Hij wantrouwt boeken zonder toeval

Hij schrijft geestig, vernieuwend en cryptisch. Tonnus Oosterhoff geeft de lezer geen houvast.

DOOR ARJAN PETERS

Het is een genoegen Tonnus Oosterhoff te zijn. Dat stond al met zoveel woorden in het gedicht 'Tonnus Oosterhoff', opgenomen in zijn tweede bundel De ingeland (1993), en dat zal na gisteren, toen hem de P.C. Hooftprijs voor zijn dichterlijk oeuvre werd toegekend, niet anders zijn. 'Ik zou het ook wel willen', oppert een stem in dat gedicht spijtig. En daarop volgt het soevereine antwoord: 'Jawel, maar dat gaat niet.' Om na een witregel te besluiten met de woorden die de deur definitief dichtslaan: 'Dat gaat niet.'

Want niemand kan bij Tonnus Oosterhoff (Leiden, 1953) in de buurt komen, laat staan hem zijn. In ruim twintig jaar tijd heeft de voormalige reservebrugwachter uit het Groningse gehucht Klein Ulsda zes dichtbundels gepubliceerd (naast een roman, drie verhalenbundels, een essaybundel, en aan het begin van zijn carrière ook anonieme verhalen voor het damestijdschrift Mijn Geheim), die hem eerder al vijf poëzieprijzen hadden opgeleverd.

Geestig en cryptisch

Hij heeft de naam een even geestig als cryptisch vernieuwer te zijn - op zichzelf al een prestatie, in een tijd die experimentele letteren als een historisch en gecanoniseerd verschijnsel placht te beschouwen.

Een 'dwangmatig vernieuwer', heeft P.F. Thomése hem zelfs genoemd. Toch is Oosterhoff er niet op uit vreemde mensen en eigenaardige zinnen op te voeren, zo verklaarde hij in 2000 in een interview in de Volkskrant: 'Luister maar naar een willekeurig radiogesprek. Daarin trekken vaak de wonderlijkste zinnen langs. Hoef ik niets anders voor te doen dan luisteren en opmerken.'

Op die manier kwam hij ook op de titel van zijn nieuwe bundel Leegte lacht. In Trouw las hij hoe VVD-Kamerlid René Leegte de vraag beantwoordde of vrachtwagens met radioactief afval heftige overstromingen aan kunnen? Hij las: Leegte lacht. 'Dat wordt een beetje sciencefiction.' Een doordeweekse interviewzin kreeg, doordat Oosterhoff hem promoveerde tot titel van zijn bundel, een spookachtige lading.

Of neem de keer dat hij een advertentie zag, luidende: 'Waar ben ik? Waarom naakt? Wie zijn jullie? Lea op weg... Afrika.' Deze zinnetjes schreef Oosterhoff over, zette er 'Roman' boven, en nam die tekst op als verhaal in zijn bundel Kan niet vernietigd worden (1996). De kortste roman uit de Nederlandse letterkunde was een feit.

Boeken die pretenderen over alles te gaan maar intussen het detail veronachtzamen, die wantrouwt hij. Boeken zonder toeval ook. Zulke literatuur reduceert de werkelijkheid, die immers veel rijker en grilliger is. Dáár wil hij zijn werk naar laten verwijzen. Hij bewondert 'het stralende kleine oeuvre' van Bruno Schulz, en in ons taalgebied dat van Nescio en Marie Kessels.

De onderwijspsycholoog die tekstschrijver werd, koos er na een paar bundels voor 'bewegende gedichten' te maken, in het computerprogramma Flash, op zijn website en op cd-roms die bij zijn bundels werden geleverd: gedichten die op je scherm veranderen. Woorden vallen weg, andere verschijnen, de vernieuwing is in deze poetry in motion permanent, de verwondering over zijn versregels houdt geen halt:

'Neem een ho ding bo ding in je vetklem/ ho punt bo punt vogelstaart de gollefies/ vormen een lichtstorm plat op de bek.'

'De nsb'er danst onschuldig met de nsb'se/ sierlijk en honds sierlijk en honds/ zullen hun kinderen huilen.'

Beide citaten komen uit Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen (2002).

Geen houvast

Oosterhoff geeft geen houvast, al kan hij ook klassieke regels schrijven: 'De geest wil op de hoogte blijven,/ het lichaam wil omlaag'. Maar dan schrijft hij weer 'alzheimer-achtige ellipsen' (zoals criticus Piet Gerbrandy ze noemde), ofwel 'wartaal die van alles los wrikt en oproept' (Erik Menkveld). Op zijn zuinigst gezegd is Oosterhoff altijd origineel, ook wanneer hij de lezer een sleutel of richtingaanwijzer onthoudt. Maar ja, 'druk ik de pen op papier, dan wijkt de geest', zoals hij waarschuwt in de bundel Ware grootte (2008), en dan kan het onnavolgbare associaties regenen.

In Leegte lacht lijkt hij somberder dan voorheen. 'Je bent vergeefs op aarde, bourgeois dichter', sombert de dichter die zich overbodig weet en die toch maar leeft, met een buikje zelfs. Maar wat wil de immer onvoorspelbare werkelijkheid? Dat Tonnus Oosterhoff juist aan het einde van het jaar waarin hij die donkere regel prijsgeeft, te horen krijgt dat hij tot de belangrijkste dichters uit het Nederlands taalgebied behoort, en dat hem derhalve 60 duizend euro toekomt. Zulk toeval is het frappante bewijs dat je het toeval altijd een kans moet geven.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden