Het volk bestaat uit meer dan de boze witte mannen
De 'boze witte man' kan tegenwoordig rekenen op een gewillig oor. Ondertussen wordt de gematigde burger vergeten, constateert Peter Giesen. Om boos van te worden.
Zelfs op vakantie ontsnap je niet aan de gespletenheid van Europa. Vlak na het Brexit-referendum reden we door Yorkshire. Overal zagen we de Britse vlag wapperen, de Union Jack als uitdrukking van een trots nationalisme dat overal in Europa aan kracht wint. In een pub raakten we aan de praat met een ouder echtpaar, Richard en Janet. Typisch middenklasse, hij gemeenteambtenaar, zij lerares. Hoewel ze de UKIP verafschuwden, leken ze in één opzicht op de aanhangers van Nigel Farage. Ze voelden zich niet meer thuis in eigen land. 'Ik weet niet wat de Britten bezielt', zei Janet. 'Het lijkt alsof ze niet meer voor rede vatbaar zijn.'
Met Richard en Janet vraagt een grote groep kiezers zich vertwijfeld af wat er aan de hand is. In de hele wereld ontstaat een tweedeling tussen deze burgers en de kiezers van partijen die we maar populistisch zullen noemen, bij gebrek aan een betere term. Na de winst van Donald Trump riep Die Zeit, lijfblad van de links-liberale Duitser, de conservatieve Angela Merkel uit tot nieuwe leider van 'de vrije wereld'. Bij de voorverkiezingen van de Franse Republikeinen kwam 15 procent van de kiezers van links. Ze wilden de populist Sarkozy tegenhouden. De helft van de Oostenrijkse christen-democraten stemde op de groene presidentskandidaat Van der Bellen. Alles beter dan de populist Hofer.
In Nederland dreigt bij de komende verkiezingen hetzelfde scenario. Wie wil voorkomen dat Wilders de grootste wordt, zou straks zomaar één hoop kunnen hebben: Mark Rutte. Vroegere vijanden van links en rechts kruipen naar elkaar toe in het zicht van een gemeenschappelijke tegenstander, het populisme. Het bevestigt een stokpaardje van Marine Le Pen: er is nog maar een scheidslijn die er echt toe doet, die tussen haar eigen partij en de rest.
De afgelopen jaren horen we keer op keer dat 'we' moeten luisteren naar 'het volk', de kiezers van Wilders, Le Pen of Trump. Maar waarom hoor je zelden iemand zeggen dat 'we' moeten luisteren naar mensen als Richard en Janet, die hun vertrouwde wereld evenzeer zien verkruimelen? Ze maken zeker de helft van de bevolking uit, bij de Brexit slechts iets minder. En zulke idiote standpunten hebben ze niet. Mededogen voor vluchtelingen als je de beelden uit Aleppo ziet. De gedachte dat je tegenstellingen tussen moslims en niet-moslims niet nodeloos op de spits moet drijven. Het idee dat je voorzichtig moet omspringen met Europa en andere internationale instituties, bij alle kritiek die je erop kunt hebben. Zoals Simon Kuper schreef in de Financial Times: 'Wij witte westerse stedelingen mogen slechts hopen dat onze ongekende 71 jaar van vrede en welvaart, ook wel bekend als 'het falen der elites', nog een tijdje voortduurt.'
Retorische truc
Natuurlijk luister ik naar mensen die zich zorgen maken over immigratie en de islam - en niet alleen omdat ik dat zelf ook doe. Ik ben solidair met iedereen die zijn baan is kwijtgeraakt vanwege de oneerlijke concurrentie van goedkope arbeid uit het buitenland, of anderszins slecht bediend is door 35 jaar neoliberalisme en globalisering. Maar luisteren naar 'het volk'? Nee, daar heb ik geen zin meer in. Althans niet naar mensen die zeggen 'het volk' te vertegenwoordigen.
De populistische tegenstelling tussen 'het volk' en 'de elite' is een retorische truc, waarmee de populist zijn eigen opvattingen moreel superieur probeert te verklaren. Wie kan er immers tegen 'het volk' zijn? Alleen een volksvijand! De populisten doen herinneren aan het links uit de jaren zeventig, dat ook al zei namens 'het volk' te spreken. Zonder enige zelfkritiek, behept met een irritant superioriteitsgevoel. De drammerigheid van links is allang vervangen door een allesverzengende twijfel, het 'eerlijke verhaal' van Diederik Samsom die het ook niet meer weet.
Populistisch rechts is het nieuwe links geworden. Heeft iemand Trump, Wilders of Le Pen ooit kunnen betrappen op een spoortje twijfel, laat staan zelfkritiek? Na Pim Fortuyn kregen politici en media terecht het verwijt dat ze onvoldoende naar zijn kiezers hadden geluisterd. Sindsdien is er veel veranderd: het immigratiebeleid is strenger geworden, ik hoor de laatste jaren niemand meer op blijmoedige wijze de multiculturele samenleving aanprijzen, zoals voordien heel gewoon was. De populistische politici en hun aanhang zullen het niet genoeg vinden. Maar luisteren ze zelf weleens naar anderen? Wie zit er eigenlijk in zijn eigen wereldje opgesloten? De zekerweters zitten tegenwoordig op rechts en ze voelen zich moreel superieur omdat ze als enigen 'het volk' zouden vertegenwoordigen.
Alleen al getalsmatig is die tegenstelling tussen 'het volk' en 'de elite' onzinnig. Ironisch genoeg won Hillary Clinton de popular vote van de man die zei 'het volk' te vertegenwoordigen. Je kunt de helft van de bevolking niet tot elite verklaren. Waarom zou pakweg een GroenLinks stemmende lerares van een basisschool niet tot de 'gewone' mensen behoren? Evenmin kun je volhouden dat de andere helft louter uit globaliseringsverliezers bestaat.
Rustig stadje
Natuurlijk zijn er verschillen tussen de kiezers van populistische en andere partijen. Bij de populisten zijn lageropgeleiden oververtegenwoordigd, de klassieke partijen zijn sterker in de steden waar relatief veel hogeropgeleiden wonen. Het is een zorgwekkende kloof, die echter niet moet worden verabsoluteerd. De armen stemden in meerderheid op Clinton, de rijken op Trump. In Frankrijk koos 17 procent van de managers vorig jaar voor het Front National.
Vorig jaar was ik in het Zuid-Franse Fréjus, waar het Front National een meerderheid heeft. De Le Pen-aanhangers die ik sprak, gaven toe dat ze in een rustig stadje leefden. 'Mensen stemmen geen Front National omdat ze in een catastrofale situatie leven, maar juist omdat ze hun rustige leven willen behouden', zei David Rachline, de FN-burgemeester van Fréjus. 'Ze willen verhinderen dat het hier Marseille wordt, dat ze ten prooi vallen aan massa-immigratie en endemische onveiligheid.'
Zijn dit dan nou de verliezers waar we het zo vaak over hebben? Het populisme is een reactie op reële problemen, vooral rond immigratie, waarvan het islamitisch terrorisme het meest dramatische is. Maar de populistische stem kan niet uitsluitend verklaard worden uit persoonlijke onvrede. Niet elke PVV-kiezer is zijn baan kwijtgeraakt aan een Roemeense vrachtwagenchauffeur, waarna hij thuis de hele dag wordt getreiterd door Marokkaanse hangjongeren. Bovendien: het populisme is ook sterk in Zwitserland en Noorwegen, rijke landen die niet tot de Europese Unie behoren. Veel populistische kiezers zijn best tevreden over hun eigen leven, maar vinden dat hun land de verkeerde kant op gaat.
De kracht van het populisme schuilt in het feit dat politici als Wilders of Le Pen hun aanhangers een ideaal bieden, een groot verhaal dat hoop geeft en richting biedt. De geborgenheid en veiligheid van een cultureel homogene natiestaat. Een land met een duidelijke identiteit, waar we zelf weer de baas zijn.
We hoeven geen speelbal te zijn van de globalisering, zeggen de populistische leiders, we kunnen zelf het heft weer in handen nemen. Maar de populisten zullen veel van hun beloften niet kunnen waarmaken. Immigratie valt niet terug te draaien, tenzij je het geweld gebruikt waar de populisten nou juist niet mee geassocieerd willen worden. En zullen de populisten een vuist kunnen maken tegen de financiële wereld, iets waar een generatie sociaal-democraten op stukliep? 'De vertegenwoordigers van de woede, of het nu gaat om Trump of zijn Europese klonen, hebben niet het minste idee van de complexiteit van de problemen die ze moeten oplossen. Ze verkopen illusies', schreef hoofdredacteur Jérôme Fénoglio in de centrumlinkse Le Monde.
Het probleem van de gevestigde partijen is dat ze geen sterk eigen verhaal tegenover de populistische beloften kunnen stellen. Zij hebben vanaf de jaren tachtig hun machteloosheid ten opzichte van de globalisering benadrukt en gewezen op de voordelen. Op de nadelen hebben ze geen antwoord. Dat geldt zeker voor links, maar ook het liberalisme verkeert sinds de financiële crisis van 2008 niet meer in blakende gezondheid.
Zolang de oude partijen geen bindend verhaal hebben, blijven ze in het defensief, veroordeeld tot relativeren en tegensputteren, altijd een ondankbare rol. Dat verklaart ook de paniek die je overal voelt. De oude partijen worden in een hoek gedrukt en hebben geen idee hoe ze daar weer uit moeten komen.
En dat is gevaarlijk, want het populisme is gevaarlijk. Juist omdat het zegt als enige 'het volk' te vertegenwoordigen, zoals de Duitse politicoloog Jan-Werner Müller zegt in zijn boek What is populism? Uiteraard zien Viktor Orbán en Marine Le Pen ook wel dat zij niet 100 procent van de Hongaren en de Fransen achter zich hebben. Dat probleem wordt opgelost door te zeggen dat sommige mensen niet bij 'het volk' horen. De 'elite' natuurlijk. Minderheden, in het bijzonder moslims. 'De populistische logica impliceert dat iedereen die de populistische partijen niet steunt een vijand van het volk is', schrijft Müller. Hij citeert een uitspraak van Donald Trump: 'Het enige belangrijke is de vereniging van het volk - de andere mensen doen er niet toe.'
Waar dat toe kan leiden, kun je zien in landen als Polen en Hongarije, schrijft Müller, waar populisten aan de macht zijn gekomen. De media, justitie en het ambtenarenapparaat worden 'gezuiverd' van 'volksvijanden'. Zo wordt een cordon sanitaire om 'de elite' gelegd. Een koekje van eigen deeg, zullen populisten zeggen. Dan voel je eens wat het betekent uitgesloten te worden. Vanuit psychologisch perspectief valt het misschien te begrijpen, maar daarmee deugt het nog niet. Wie het cordon sanitaire altijd als ondemocratisch heeft bekritiseerd, moet zelf ook geen blokkades oprichten.
Nog explosiever is de 'volkse' logica bij de behandeling van minderheden, die niet bij 'het volk' horen en derhalve probleemloos kunnen worden gediscrimineerd en uitgesloten. Geert Wilders van de Partij voor de Vrijheid wil zelfs de Koran verbieden en alle moskeeën sluiten, hoewel dat in strijd is met elementaire vrijheden die in de Grondwet verankerd zijn.
De aangiftes tegen Wilders waren een domme zet, de rechtszaak heeft de PVV-leider alleen maar in de kaart gespeeld. Dat neemt niet weg dat hij zich schandelijk heeft gedragen met zijn 'minder Marokkanen, dan regelen we dat'-uitspraak. Na afloop zei hij tegen journalisten dat hij alleen criminele Marokkanen bedoelde. Maar waarom zei hij dat niet in zijn speech waarmee hij de meute ophitste?
Hoge prijs
Het is gevaarlijk om alle Marokkanen, moslims of andere minderheden over een kam te scheren. Integratie is al moeilijk genoeg en wordt allerminst bevorderd door een maatschappelijk klimaat te creëren waarin minderheden voortdurend het gevoel krijgen dat zij hier niet thuis horen en eigenlijk niet deugen.
Na de verschrikkelijke aanslag in Nice ging ik naar de buurt waar de dader had gewoond. Ik had een tamelijk schematisch idee in mijn hoofd: moslim uit arme wijk neemt wraak op het hedonische Frankrijk dat feest viert op 14 juli. De werkelijkheid bleek veel ingewikkelder. Ik raakte aan de praat met Karima, een vrouw met een hoofddoek, die net uit het ziekenhuis kwam. De dochter van een buurtgenote lag in coma, haar zoon en zuster waren gedood. Ze leefde mee met de slachtoffers en eiste een keiharde aanpak van terroristen, ook omdat ze heel goed besefte dat gewone moslims als zij een hoge prijs betalen voor terreurdaden. 'Frankrijk is altijd een land geweest dat ontvangt, een land van vrijheid, waar iedereen mag leven hoe hij wil leven. Maar dat land ken ik soms niet meer terug', zei ze. 'Ik voel me vooral Frans. We leven goed in dit land. Maar ik ben bezorgd voor onze kinderen. Zal de deur voor ze open blijven staan? Als de deur wordt gesloten, zullen steeds meer jongeren vervallen in radicalisme.'
Om gewone moslims als Karima niet van de westerse samenleving te vervreemden is het belangrijk de problemen te 'benoemen', maar dan ook exact te benoemen, en onderscheid te maken tussen criminele en niet-criminele Marokkanen, tussen terroristische en gewone moslims. Zoals de Franse filosoof Alain Finkielkraut, bepaald geen vriend van de islam, zei: 'De twintigste eeuw leerde ons dat elke vorm van generaliseren crimineel is.'
Ongeremd generaliseren
Wilders generaliseert er ongeremd op los. En natuurlijk beroept hij zich altijd op 'het volk'. Voor de rechter ook weer: 'Wij zullen winnen, het Nederlandse volk zal winnen en zich goed herinneren wie aan de goede kant van de geschiedenis stond', sprak hij dreigend. 'Als u mij veroordeelt, dan veroordeelt u half Nederland.'
Je hoorde het de afgelopen weken veel terug: Wilders zegt wat 'veel mensen' denken. Maar dat wil niet zeggen dat zijn ideeën aanvaardbaar zijn. In de geschiedenis hebben 'veel mensen' de verschrikkelijkste dingen gedacht - en ze soms nog uitgevoerd ook. Op de Filipijnen vinden 'veel mensen' dat je drugsdealers zonder vorm van proces mag omleggen, in Indonesië vinden 'veel mensen' dat je een hetze mag voeren tegen een christelijke gouverneur en in Turkije vinden 'veel mensen' dat je kritische kranten mag sluiten. Allemaal in naam van 'het volk'.
Het echte volk is altijd meervoud, zoals de Duitse filosoof Jürgen Habermas zei. Het is geen eenheid, maar bestaat uit allerlei groepen met verschillende belangen en ideeën, die in de politieke arena tot een vergelijk moeten komen. Daarbij heb je winnaars en verliezers, maar in een liberale democratie worden de rechten van verliezers en minderheden gerespecteerd, niet met voeten getreden omdat 'veel mensen' dat toejuichen.
De uitslag van de Oostenrijkse presidentsverkiezingen is, hoe betrekkelijk ook, memorabel. De 'andere' helft van de bevolking liet even weten: hallo, wij zijn er ook nog. Terwijl iedereen zich op eerbiedige toon verdiept in de 'boze witte man', dreigt een minstens even grote groep burgers vergeten te worden. Daar kan ik boos om worden.
Peter Giesen is historicus en correspondent voor de Volkskrant in Parijs.