reportage
Hoe China de Oeigoerse moskeeën verwoest
In Gongliu, een landbouwgebied in de woelige Chinese regio Xinjiang, had elk dorpje traditioneel zijn eigen moskee. Tot een paar jaar geleden een sloopcampagne op gang kwam. De Volkskrant reconstrueerde de golf van vernielingen op basis van satellietfoto’s, getuigenissen en onderzoek ter plaatse. Het resultaat: van de 66 moskeeën die Gongliu voor 2018 telde, zijn er nog maar 12 intact en in gebruik.
‘Stop met fotograferen!’, roept Han Taibin, medewerker van het departement van Propaganda in Gongliu, een weelderig groene landbouwstreek in het westen van de provincie Xinjiang. Han volgt me al een hele tijd en is net uit zijn auto gesprongen om te verhinderen dat ik een foto maak. Een foto van een geit, met op de achtergrond een zwarte poort en daarachter niets dan leegte. Maar net die leegte ligt gevoelig. Want daar stond ooit een moskee.
‘Ik mag toch wel een geit fotograferen?’, vraag ik gespeeld naïef, terwijl Han op me af loopt, driftig gebarend naar de camera.
‘Jij fotografeert geen geit, maar een moskee’, roept hij verontwaardigd. ‘Dat is niet toegestaan.’
Maar dat is net het punt: er staat helemaal geen moskee. Hoe kan het niet toegestaan zijn om iets te fotograferen wat er niet is?
Han Taibin doet zijn best. Hij probeert het fotograferen te stoppen, houdt een pleidooi voor ‘positieve journalistiek’ en biedt interviews aan met lokale Oeigoeren. Die kunnen vertellen hoezeer het leven in Xinjiang verbeterd is, zegt hij, weliswaar onder Hans toeziend oog. En hij probeert uit alle macht de leegte op de plek van de vroegere moskee te verklaren. ‘Vernield? Nee, deze moskee is helemaal niet vernield’, zegt hij. ‘We zijn haar aan het renoveren.’
Wat Han niet weet, is dat een inwoner van Gongliu die eind 2019 naar Kazachstan is gevlucht, eerder heeft verteld dat de moskee begin 2018 is afgebroken. En dat op historische satellietfoto’s duidelijk is te zien hoe het gebouw in april 2018 van de aardbodem is verdwenen. Dus houdt Han zijn alternatieve waarheid vol: ‘De renovatie van de moskee is een paar weken geleden begonnen, en zal over twee, drie weken klaar zijn. Het gaat heel snel, het zal geen invloed hebben op de activiteiten.’
‘Niets aan de hand’
Han volgt de lijn van de Chinese overheid: er is niets aan de hand in Xinjiang, de grensprovincie met haar aanzienlijke moslimbevolking is stabiel en harmonieus. De islamitische inwoners van Xinjiang genieten vrijheid van godsdienst, de overheid respecteert al hun rituelen, en als er al moskeeën zijn afgebroken, dan was dat om ze beter te maken. Al wat daartegenin gaat, zijn verzinsels van bevooroordeelde media. ‘Kom zelf maar kijken’, zegt de Chinese overheid op elke persconferentie.
We volgen het advies op en trekken naar Gongliu, in het westen van Xinjiang, dicht bij de grens met Kazachstan. Het wordt een vreemde reis: zelf rondkijken blijkt toch niet zo te worden geapprecieerd. Twee dagen lang zijn er van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat vier, soms vijf volgauto’s in de buurt. ’s Nachts waken de achtervolgers in de lobby van het hotel. Ze proberen interviews en foto’s te dwarsbomen. Nieuwsgaring is beperkt tot korte momenten, als de karavaan even is afgeschud.
Die hindernissen kunnen niet voorkomen dat we een overdonderende hoeveelheid bewijzen aantreffen van overheidsrepressie tegen moskeeën en de islam. Op satellietfoto’s van kort voor 2018 lokaliseren we in Gongliu 66 moskeeën. Op basis van latere satellietfoto’s en onderzoek ter plaatse ontdekken we dat er daarvan 39 vernietigd zijn, 11 beschadigd en nog eens 4 buiten gebruik. Van de 66 moskeeën zijn er hoogstens 12 over.
In de weinige moskeeën die overblijven, is de surveillance alomtegenwoordig. Gelovigen worden er geregistreerd en tot in de gebedszaal met camera’s in de gaten gehouden. Ook buiten de moskee wordt de islam aan banden gelegd. Inwoners zeggen geen koran in huis te mogen hebben, geen baard te mogen dragen en niet te mogen vasten tijdens de ramadan. Ze laten weten risico te lopen door hierover te praten.
