Het zal zijn jeugd wel zijn Vonnis van Appie A. trekt psychiatrisch onderzoek in twijfel

'Een lieve, vriendelijke jongen', een blij en sportief kind. Dat was ie. Waarom hij dan bij wijze van oefening zijn riotgun op een koe leegschoot?...

STIEVEN RAMDHARIE

HET WAS GOD in een cel, gitaar spelend voor het raam. Een gestalte met een bevroren glimlach op de lippen. Het was de dag dat de psycholoog dacht God te hebben ontmoet. Hier stond niet de supercrimineel van Oosterbeek, die met riotguns op koeien oefende voor hij supermarkten ging beroven. Dit was iemand zonder een belast verleden, een man met een nieuw leven en een oneindige toekomst.

Hij had de Almachtige ontdekt, de enige aan wie hij verantwoording verschuldigd was. En nu was hij, zoals de deskundigen later zouden verklaren, 'een fusie' met diezelfde God aangegaan.

De bezoeker negeert hij aanvankelijk. Even later gaat hij afwachtend op het bed zitten. Zijn rust doet ongewoon aan. Want was dit niet de crimineel, eertijds balletleerling, die ooit in blinde woede een NS-conductrice schopte en sloeg? Die tijdens een vechtpartij zo hard met een honkbalknuppel sloeg dat deze brak?

De eerste keer dat psycholoog J. Oudejans in de justitiële observatiekliniek Pieter Baan Centrum oog in oog staat met Appie (28), vallen er lange stiltes. Het moet een bizar gezicht zijn geweest: twee mannen die elkaar zwijgend aankijken, wachtend tot eentje de eerste zet doet. Appie A., beter bekend als de 'Albert Heijn-moordenaar', laat zich die dag niet van zijn stuk brengen. Geen enkele dag eigenlijk.

'Hij probeert voortdurend zijn persoon buiten schot te houden', zal Oudejans later in zijn vertrouwelijke rapport schrijven. 'Hij is verhullend en versluierend, wil niet over het verleden of over de ten laste gelegde feiten spreken en is voortdurend bezig zichzelf te mystificeren.'

Het zal de weken daarna niet anders zijn. Slechts een enkele maal laat hij zijn zwijgzame houding varen. Misschien is de oude Appie helemaal niet verdwenen, werpt de psycholoog hem tijdens een sessie provocerend voor de voeten. De agressieve Appie, de gefrustreerde jongen die steeds in conflict was met vader.

'Zoek maar', roept de tot Jehova's Getuige bekeerde Bussummer op tartende, triomfantelijke toon.

Een zwijgende verdachte, psychologische tests die ontbreken, een psychiatrisch onderzoek dat moeizaam van de grond komt en een psycholoog en een psychiater die zich desondanks uitputten om aan te tonen dat een gewelddadige crimineel tbs moet krijgen omdat hij niet wist wat hij deed. En de rechtbank die dat laatste niet voor zoete koek aanneemt en hem wel volledig toerekeningsvatbaar acht.

Hoe ver moet je als gedragsdeskundige gaan om aan te tonen dat de daden van een supercrimineel, van een kinderverkrachter die zelf ooit misbruikt is tot Appie A. die een 'dominante vader' had, hem tot op bepaalde hoogte niet verweten kunnen worden?

Psychiatrische rapporten die uitmonden in een lagere straf of ter beschikking stelling (tbs), worden in de publieke opinie gezien als een obstakel om verdachten een straf op te leggen die voldoet aan de behoefte van de samenleving. Twee weken na de veroordeling van Appie A. voor de twee moorden in het Albert Heijn-filiaal in Oosterbeek in 1990 en een reeks gewelddadige overvallen, zijn ze in justitiële kringen nog steeds niet uitgesproken over het opzienbarende vonnis. Appie kreeg namelijk levenslang, zonder tbs.

Rechters die immers zo resoluut de bevindingen van de gedragsdeskundigen naast zich neerleggen - Appie zou lijden aan 'grootheidsfantasieën' en een 'narcistische persoonlijkheidsstoornis' -, zijn immers zeldzaam. De Arnhemse rechtbank oordeelde dat de deskundigen onvoldoende hebben aangetoond dat Appie op het moment van de dubbele moord ook echt leed aan deze stoornissen. 'Zo'n groot en duidelijk verschil van inzicht heb ik in mijn carrière nog nooit meegemaakt', zegt F. Koenraadt, criminoloog en docent forensische psychiatrie aan de Universiteit van Utrecht.

Volgens het Pieter Baan Centrum in Utrecht is zoiets de kliniek de laatste acht jaar niet meer overkomen. 'Dat een rechter zonder meer afwijkt van onze conclusies is vrij bijzonder', betoogt mr E. Bakker, hoofd juridische zaken. 'Dat gebeurt soms wel met onze adviezen over bijvoorbeeld het gevaar dat verdachten kunnen vormen. Maar hier gaat het om onze conclusies over de stoornis van de verdachte.'

Het vonnis werpt nog eens de vraag op in hoeverre forensische gedragsdeskundigen verantwoord onderzoek kunnen doen naar iemand die weigert mee te werken. Met zijn opstelling, zo betoogde de jurist Ulco van de Pol ooit, kan de weigeraar immers de deskundigen van het Pieter Baan Centrum en de rechtbank uit elkaar drijven.

Zo'n tien procent van de 190 verdachten die jaarlijks de kliniek binnenkomen, weigert mee te werken aan de afzonderlijke onderzoeken van groepsleiding, maatschappelijk werker, psycholoog en psychiater. Tot voor enkele jaren werd een onderzoek in de meeste gevallen niet uitgevoerd. Maar door een wetswijziging is een rapport van psychiater en psycholoog nu voldoende voor de rechter om alsnog tbs op te leggen. 'Het is onmogelijk om totaal geen gedrag te vertonen', zegt Koenraadt, als psycholoog ook werkzaam in het Pieter Baan. 'Elke vorm van gedrag heeft voor ons een betekenis.'

De Amsterdamse advocaat mr M. Stoet, die veel tbs-zaken behandelt, gelooft niet dat zo'n onderzoek onmogelijk is. Maar het wordt wel een moeilijke onderneming. 'Het is altijd moeilijk om te kijken hoe iemand vijf jaar geleden was. Zeker als hij ook nog weigert te praten. Dat biedt de rechtbank ruimte om tot een afwijkende conclusie te komen. De rechtbank had nog een contra-expertise kunnen laten doen, maar schijnbaar zag men daar geen heil in. Men heeft gewoon het rapport naast zich neergelegd. Dat is opmerkelijk.'

Bakker twijfelt niet aan de kwaliteit van het onderzoek. Als Appie zeven weken in bed was gebleven, dan was het inderdaad moeilijk geweest om tot een oordeel te komen. 'Maar dat was in deze zaak niet het geval. Hij heeft zich terughoudend opgesteld, maar ook weer niet voortdurend zijn mond gehouden. Het is vreemd. De rechtbank wilde een advies van deskundigen omdat ze er zelf niet veel van afweten. En dan gaan ze er vervolgens aan voorbij. Misschien heeft het team, hoewel ik dat betwijfel, het niet overtuigend kunnen brengen.'

Een gedegen analyse van de persoon Appie ten tijde van de overvallen en moorden hebben de deskundigen nooit kunnen maken. In het vonnis wordt benadrukt dat zo'n analyse vrij cruciaal is. Want hoe wordt iemand, met wie tot zijn achttiende ogenschijnlijk niets aan de hand was - hij was 'heel zachtaardig' volgens zijn vader - een gewetenloze, harde crimineel die voor niets terugdeinst?

Met de maatschappelijk werker van het Pieter Baan wilden vrienden en familie van Appie niet praten. Op de groepsleiding, belast met de observatie, komt Appie over als een 'in het contact plezierige man'. Iemand die makkelijk met iedereen een praatje maakt, niet snel uit het veld is geslagen en nooit een spoor van nervositeit vertoont. Hij is er al gauw de informele leider, nooit te beroerd om in de huiskamer enkele klassieke stukken ten gehore te brengen. Hij zorgt er zelfs voor dat de anderen meezingen.

Toch zien psycholoog Oudejans en psychiater J. Scheffer na zeven weken kans om aan de hand van de 'gesprekken', de observatie en vooral de gerechtelijke stukken de plotselinge agressie van Appie te verklaren. Want was Appie eigenlijk wel die 'lieve, vriendelijke jongen' die hij volgens zijn moeder altijd was geweest?

Een blij, vrolijk en sportief kind met een normale jeugd. Hij ging keurig naar de LTS, werd timmerman en schopte het zelfs tot jeugdkampioen karate. 'De man die in het rapport is beschreven, is niet mijn zoon', betoogde zijn moeder dan ook tijdens een van de rechtbankzittingen.

Volgens Oudejans en Scheffer was een aantal traumatische gebeurtenissen funest voor de persoonlijkheid van Appie. Zo stierf een vriendje aan leukemie toen hij vijf was. Ook was hij voortdurend in conflict met zijn vader omdat deze te hoge eisen aan hem stelde. Het ontslag van zijn vader trok hij zich flink aan.

'Daar ga je toch geen overvallen van plegen?', vroeg rechter mr N. Huijgen zich tijdens de zitting af.

'Het moet voor betrokkene een sterk, onbewust conflict hebben betekend', concluderen de twee gedragsdeskundigen echter in hun eindrapport. 'Triomf enerzijds over het feit dat vader zijn trekken thuis kreeg en woede anderzijds over de vernedering van vader door diens jonge baas. Dit zal de bestaande frustratie hebben versterkt.'

Vanaf zijn negentiende, als hij uit huis is, ontspoort Appie. Hij begint te roken en te drinken, vrienden roepen bij ruzies zijn hulp als karateka in. Zijn baas op de scheepswerf waar hij werkte herinnert zich hoe Appie soms huilend binnenkwam en sprak over 'al het geweld in de wereld'.

Met zijn 'bloedbroeder' L., met wie hij een interesse voor zwarte magie deelt, beproeft hij zijn riotgun op een koe. 'Appie werd er niet goed van', verklaarde L. later. In 1987 volgt de eerste van een serie gewelddadige overvallen op postkantoren en banken. Bij een overval op een postagentschap in Vreeland slaat hij de eigenaar bewusteloos. In 1988, wanneer hij crimineel R. leert kennen, zit hij al diep in het criminele circuit.

In een trein molesteert hij een conductrice. Een passagier die haar wil helpen, krijgt enkele rake klappen. Twee maanden later slaat hij zonder enige reden een voorbijganger die met zijn dochter een winkel verlaat. Hij krijgt zes maanden celstraf als hij vervolgens de kaak van een man breekt. Zijn vroegere kompaan maakt zich zorgen om hem en adviseert Appie te stoppen met de bankovervallen.

In oktober 1989 maakt hij zo'n drie ton buit bij een overval op een Albert Heijn-filiaal in Baarn. De afdelingschef wordt in het kruis en in de maag getrapt. Begin 1990 staat Appie volgens kennissen 'onder grote druk'. Hij is bang voor een politie-inval en vermomt zich steeds. In mei 1990 laat hij zich van zijn gewelddadigste kant zien. Als blijkt dat de overval op de supermarkt in Oosterbeek tot mislukken is gedoemd, doodt hij met zijn riotgun twee personeelsleden.

Een derde, die aan executie probeert te ontkomen, wordt tot twee keer toe in de rug geschoten en raakt invalide. 'Betrokkene heeft zich steeds meer verloren in zijn grenzeloosheid', verklaren de onderzoekers, die een kans op herhaling groot achten. 'Zijn grootheidsbeleving heeft uiteindelijk zelfs een goddelijke dimensie gekregen en hij is als het ware ''groots in het kwade'' geworden.'

Allemaal onzin, meent mr C. Starmans, raadsman van Appie. 'De psycholoog had voor het onderzoek een hypothese en hij heeft gezocht naar een bevestiging daarvan. Zonder dat mijn cliënt daarvoor iets hoefde te doen. Hoe kun je tot een objectief oordeel komen als iemand niet wil praten over het verleden en de feiten? Dat is toch essentieel?'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden