Column
Hoe Braziliaanse politieke wil armoede bestrijdt
De hoopvolste zin uit de zaterdagse Volkskrant luidt als volgt: 'Honger uitbannen is een kwestie van politieke wil'. Het is een constatering van de correspondent van deze krant in Rio de Janeiro. Afgelopen zaterdag beschreef ze de spectaculaire prestaties op het gebied van armoedebestrijding van de Braziliaanse politiek in een vrolijk makende tocht langs supermarkten die verplicht zijn dagelijks twintig fruit- en groentesoorten aan te bieden voor maximaal 35 eurocent per kilo, langs gemeenschapsmoestuinen (Jetta Klijnsma!) in arme wijken en langs volksrestaurants met vriendelijk geprijsde en gratis maaltijden.
Ik zou de mensen de kost niet willen geven die nog steeds geloven dat armoede goeddeels een gevolg is van luiheid, gebrek aan wilskracht en verkeerde individuele keuzes. En dat succes in het leven niets met stom geluk of met de plek waar je geboren bent te maken heeft en alles met eigen verdiensten. En dat subsidies, leningen, gratis geld en andere vormen van ontwikkelingshulp aan de zwakkeren voornoemde luiheid en zwakte alleen maar bestendigen.
Gelukkig voor de Brazilianen, die van oudsher in een van de meest ongelijke landen ter wereld leven, dacht oud-president Lula daar anders over toen hij zich bij zijn aantreden aan het begin van dit decennium voornam om de honger uit te bannen. De Braziliaanse econoom Edmar Bacha had in de jaren zeventig al voor zijn land de naam Belindia bedacht: Brazilië, zei hij, dat is een eilandje met de welvaart en omvang van België, drijvend in een zee van sociale deprivatie met de omvang van India.
Het duurde nog dertig jaar aleer Lula nogal drastisch ingreep in Belindia, met uitkeringen voor de armsten, gratis maaltijden voor kinderen op openbare scholen, subsidies - de collectieve uitgaven vlogen omhoog. Onderdeel van zijn omvangrijke Fome Zero-programma was Bolsa Família: de overheid boekte geld over naar armen onder voorwaarde dat ze hun kinderen naar school zouden sturen en zouden laten vaccineren. Gekkenwerk, zeiden de critici. Dat geld zou natuurlijk opgaan aan liflafjes en glitterlijm en daarna zouden de armen net zo arm en hulpeloos zijn als voorheen. Je kunt net zo goed geld uit een helikopter gooien en duimen dat het de armsten bereikt, zeiden beleidsmakers die gefrustreerd waren geraakt na decennia van falend armoedebestrijdingsbeleid.
Maar al snel maakte de scepsis plaats voor waardering. Het hielp. Zelfs de Wereldbank was enthousiast en constateerde dat de geldoverboekingen geen subsidie op luiheid waren, maar in sommige gevallen de ontvangers zelfs aanspoorden meer en harder te werken, omdat ze dankzij het geld grotere risico's konden nemen, verder konden reizen en op andere manieren konden investeren in beter betaald werk. De kans dat een meisje op haar 15de nog op school zit, is ondertussen fors gestegen.
Studies tonen aan dat Bolsa Família voor een groot deel verklaart waarom de extreme armoede in Brazilië meer dan gehalveerd is, van bijna 10 procent van de bevolking tien jaar geleden naar 4,3 procent vorig jaar. De ongelijkheid is afgenomen - al zit Brazilië nog steeds in de toptien van landen met een scheve inkomensverdeling.
Grofweg een kwart van de bevolking krijgt geld uit Bolsa Família. Het is gruwelijk duur. Het is uitstekend besteed geld. Dankzij politieke wil.