REPORTAGECHINATOWN NEW YORK
Hoe de angst groeit in Chinatown — het gevolg van de retoriek van Trump
Bij herhaling voedt president Donald Trump de haat jegens China. De vele Aziatisch-Amerikanen in New York ondervinden dat aan den lijve.
De angst bij Sophath Tin is even weg in de straten van Flushing, zo’n wijk in New York waar de in weckflessen opgekrulde wortels, verschrompelde paddestoelen en opgestapelde padden evenals de uithangborden voor buitenstaanders niet makkelijk te begrijpen zijn. Hier, tussen de geuren en geluiden en smaken en mensen van de grootste Chinatown buiten Azië, kunnen Aziatische Amerikanen uit de stad zich op hun gemak voelen, voordat ze weer naar huis gaan.
‘Hier weet je dat je niet wordt lastiggevallen’, zegt Tin, een 32-jarige tandartsassistente uit de Bronx, een stadsdeel twintig minuten verderop, die daar al een paar incidenten heeft meegemaakt. ‘En als iemand je lastigvalt, wordt-ie zo de wijk uitgezet’, zegt ze, wijzend op de voorbijgangers met een vergelijkbare huidskleur als zijzelf. ‘Ik ben op andere plekken in de stad echt bang de straat op te gaan. Ik ben niet het type dat niets terugzegt, dus als ze me uitschelden wordt het al gauw ruzie. En dan weet je nooit waar het eindigt.’
Toenemende haat
Ze is niet de enige die de toenemende haat voelt. De afgelopen anderhalve maand zijn er 1.700 incidenten gerapporteerd bij de Asian Pacific Policy and Planning Council, en dat is alleen wat er geregistreerd wordt. De anti-Chinese coronaretoriek uit Washington blijkt anti-Chinese consequenties te hebben.
‘Het aanwijzen van Aziatische mensen als zondebokken leidt tot agressie, schendingen van burgerrechten en in sommige gevallen fysiek geweld’, schreef de voorzitter van de Raad woensdag. ‘Wat me zorgen baart, is de openlijke vijandigheid die onze gemeenschap ervaart. Door de gecoördineerde pogingen om China en de Chinese regering de schuld te geven, krijgen Aziatisch-Amerikanen met meer haat te maken’, zei de directeur van de Chinese vereniging voor positieve discriminatie.
En wie het hier in Flushing op straat vraagt, hoort dat die incidenten geen incidenten zijn. Driekwart van de passanten hier heeft wel een eigen recente ervaring of een voorbeeld uit de directe omgeving. ‘Ja, je merkt het elke dag, zegt Gang Chan, een student economie die bij de Tiger Sugar staat te wachten op zijn ijskoud-hete melkthee met tapiocabonen, het Taiwanese antwoord op de latte. ‘Mensen die je proberen te ontlopen, mensen die hun kinderen naar binnen trekken, mensen die dingen sissen. Ik ben niet bang, maar mijn ouders zijn bang voor me, elke keer dat ik de deur uit ga.’
Het begon toen president Donald Trump en zijn ministers het virus het Wuhan-virus en het Chinese virus gingen noemen. Op een vel waarop een korte toespraak stond uitgeschreven had de president op 18 maart de woorden ‘corona virus’ met een viltstift doorgestreept en vervangen door ‘Chinees virus’. ‘Dat is helemaal niet racistisch’, zei hij daarover. ‘Nee, helemaal niet. Het komt uit China. Ik wil precies zijn.’
Koppeling
Natuurlijk komt het virus uit China, en om precies te zijn uit Wuhan. Maar het koppelen van plaatsnamen of nationaliteiten aan ziektes heeft de veel minder precieze consequentie dat overal ter wereld iedereen die met die plaatsnaam of nationaliteit kan worden geassocieerd, óók aan de ziekte wordt gekoppeld. Een paar dagen na Trumps gekrabbel waarschuwde het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid in een bulletin voor binnenlandse rechts-extremisten die online ‘tot geweld tegen een reeks van doelen hebben opgeroepen, waaronder Aziatisch-Amerikanen, als reactie op de uitbraak van covid-19’.
Dat is de reden waarom de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) daar vijf jaar geleden een richtlijn voor heeft uitgebracht, waar alle wereldleiders zich aan houden.
Trump is teruggekomen van de expliciete koppeling van het virus aan China, maar heeft de retoriek jegens het land de laatste weken wel opgevoerd. Hij zegt dat er bewijzen zijn dat het virus in een lab in Wuhan is gemaakt, hij zei donderdag in een interview met Fox Business dat hij ‘de hele relatie’ met China zou kunnen doorknippen, hij associeert zijn binnenlandse vijanden met de buitenlandse vijand (‘Beijing Biden’), en ziet het buiten houden van Chinezen als zijn belangrijkste daad in de virusbestrijding. Een land als gevaar voor de gezondheid en voor de economie, met een soort muur als oplossing, en dat in een verkiezingsjaar: China is het Mexico van 2020.
Kleineren
Deze week kleineerde hij een Aziatisch-Amerikaanse verslaggeefster, toen die vroeg waarom Trump blijft volhouden dat de Verenigde Staten het beter doen, wat virustesten betreft, dan alle andere landen van de wereld. ‘Misschien is dat een vraag die je aan China moet stellen’, zei hij. ‘Meneer, waarom zegt u dat specifiek tegen mij?’, vroeg zij. ‘Ik zeg het tegen iedereen die zo’n nasty vraag zou stellen’, antwoordde Trump.
Een dag later twitterde hij, kennelijk in een poging de schade te herstellen: ‘Aziatisch-Amerikanen zijn ZEER boos over wat China ons Land heeft aangedaan, en de Wereld. Chinees-Amerikanen zijn het meest boos van allemaal. Ik kan het ze niet kwalijk nemen!’
Maar Susan Lin (23), die in verpleegstersoutfit voor het stoplicht staat te wachten in Flushing, neemt Trump die aanvaring met de verslaggeefster wel kwalijk. ‘Dat was echt een verkeerde opmerking op die persconferentie. Hij zaait verdeeldheid, daar moet hij mee stoppen. We zitten hier samen in, als Amerikanen, we moeten ons hier samen uit zien te krijgen. Ik ben niet tegen Trump, maar hij moet zijn woorden beter kiezen.’
‘Ik ben nu 40 jaar Amerikaan maar deze vijandigheid heb ik nog nooit meegemaakt’, zegt Lee Saiyok (67), een oude kok die via Vietnam, Maleisië, Nederland, België en Ierland in de Verenigde Staten belandde en nu in het park van Flushing slaapt, in de schaduw van het beroemde tennisstadion. ‘Het maakt me zo triest.’ Wat hij doet, als hij wordt uitgescholden? ‘Ik heb een afstandsbediening in mijn hand’, zegt hij, en drukt op de denkbeeldige knoppen op zijn handpalm. ‘Dan hoor je niets, dan zie je niets. Ik zet ze op mute.’
Modelminderheid
Die houding is typisch, zegt Charissa Cheah, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Maryland in Baltimore, die onderzoek doet naar de discriminatie van Chinees-Amerikanen. ‘Er is dit stereotype van de voorbeeldige bescheiden Chinees, de modelminderheid die zich niet te veel laat gelden en slikt wat er gebeurt, zijn hoofd niet te ver boven het maaiveld uitsteekt. Er is altijd een gevaar dat je zo’n stereotype internaliseert. Dat je je ernaar gaat gedragen. Maar nu, sinds covid-19, krijgen we ineens een reality check: wacht, mijn medeburgers zijn helemaal niet zo vriendelijk als ik dacht.’
De Verenigde Staten kennen een lange geschiedenis van discriminatie van Chinezen en andere Aziaten. Vanaf 1882 werden Chinezen geweerd met de Chinese Exclusion Act – immigranten waren niet meer welkom, en Chinezen die al binnen waren hadden geen recht meer op het staatsburgerschap – zelfs in Amerika geboren kinderen van Chinezen mochten geen Amerikaan worden. De wet werd een paar keer verlengd en in 1924 uitgebreid naar andere Aziaten. Tot er halverwege de vorige eeuw een einde aan werd gemaakt, en er decennia lang weer veel Chinezen in het land arriveerden, op zoek naar hun Amerikaanse Droom.
In New York was het Chinatown van Manhattan al gauw te klein: de nieuwe immigranten vestigden zich in de andere stadsdelen. Flushing in Queens, van origine een naar Vlissingen genoemde Nederlandse nederzetting, werd de nieuwe kolonie van Taiwanese immigranten, later gevolgd door Mandarijn-sprekende Chinezen (in Manhattan spreken ze vooral Kantonees). Er zijn nu een stuk of negen Chinatowns in de stad.
‘De Chinese Amerikanen werden gezien als modelminderheid, en zo zagen ze zichzelf ook’, zegt Cheah. ‘Als je goed je best doet op school en hard werkt komt alles goed, dachten ze. Racisme, dachten ze, is voor de anderen, de Afro-Amerikanen en latino’s.’
Grote zorgen
Nu blijkt dat tegen te vallen, merkt ze zelf. ‘Ouders, die vaak eerste generatie immigranten zijn en die de geschiedenis niet zo goed kennen, maken zich ineens grote zorgen. Ze hebben hun kinderen nooit op deze samenleving voorbereid, waarin die op straat moeten oppassen.’
Maar het past in het patroon, zegt ze. ‘Deze maatschappij is gebaseerd op uitsluiting. Zij is gebouwd op het idee dat sommigen meer profiteren dan anderen. Nu merken De Aziatisch-Amerikanen dat ook.’
Als reactie ziet ze dat Chinees-Amerikanen zich terugtrekken in hun eigen gemeenschap. ‘Doordat anderen zeggen dat ze anders zijn dan andere Amerikanen, gaan mensen zich juist anders gedragen.’
In Flushing, waar ze ook gewoon met petjes van de New York Mets en de New York Yankees rondlopen, zien ze het voorlopig nog niet veel beter worden. ‘Als de economie helemaal onderuitgaat, wordt de xenofobie alleen maar erger’, denkt Sophath Tin. ‘Dan hebben de mensen nog meer reden om boos op ons te zijn. Wij blijven voorlopig hier winkelen.’