‘De dorpelingen durven niet te reageren op de vernieling van de moskeeën’, zegt een oudere inwoner. Om veiligheidsredenen noemen we van geen enkele bron in Xinjiang een naam of specifieke locatie. ‘Als je er iets over zegt, kom je in de problemen. Dan sturen ze je weg om te studeren.’ Een eufemisme voor opsluiting in een heropvoedingskamp.
Centrum van de islam
Met zijn woestijnen en bergen, zijn lemen huizen en bazaars voelt de Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang, zoals het gebied voluit heet, meer als Centraal-Azië dan als China. De Oeigoeren – ooit driekwart van de bevolking, door migratiepolitiek nu iets minder dan de helft – hebben hun eigen taal, hun eigen cultuur en keuken. Het is de enige streek in China waar veel inwoners zich niet aan de officiële Beijingtijd houden: onderlinge afspraken vinden plaats in Xinjiangtijd, twee uur later.
Het is ook een centrum van de islam, sinds de 10de eeuw, toen Arabische legers en missionarissen er binnentrokken en lokale stammenleiders zich bekeerden. Ze vestigden er een vorm van het soefisme, een mystieke stroming binnen de islam. En ze drukten hun stempel op het straatbeeld. Oeigoerse mannen dragen traditioneel een soort fez (een doppa) en vrouwen een hoofddoek. De skyline van steden als Urumqi en Kashgar werd lang gedomineerd door koepels en minaretten.
Xinjiang – letterlijk: ‘nieuwe grens’ – lag eeuwenlang vooral buiten China, tot het eind 18de eeuw onder de Qingdynastie werd ingelijfd. Dat leidde geregeld tot politieke spanningen, maar de religie bleef lang ongemoeid. Bij aanvang van de Chinese Volksrepubliek in 1949 telde Xinjiang 29 duizend moskeeën. Veel daarvan werden verwoest tijdens de Culturele Revolutie, maar herbouwd in de jaren tachtig en negentig. Tegen de eeuwwisseling was het moskeebestand ongeveer weer op peil.
Zo ging het ook in Gongliu (Tokkuztara in het Oeigoers), waar naast Han-Chinezen drie grote moslimgemeenschappen wonen: Oeigoeren, Kazachen en (Chinees sprekende) Hui. De regio, even groot als Noord-Holland maar met amper 208 duizend inwoners, bestaat vooral uit akkers en velden, af en toe onderbroken door compacte dorpen. Traditioneel hebben die dorpen elk hun eigen moskee, sommige zelfs twee of drie, één voor elke islamitische bevolkingsgroep.
Religieuze repressie
Maar in 2016 verandert de sfeer. Na de aanslagen van 11 september 2001 en de daaropvolgende strijd tegen het terrorisme begint de Chinese overheid de politieke twisten in Xinjiang steeds meer als religieus voor te stellen, en iedereen die de overheid tegenwerkt als een terrorist. Na rellen in Urumqi in 2009 en een reeks aanslagen lanceert de overheid in 2014 de antiterreuroperatie Strike Hard en in 2016 een ‘moskeerectificatiecampagne’. Het is het begin van een nieuwe golf van religieuze repressie.
‘Ineens moesten moskeebezoekers zich registreren’, zegt Ordabay Aytan (31), een voormalige inwoner van Aktubek, een van de dorpen in Gongliu. Aytan is een etnische Kazach. In 2017 wordt hij opgesloten in een heropvoedingskamp, zoals naar schatting minstens een miljoen moslims in Xinjiang. Daarna zit hij een jaar in huisarrest. Eind 2019 weet hij naar Kazachstan te ontkomen. We komen met hem in contact via de ngo Atajurt, die de diaspora uit Xinjiang ondersteunt.
Aytan is een praktiserend moslim, maar vanaf 2016 wordt dat moeilijk. ‘De overheid confisqueerde alles wat met religie te maken had’, zegt hij. ‘Ik heb mijn koran in een tas gestopt en in de Yilirivier gegooid.’ De zichtbaarste ingreep vindt plaats in de moskeeën. Als hij eind 2017 wordt opgesloten, telt zijn dorp (met zes gehuchten) zeven moskeeën. Als hij een jaar later wordt vrijgelaten, is er nog maar één. ‘Niemand durfde naar die moskee te gaan, zelfs niet voor het Suikerfeest.’
Aytan bezorgt ons de locatie van het heropvoedingskamp: een middelbare school waar op satellietfoto’s in 2018 vreemde muren verschijnen, vergelijkbaar met die in andere kampen. En hij wijst ons op een kaart vier van de zeven vroegere moskeeën aan, waarmee hij ons op een spoor zet. Op basis van satellietfoto’s ontdekken we dat er in 2018 een kaalslag onder de moskeeën van Gongliu heeft plaatsgevonden. Om meer te weten te komen, besluiten we daarna ter plaatse te gaan kijken.
In de gaten gehouden
In Xinjiang is het als journalist lastig werken. De Chinese controlestaat, die onafhankelijke journalistiek probeert te beperken, is er op zijn sterkst. Rond alle steden zijn checkpoints opgericht, waar iedereen gecontroleerd wordt. Meteen bij het eerste checkpoint krijg ik een konvooi volgwagens achter me aan. Als die me kwijtraken, zet de lokale verkeerspolitie de weg af. Het zijn bijzondere wegafzettingen: als ik mijn wagen omkeer, komt het verkeer meteen weer op gang.
Met een schare volgers in mijn kielzog rijd ik van het ene naar het andere dorp, op zoek naar moskeeën of hun voormalige locaties. Het is een bizarre ervaring: de omgeving is idyllisch, met uitgestrekte akkers, kleurrijke huizen en eindeloze bergen aan de horizon. Maar in elk dorp stikt het van de politiekantoren en bewakingscamera’s, en de veiligheidsmaatregelen zijn extreem: voor de schoolpoorten staan zware barricades en agenten met wapenschild of automatische geweren.
Af en toe kan ik heel kort inwoners spreken, als de volgwagens even uit het zicht zijn. Twaalf inwoners bevestigen onafhankelijk van elkaar dat hun dorpsmoskeeën afgebroken of gesloten zijn, en niet zijn vervangen. ‘Ik ben in geen twee, drie jaar nog in een moskee geweest’, zegt een man. Een ander: ‘De moskee ligt nu heel ver.’
De Chinese overheid erkent dat ze moskeeën heeft afgebroken, maar zegt dat het om ondermaatse en vervallen gebouwen uit de jaren tachtig of negentig gaat, die lekken en niet bestand zijn tegen aardbevingen. Ook zouden sommige moskeeën nieuwe stedenbouwkundige plannen in de weg staan. Het zijn weinig geloofwaardige argumenten: de terreinen van de gesloopte moskeeën liggen ruim drie jaar na hun ontmanteling allemaal braak.
‘Onze moskee was helemaal niet oud’, zegt een inwoner van een van de dorpen, waar vroeger drie moskeeën waren en nu geen enkele meer. ‘De moskee was nog maar twee, drie jaar af. We hadden meer dan een miljoen renminbi (130 duizend euro, red.) uitgegeven om haar te bouwen. Alle dorpelingen hadden meegeholpen. We waren net klaar met decoreren, toen ze werd afgebroken. Als we nu willen bidden, doen we dat thuis.’
Toeristische trekpleisters
In steden als Kashgar en Urumqi lijkt de islam er op het eerste gezicht beter aan toe. In de centra staan nog steeds veel moskeeën die intact zijn, tot de maansikkels op de minaretten aan toe. Maar bij nader inzien doen die vooral dienst als toeristische trekpleisters. De befaamde Id Kah-moskee in Kashgar heft een entreeprijs van 6 euro. In de moskee van de Erdaoqiao-bazaar in Urumqi zitten souvenirwinkels onder het systeemplafond. Buiten het centrum zijn moskeeën omheind en gesloten.
De islam is in deze stadscentra gedegradeerd tot uiterlijk vertoon, met een soort Potemkin-moskeeën voor bezoekers. Ironisch is dat mannen in Xinjiang geen baarden mogen dragen, al wordt dit verbod volgens een inwoner minder strikt afgedwongen dan een paar jaar geleden (om een idee te geven: in twee dagen zie ik vijf mannen met een baard). Maar in een dagelijkse dansshow voor Han-Chinese toeristen in Kashgar worden Oeigoerse mannen gespeeld door acteurs met een opplakbaard.
De moskeeën die nog wel als religieus gebouw dienstdoen, zien er anders uit, zo blijkt in Gongliu. In drie dorpen blijkt nog een moskee in gebruik te zijn, maar die hebben geen koepels of minaretten, maar zadeldaken en kleurrijk houtsnijwerk, meer in lijn met de Chinese architectuur. Gelovigen moeten er binnen door een metaaldetector en moeten zich registreren. Op de binnenplaats hangen een Chinese vlag, posters met de grondwet en communistische slogans.
Lokale overheidsmedewerkers, die telkens toevallig opduiken wanneer ik uitstap bij een van de moskeeën, maken er geen geheim van dat ze de gelovigen goed in de gaten houden. ‘Op vrijdag komen hier 161 personen bidden’, verklaart een medewerker in de moskee van He’er, met een precisie die alleen mogelijk is in het geval van registratie. Volgens de medewerker bestaat de helft van de vierduizend dorpelingen uit moslims.
In het dorp van Ordabay Aytan is één moskee overgebleven, een knalgroen gebouw met vijftig nummers op het tapijt, om in coronatijd met een meter afstand te bidden. In de gebedszaal hangen vijf camera’s, waarvan één gericht op de mihrab, waar de imam voorgaat in het gebed. Links van de moskee is een bibliotheek ingericht, met naast twee korans tal van wetboeken, en een leslokaal, waar een poster oproept ‘het geloof aan te passen aan de socialistische maatschappij’.
Sociale controle
De Chinese overheid zegt dat de surveillance nodig is om extremisme tegen te gaan – een probleem dat volgens experts door Beijing wordt aangedikt – maar bakent sterk af wat voor islam aanvaardbaar is. Dat is een CCP-versie van de islam, doordrenkt van politieke ideologie en ten dienste van de Chinese Communistische Partij. Op één voormalige moskee hangt als slogan: ‘Goede levens vinden hun oorsprong in het Centrale Partijcomité met kameraad Xi Jinping als kern’.
De meeste gelovigen in Xinjiang gaan sinds de ‘rectificatiecampagne’ niet langer naar de moskee, omdat het te ver en te riskant is. ‘Om een moskee binnen te komen, moet je je ID-kaart laten zien’, zegt een man in de provinciehoofdstad Urumqi, als er even geen achtervolgers en camera’s te zien zijn. ‘Maar als je naam daar opduikt, krijg je problemen. Dat is de reden dat mensen niet meer naar de moskee gaan. Ze zijn bang.’
Sommige gelovigen bidden thuis, maar ook daar gelden beperkingen. Inwoners vertellen dat ze geen koran in huis mogen hebben en niet mogen vasten. ‘Sommige mensen vasten zonder dat iemand het weet, maar je kunt het niet doen als ze het weten, want dan kom je in de problemen’, zegt de man in Urumqi. De sociale controle is enorm: inwoners zijn ingedeeld in groepen van tien huishoudens die elkaar moeten controleren en verantwoordelijk zijn voor elkaars overtredingen.
‘In ons dorp liepen er altijd twee partijfunctionarissen rond om de huizen te controleren’, zegt Ordabay Aytan. ‘Ze konden je huis op elk moment binnenkomen, zelfs ’s nachts. De overheid vraagt ook aan je buren om je te rapporteren als je iets religieus doet, anders worden ze medeverantwoordelijk gehouden. Je buren zijn spionnen voor je, en je weet niet wanneer ze op je deur komen kloppen.’
Wie toch blijft praktiseren, riskeert strenge straffen. ‘Begin 2019 verzamelden de autoriteiten alle inwoners van het dorp’, zegt Aytan. ‘Ze hadden zeven mannen met zwarte kappen bij zich en veroordeelden hen tot straffen van meer dan 10 jaar, omdat ze samen hadden gebeden.’ Hij kent ook tal van imams en islamstudenten die tot meer dan 20 jaar celstraf zijn veroordeeld. De imam van zijn eigen dorpsmoskee kreeg 25 jaar.
Het is aan de poort van die moskee dat overheidsmedewerker Han Taibin zenuwachtig aandringt om de foto’s te wissen. Foto’s waarop niets te zien is, tenzij je weet wat er verdwenen is: een pad omzoomd door bomen, een voorplein en een kleine gebedszaal – 10 bij 15 meter – met blauw zadeldak. Het opschrift van het mortuarium, dat na afbraak van de moskee werd opgericht maar nooit in gebruik is genomen, is afgekrabd. Van de moskee rest niets dan wat losse stenen tussen het onkruid.
Merendeel van de moskeeën in Gongliu vernield of gesloten
In Gongliu, een district in de Chinese regio Xinjiang, is na een vernietigingscampagne in 2018 een grote meerderheid van alle moskeeën verdwenen. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant op basis van getuigenissen, satellietfoto’s en observaties ter plaatse. Meer dan 80 procent van de op satellietfoto’s gelokaliseerde moskeeën is vernield, beschadigd of buiten gebruik gesteld.
De bevindingen bevestigen eerdere berichten over de vernieling van moskeeën in Xinjiang, maar tonen dat dit fenomeen nog grootschaliger is dan gedacht. Uit een onderzoek van de denktank Australian Strategic Policy Institute van december 2020 – op basis van 533 moskeeën – bleek dat eenderde van de moskeeën in Xinjiang is gesloopt en nog eenderde beschadigd. Een Chinese overheidsbron zei tegen Radio Free Asia dat 70 procent van alle moskeeën in de stad Kashgar is afgebroken.
