indonesië doofde

Presidentskandidaat Prabowo Subianto voert op 9 april campagne in Palembang, Sumatra. Op 17 april ging Indonesië naar de stembus.  Beeld Bloomberg via Getty Images
Presidentskandidaat Prabowo Subianto voert op 9 april campagne in Palembang, Sumatra. Op 17 april ging Indonesië naar de stembus.Beeld Bloomberg via Getty Images

Indonesië werd in 1998 een democratie en geldt sindsdien als voorbeeld voor Zuidoost-Azië, een regio met halve dictators, militaire junta’s en halve democratieën. Maar in plaats van vooruit holt het modelland nu achteruit, constateert correspondent Michel Maas.

Michel Maas

Prabowo Subianto draagt zijn geliefde kaki hemd. Eens een militair, altijd een militair. Alleen de cowboyhoed heeft hij vandaag niet op. In plaats daarvan draagt hij een peci, de zwarte Indonesische fez, die beter past bij de gelegenheid. Het is 7 april, anderhalve week voor de verkiezingen en presidentskandidaat Prabowo staat op het podium in het centrum van het volle stadion. Hij heeft ons gezien en wijst. ‘Daar’, zegt hij, ‘de buitenlandse pers is er ook.’ Hij zwaait. Hij zwaait nog een keer. Hij maakt een olijke buiging en zwaait voor de derde keer en roept in de microfoon: ‘hallooooo…’ Aarzelend zwaai ik dan maar terug, want dat is waar honderdduizend paar ogen op staan te wachten. Ook de kandidaat wachtte daarop. Nu heeft hij beet: ‘Ze staan alleen maar te wachten tot ik iets verkeerds zeg. Ach nee, ik hoef niet eens iets verkeerds te zeggen’, zegt hij, ‘zelfs als ik niks verkeerds zeg, zullen ze mijn woorden verdraaien.’

Het plukje buitenlandse journalisten waar ik tussen sta is fake news. De echo van Trump heeft Gelora Bung Karno bereikt, het nationale stadion van Jakarta, dat tot de nok is gevuld met mensen in het wit. Zestigduizend mensen op de tribunes en misschien nog eens zoveel beneden op het barstensvolle voetbalveld. ‘Een miljoen mensen’, roept Prabowo, ‘want buiten staan er nog veel meer!’ Het zal niet zijn laatste leugen zijn.

I hate politics’, mompelt een journalist. Hij zegt niet ‘Prabowo’, maar politics. Misschien heeft hij gelijk, en is dit theater de essentie van wat wij politiek noemen: democratie die dient als gereedschap om je zin te krijgen.

Het zou niet voor het eerst zijn. Heel Zuidoost-Azië is een samenraapsel van halve dictators, militaire junta’s en halve democratieën. Democratie is voor de machthebbers alleen maar lastig, maar tegelijkertijd is ze het middel dat hen aan de macht helpt. In Cambodja heeft premier Hun Sen sinds de verkiezingen eerder dit jaar het rijk alleen: hij had de oppositie door de rechter laten verbieden. De Filipijnen hebben Rodrigo Duterte gekozen, een man die zich sinds de verkiezingen niets meer aantrekt van democratische mores en wetten. Ondertussen houden militairen een sterke greep op de macht in Thailand, en in Myanmar praat de ooit zo gevierde Aung San Suu Kyi tegenwoordig etnische zuiveringen en massamoord goed.

Duterte tolereert geen oppositie.  Beeld ELOISA LOPEZ
Duterte tolereert geen oppositie.Beeld ELOISA LOPEZ
Aung San Suu Kyi won met overtuiging de verkiezingen.  Beeld Getty Images
Aung San Suu Kyi won met overtuiging de verkiezingen.Beeld Getty Images

Ooit was iedereen ervan overtuigd dat verkiezingen van Indonesië een beter land zouden maken. Dat was achttien jaar geleden, 2001, het jaar dat ik er arriveerde. Het was een opwindende, maar rommelige periode. De eerste gekozen president, Abdurrahman ‘Gus Dur’ ­Wahid, was net aan de kant gezet, en ­vervangen door Megawati Soekarno­putri. Dat gebeurde niet helemaal ­democratisch, maar de wereld zag het door de vingers.

‘Gus Dur’ was het ‘andere uiterste’: na de dictator was hij de man van wie alles mocht, die alles goed vond en die van ­iedereen hield. Helaas bleek hij ook een man die voortdurend van mening veranderde. De wereld was stiekem een beetje opgelucht toen de bijna blinde, onvoorspelbare intellectueel na twee jaar al werd vervangen door iemand die de politiek zoals wij die kennen in het bloed zat: Megawati Soekarnoputri, dochter van Soekarno, Indonesiës eerste president. Toen ik aankwam in Jakarta had zij net een groepje internationaal geschoolde economen in haar kabinet benoemd. The Wall Street Journal juichte: een ‘dream team’.

