Hirst weg bij überkunsthandelaar
Zeventien jaar lang maakte 's werelds bekendste kunstenaar Damian Hirst deel uit van de 'stal' van de invloedrijkste kunsthandelaar ter wereld. Hun breuk roept veel vragen op.
LONDEN - Het leek de perfecte combinatie. Aan de ene kant Larry Gagosian, de invloedrijkste kunsthandelaar ter wereld, wiens gelijknamige galerie meer tentoonstellingsruimte ter beschikking heeft dan Tate Modern in Londen. Iemand met een geschatte jaaromzet van meer dan een miljard dollar, en die tentoonstellingen organiseert van kunstenaars als Picasso, Matisse en Warhol waar de grote musea jaloers op zijn. En aan de andere kant Damien Hirst, 's werelds succesvolste levende kunstenaar, met een geschat vermogen van 260 miljoen euro.
Hirst maakte zeventien jaar lang deel uit van de stal van Gagosian. Daarom roept het plotselinge vertrek van Hirst vragen op, een paar maanden nadat Gagosian in elf galerieën verspreid over de wereld een ongeëvenaarde tentoonstelling van Hirsts zogenaamde 'spot-paintings' organiseerde, naast een retrospectief van zijn werk in Tate Modern. Vragen over zowel de carrières van deze titanen van de hedendaagse kunst, als over de kunstwereld zelf.
De econoom Don Thompson, schrijver van het boek The 12 million stuffed shark - een onderzoek naar de hedendaagse kunstwereld, waaronder de verkoop door Gagosian van het beroemdste formaldehydekunstwerk van Hirst, The Physical Impossibilty of Death in the mind of Someone living in 2005- denkt dat de galeriehouder de breuk heeft geforceerd vanwege tegenvallende verkopen.
Cijfers die door marktanalist Artnet in november bekend werden gemaakt laten zien dat het werk dat Hirst maakte in zijn meest lucratieve periode (tussen 2005 en 2008, toen hij kunsthandelaren links liet liggen en direct met zijn kunst naar veilinghuis Sotheby's stapte) werd verkocht voor 30 procent minder dan de aankoopprijs. Sinds 2009 is eenderde van de 1.700 kunstwerken die van Hirst werden geveild zelfs helemaal niet verkocht.
Thompson zegt dat de veiling uit 2008 van Hirsts werk weliswaar te boek staat als een succes, maar dat de prijzen werden opgedreven door Gagosian en Jay Jopling, de verkoper van Hirst in Londen en de eigenaar van de White Cube Gallery. Samen legden zij bijna de helft van de eerste dagopbrengst van ruim 70 miljoen pond neer.
'De überkunsthandelaar - zo kun je Gagosian gerust noemen - belooft zijn klanten impliciet dat de kunst die zij bij hem kopen niet minder waard zal worden', zegt Thompson. 'Daarom probeerde hij de prijzen in 2008 kunstmatig hoog te houden. De vraagprijs is gewoon te hoog. Hirst kan zichzelf beter in de markt zetten door goedkoper te worden en met een andere kunsthandelaar in zee te gaan.'
Larry Gagosian opende in de herfst zijn twaalfde galerie: een door de Franse architect Jean Nouvel ontworpen ruimte van 1.600 m2 in Le Bourget, vlak bij Parijs. Ook opende hij een tijdelijke tentoonstellingsruimte in Rio de Janeiro. Verder bevestigde hij plannen om zijn derde, nog grotere, galerie te openen in Londen.
Het nieuws van de breuk tussen Hirst en Gagosian kwam een week na de bekendmaking dat Jef Koons, een andere ster van de kunsthandelaar die voornamelijk bekend is vanwege zijn kitsch sculpturen, van plan was om in mei een tentoonstelling te houden in de galerie van concurrent David Zwirner. Weer een dag later werd bekend dat de Japanse kunstenaar Yayoi Kusama, die net als Hirst ook vorig jaar een retrospectief had in Tate Modern, ook weg ging bij Gagosian. Omdat Hirst en Kusama wel bij hun Londense galerieën blijven, respectievelijk White Cube en Victoria Miro, zien sommige deskundigen de recente gebeurtenissen als teken dat de kunstenaars specifieke problemen met Gagosian hebben.
Wendy Cromwell, een kunstadviseur uit New York, zegt dat zij het zich niet kan voorstellen dat Gagosian wilde dat Hirst zou vertrekken, want 'zelfs als hij iets minder verkoopt is hij nog steeds zo'n sterk merk'. Cijfers van de Londense marktanalist Nathan Engelbrecht tonen dat de veilingopbrengsten van het werk van Hirst in 2008 op hun hoogtepunt waren met 45,8 miljoen dollar aan verkocht werk. Maar ook in 2012 was de opbrengst nog 18,3 miljoen dollar.
Anders Pettison, de directeur van de analistenfirma ArtTactic zegt dat Hirst en Kuksama sinds de beurskrach van 2008 geen speerpunten meer zijn voor Gagosian. 'De commerciële kunstmarkt is na 2008 veranderd. De nadruk ligt nu op naoorlogse kunstenaars die een veilige belegging vormen, zoals Warhol, Basquiat, Calder, Bacon, Lichtenstein, Rothko, Kline. Van hen wordt nu het meeste werk verkocht. De meeste van deze kunstenaars worden tentoongesteld of verkocht via Gagosian. In het huidige economische klimaat is het ook logisch dat hij zich hierop concentreert. Maar dat betekent natuurlijk wel dat er minder aandacht is voor andere kunstenaars.'
'De White Cube werkt veel met jongere kunstenaars - op hun website staan er meer dan vijftig - en daar is Hirst nog steeds de belangrijkste. In de huidige onzekere markt kun je beter een grote vis in een iets kleinere vijver zijn.'
Een reden voor het vertrek van Koons kan de slechte publiciteit zijn die voortkwam uit twee recente rechtszaken tegen Gagosian. Een daarvan werd aangespannen door miljardair en verzamelaar Ronald Pereman en daarbij was een sculptuur van Koons betrokken.
De beslissing van Koons kan ook worden gezien als een indicatie dat het machtsevenwicht aan het verschuiven is van de rijke commerciële galerieën naar een kleine groep van hedendaagse kunstenaarselite. Want in tegenstelling tot Hirst stijgen de prijzen bij Koons. Voor Tulp, zijn snoepkleurige roestvrijstalen sculptuur, werd in november bij Christie's 21 miljoen pond betaald - het op een na hoogste bedrag ooit voor een nog levende kunstenaar. Het schilderij Abstraktes Bild van Gerhard Richter bracht 21,3 miljoen pond op.
De conservator en academicus Andrew Renton, directeur van de Marlborough Contemporary in Londen, zegt: 'De kunstmarkt is exponentieel gegroeid in het laatste decennium en de grootste aanjagers zijn de kunstenaars van naam. Toen Hirst voor het eerst tentoonstelde bij Gagosian terwijl hij tegelijkertijd bij de White Cube bleef, werd dat gezien als heel radicaal. Nu is het heel gewoon om één kunstenaar bij verschillende galerieën in dezelfde stad te zien exposeren.'
Michael Werner, die in oktober een galerie in Londen opende met een tentoonstelling van nieuwe schilderijen van Peter Doig, zegt dat voor de rijkste kunstenaars het krijgen van de beste financiële vooruitzichten nu van minder groot belang is. 'De kunstenaars willen nu gewoon meer controle. Het is net als bij het voetbal. Waarom ging Robin van Persie niet naar Manchester City terwijl zij meer geld boden dan Manchester United? Als je al tientallen miljoenen waard bent gaat het niet meer alleen maar om geld.'
undefined