Door satellietfoto’s te combineren met onderzoek ter plaatse is het mogelijk de impact van de vernietigingscampagne preciezer in kaart te brengen. Kort voor 2018 zijn op satellietfoto’s in Gongliu 66 moskeeën te vinden. Een jaar later zijn er daarvan 39 met de grond gelijkgemaakt, 11 ernstig beschadigd en minstens 4 buiten gebruik gesteld. Van de 66 moskeeën zijn er hoogstens 12 intact en in gebruik. Er is geen reden om aan te nemen dat de situatie in Gongliu erger is dan elders in Xinjiang.
Het onderzoek van de Volkskrant begon met een interview met een voormalige inwoner van Gongliu, die de sloopcampagne in zijn dorp dateerde aan het begin van 2018. Via Google Earth was het daarna mogelijk 66 moskeeën te lokaliseren op satellietfoto’s kort voor 2018 (september 2014 tot 2017). Deze werden ten slotte vergeleken met satellietfoto’s van na 2018.
De moskeeën zijn vanuit de lucht herkenbaar doordat dorpen in Gongliu volgens een schaakbordpatroon zijn gebouwd. Moskeeën, die naar het oosten gericht zijn, doorbreken dat patroon. De moskeeën vertonen ook eenzelfde bouwstijl, die sterk afwijkt van omliggende woningen. Het gaat meestal om kleine gebouwen van 100 à 200 vierkante meter. Bij 21 van de 39 gesloopte moskeeën zijn op oude satellietfoto’s duidelijk minaretten en/of een koepel te zien. In enkele twijfelgevallen consulteerden we een expert van Earthrise Media, een non-profitorganisatie gespecialiseerd in analyse van satellietbeelden.
Bij een bezoek ter plaatse konden de observaties van de satellietfoto’s worden bevestigd en aangevuld. Van 16 gesloopte moskeeën (waarvan 5 met koepel en/of minaretten) krijgen we het bestaan door een externe bron bevestigd. Op één locatie liggen zuilen met islamitische decoratie in het puin, bij een andere hangt een oud bord met verbodsbepalingen voor moslims. In 14 gevallen bevestigen lokale inwoners de voormalige functie van een braakliggend terrein.
Van de 27 moskeeën die niet zijn vernield, vinden we er ter plaatse 7 terug: twee blijken al meer dan een jaar gesloten. Twee andere – die hun koepel en/of minaretten kwijt zijn – hebben een nieuwe functie gekregen: als kantoor van een landbouwcoöperatie en als onderdeel van een overheidsgebouw. Slechts 3 van de 7 zijn nog in gebruik. Van deze 27 niet-gesloopte moskeeën is op satellietfoto’s te zien dat bij 11 de koepel en/of minaretten verwijderd zijn. Het is onwaarschijnlijk dat deze gebouwen nog als moskee worden gebruikt.
De lijst van 66 moskeeën is waarschijnlijk niet volledig, doordat niet alle moskeeën vanuit de lucht herkenbaar zijn. Dit geldt voor zowel vernielde als niet-vernielde moskeeën. De recentste Chinese overheidsgegevens over moskeeën in China dateren van 2004 en zijn opgenomen in de Online Spiritual Atlas of China, een project van de Universiteit van Purdue. Volgens die gegevens waren er in Gongliu in 2004 70 geregistreerde moskeeën. De Chinese overheid heeft recentere lijsten vrijgegeven van boeddhistische en taoïstische tempels, maar niet van moskeeën.
Tweede Kamer stelt dat China genocide pleegt
In februari heeft de Tweede Kamer de mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren in Xinjiang als genocide bestempeld, als eerste parlement in Europa. De motie, ingediend door Sjoerd Sjoerdsma (D66), beschrijft de opsluiting van Oeigoeren in strafkampen, gedwongen sterilisaties en seksueel geweld.
Volgens de Kamer voldoen deze handelingen aan de definitie van genocide, vastgelegd door de Verenigde Naties: het plegen van bepaalde handelingen met als doel om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen. De Chinese overheid reageerde gepikeerd en plaatste Sjoerdsma op een sanctielijst. Ook het Canadese en Britse parlement spreken van genocide, net als de Amerikaanse regering. Het Nederlandse kabinet erkent dat er ‘ernstige mensenrechtenschendingen’ plaatsvinden in Xinjiang, maar wil de term ‘genocide’ pas gebruiken als dit door de VN of een internationaal gerechtshof wordt ondersteund.