Vernieuwingsdrift

Er was alle reden voor optimisme. Soeharto was na een diepe financiële crisis in een hel van demonstraties, schietende militairen, moorden, brandstichtingen en verkrachtingen afgetreden, en uit de brandende chaos was een land verrezen dat gonsde van vernieuwingsdrift en vrijheid. Media onthulden ongecensureerd schandalen en de democratie kreeg in sneltreinvaart vorm. Jonge mensen meldden zich voor het parlement om het land vooruit te helpen, en ik was bang dat er in zo’n modelland voor een journalist spoedig weinig interessants meer te beleven zou zijn.

Achttien jaar later sta ik in het stadion slapjes te zwaaien naar ex-generaal Prabowo Subianto. Hij spreekt een menigte toe die al vanaf 3 uur ’s ochtends aan het bidden is geweest. Mannen met zelf ontworpen uniformen van moslimmilities en ‘fronten’ die met gebalde vuisten ­‘Allahu Akbar’ roepen alsof het een vloek is, en die dromen van een kalifaat, of op zijn minst van de stokslagen van de ­sharia. De democratie die zo hoopvol ­begon, is hier gekaapt door de donkerste kanten van Indonesië: de militante ­islam en een ex-generaal uit het vorige leven dat Indonesië in 1998 heeft proberen af te schudden.

Prabowo zelf is trots op dat verleden. Hij koketteert nadrukkelijk met zijn banden met de Soeharto-clan. Achter hem op het podium zitten drie Soeharto-dochters.

Toch is Prabowo vandaag even niet de ex-generaal. Hij speelt het spel van de moslims en laat zich aankondigen als hadji, Mekka-ganger. De moslims op hun beurt spelen het democratische spel mee. Ze doen alles om hun zin te krijgen, en zullen de democratie, na gedane arbeid, het liefst meteen afschaffen.

Sommige groepen in het stadion maken daar niet eens een geheim van. De verboden massa-organisatie Hizbut ­Tahrir bijvoorbeeld streeft naar een ­wereldwijd kalifaat. Of het Front van de Verdedigers van de Islam (FPI), een knokploeg met een slechte reputatie. Iemand zwaait met een metersgrote vlag met het portret van Habib Rizieq, de leider en ‘groot-imam’ van de FPI die via zijn telefoon schunnigheden met zijn vriendin had uitgewisseld. Voor dit uitgelekte pornoschandaaltje had hij de cel in kunnen gaan. Daarom heeft hij haastig de wijk genomen naar Saoedi-Arabië.

Prabowo en Rizieq kennen elkaar. In 1998 waren ze al broeders. De FPI was toen de knokploeg voor het vuile werk van het leger, en Prabowo was de generaal die achter de schermen de chaos ­regisseerde. Hij had zelfs een coup willen plegen, maar zover kwam het niet. In plaats daarvan is Prabowo oneervol uit het leger ontslagen. Hij wordt nog steeds verantwoordelijk gehouden voor de verdwijning van veertien studentenleiders in 1998, maar daarover wordt in Indonesië nauwelijks meer gesproken.

De man die hem in 1998 ontsloeg, was opperbevelhebber Wiranto. Deze Wiranto, zelf ook verdacht van schendingen van de mensenrechten, is nu coördinerend minister van Politieke, Juridische en Veiligheidszaken, de belangrijkste minister in het kabinet van president Joko ‘Jokowi’ Widodo. En hij is niet de enige ex-generaal in de inner circle van de president.

Widodo heeft bovendien de oude ­islamitische schriftgeleerde Amin Ma’ruf tot zijn running mate gekozen: de man die als adviseur van de vorige president, Yudhoyono, de fatwa’s en ­wetten dicteerde die aan de wieg stonden van de groeiende intolerantie in het land. De man ook achter de jongste­ ­massademonstraties, die de christelijke gouverneur van Jakarta in de gevangenis brachten. Dankzij Ma’ruf zijn moslims de invloedrijke politieke pressiegroep geworden die voor Prabowo een stadion vult, en die Jokowi’s handen bindt.

Widodo en zijn running mate Amin Ma’ruf.  Beeld AP
Widodo en zijn running mate Amin Ma’ruf.Beeld AP

Veel mensen zeggen dat het daarom niet meer uitmaakt wie je kiest. Generaals en orthodoxe moslims domineren immers beide kampen.

Het vuur van de reformasi is ergens in de afgelopen achttien jaar ongemerkt gedoofd. Het is uitgeblust door de mannen van vroeger: de generaals, de oligarchen, de oude politieke clans, het old boys network van Soeharto dat via de achterdeur opnieuw het centrum van de macht is binnengeslopen. Mensenrechtenactivist Andreas Harsono weet achteraf wel waar het mis ging: ‘Onze grootste fout is geweest dat wij dachten dat met het aftreden van Soeharto alles anders zou worden. Dat dat genoeg zou zijn. Dat was het niet. We hadden ze allemaal moeten afzetten.’

Harsono was er als journalist bij toen Jakarta in 1998 brandde. Hij zag de ­verwoesting en hij kent de daders. Als ­researcher van Human Rights Watch weet hij wat Prabowo heeft gedaan, hij weet hoe Yudhoyono de vervolging van minderheden heeft geïntroduceerd, hoe Amin Ma’ruf hem daarbij heeft geholpen, wat toen de rol was van Wiranto en van de FPI. Hij heeft het allemaal opgeschreven in het boek Race, Islam and ­Power over etnisch en religieus geweld in de tijd ná Soeharto. Zijn boek eindigt met een waarschuwing tegen een nieuw soort ­fascisme, dat gelegitimeerd wordt door de islam. Dat fascisme zal, als het er eenmaal is, moeilijk weg te krijgen zijn.

De reformasi en de democratie zijn ­gekaapt, en niet alleen door moslims en generaals. Ze dienen ook als vehikel voor andere belangen die niets meer met de idealen van toen te maken hebben. ­Behalve de would-be-dictators of de islam dienen ze ook de simpele hebzucht. Democratie te koop is de titel van een ­studie van de Nederlander Ward Berenschot. Hij concludeert dat cliëntelisme geen bijverschijnsel, maar een van de fundamenten is van de Indonesische ­democratie. Politiek gaat niet om visies, niet om richtingen, het gaat om belangen en geld: wat kost het me en wat krijg ik ervoor terug.

Parlementariërs proberen moslim­kiezers blij te maken door Engels en exacte vakken uit het curriculum van de basisschool te schrappen in ruil voor meer godsdienst. En ze vullen op grote schaal hun zakken. Om zich in te dekken probeerden ze zelfs een wet in te voeren die strafvervolging van corrupte parlementariërs bijna onmogelijk zou maken.

Prabowo groet zijn supporters in Jakarta op 19 April, 2019.  Beeld AFP
Prabowo groet zijn supporters in Jakarta op 19 April, 2019.Beeld AFP

Lichte paniek

Na twintig jaar lijkt voor Indonesië en Prabowo de cirkel nu rond. Anderhalve week na zijn olijke optreden in het stadion is Prabowo geen hadji meer, maar weer de generaal die hij altijd is gebleven. Exit polls (‘quick counts’) voorspellen zijn tegenstander Joko Widodo een royale overwinning. Widodo wint met een verschil van minstens 5 procent, zeggen die peilingen. Maar Prabowo roept zichzelf uit tot overwinnaar en noemt ­iedereen die zegt dat hij heeft verloren een leugenaar. ‘Quick counts zijn partijdig!’ Fake news! De overwinning wordt gestolen! zegt hij. Het volk zal in opstand komen, belooft hij.

De vrijdag na de verkiezingen staat ­Indonesië daarom op scherp. In Jakarta heerst de hoogste staat van paraatheid. Bij het nationaal monument paraderen duizenden gewapende militairen en ­politieagenten. Wiranto leidt, net als in 1998, de tegencoup. Geflankeerd door de opperbevelhebbers van leger en politie legt de minister een verklaring af. Hij heeft opdracht gegeven ‘te schieten om te doden’.

Op internet klinken de trauma’s van 1998 door. Waarschuwingen om binnen te blijven, of zelfs het land te verlaten zingen rond. Twee dagen heerst er lichte ­paniek. Maar brandstichtingen en verkrachtingen blijven deze keer uit, en die vrijdag komen er geen miljoen, maar ­enkele duizenden islamitische hard­liners opdagen bij het hoofdkwartier van Prabowo, en die gaan ’s avonds naar huis zonder iets in brand te steken.

De democratie heeft de verkiezingen overleefd. Dit zou bij uitstek een mooi moment zijn voor een serieuze reformasi, zou je zeggen, maar intussen weet je wel beter.

De stand van de democratie in Zuidoost-Azië

Filipijnen

Rodrigo Duterte. Gekozen. Doet sindsdien wat hij wil. Tolereert geen oppositie.

Singapore

Lee Hsien Loong. Zoon van stichter Lee Kuan Yew. Leidt de facto eenpartijstaat. Oppositie wordt ­geduld maar klein gehouden.

Brunei

Hassanal Bolkiah. Leidt sultanaat waar de ­sharia is ­ingevoerd.

Cambodja

Hun Sen. Leidt de facto eenpartijstaat sinds 1985. Heeft de oppositie vóór de verkiezingen uit­geschakeld en is nu formeel alleenheerser.

Myanmar

Aung San Suu Kyi. Won overtuigend de verkiezingen, leidt de regering, maar militairen maken de dienst uit. Met haar volle steun.

Maleisië

Mahathir Mohamad. Ex-dictator die de oppositie hielp bij het democratisch wegstemmen van de regerings­coalitie.

Thailand

Prayuth Chan-o-cha. Leidt junta sinds 2014. Heeft ­verkiezingen toegestaan maar wil zelf premier worden. Militairen zijn zwaar vertegenwoordigd in de leiding.

null Beeld

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden