Het vragenuurtje moet straks een spetterende debatshow worden
Als alles goed gaat, is de Tweede Kamer binnenkort een attractie rijker. Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg hoopt het wekelijkse vragenuurtje na het kerstreces te vervangen door een spetterende debatshow naar Britse snit. Premier Mark Rutte zal elke week de degens kruisen met de veertien fractieleiders, is het idee.
Al heel lang is het vragenuurtje vooral een bron van ergernis. Dinsdag was het weer raak. SP-leider Emile Roemer wilde een ja- of nee-antwoord op een vraag die hij stelde aan vicepremier Lodewijk Asscher. Hij kreeg 'iets anders'. Van Miltenburg zei dat hij het er maar mee moest doen. 'Dan kunnen we het vragenuur net zo goed afschaffen', concludeerde Roemer.
Dat gaat dus gebeuren. Het fenomeen in zijn huidige vorm verdwijnt. Dat weet Roemer ook wel, want zijn partij is een van de initiatiefnemers van deze wijziging. Van Miltenburg bevestigde onlangs tijdens een ontmoeting met de parlementaire pers dat het plan onderwerp van gesprek is in het presidium en de commissie van de werkwijze, twee interne Kamerorganen.
Zelden flitsend
De praktische uitvoering is nog wel lastig. Wie mag de vragen stellen? Hoeveel? Wat als de premier in het buitenland is? En de vicepremier ook? Gerdi Verbeet, de voorganger van Van Miltenburg, was er ook al mee bezig. Zij opperde ooit een dagelijks vragen-uur met het kabinet. Dat kwam er niet.
Nu is het vragenuur, dinsdag van twee tot drie uur, het moment van de week waarop fractiespecialisten opheldering vragen over actuele kwesties aan de verantwoordelijke bewindspersoon. Een enkele keer is Rutte er zelf, soms duiken ook de fractieleiders op. De formule is weliswaar een paar keer aangescherpt, maar echt flitsend wil het maar zelden worden.
Dat het anders en op een hoger niveau moet, daarover is iedereen het wel eens. Jaloers kijkt men naar het Britse Lagerhuis, waar de premier wekelijks wordt gegrild door soms schuimbekkende parlementariërs, of andersom. Dat moet hier toch ook kunnen?
Wie hem tekeer heeft zien gaan tijdens de Algemene Beschouwingen zou denken dat Rutte staat te popelen. Vooralsnog laat hij via de Rijksvoorlichtingsdienst wat magertjes weten 'ervan op de hoogte te zijn dat het onderwerp leeft'.
