reconstructiegaswinning
Het verdriet van Groningen
Maandag begint de parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen, die moet aantonen hoe de winning van ‘onzichtbaar goud’ uitliep op een ramp. Los van talloze aardbevingen was het vooral de overheid die Groningers tot wanhoop dreef.
De Noord Nederlandse Sloop Combinatie boert goed in Overschild. Aan de Graauwedijk heeft de firma onlangs weer twee happen genomen uit het dorp, tussen Groningen en Delfzijl. Voor de braakliggende kavels herinneren alleen brievenbussen aan de bewoners, die tijdelijk elders bivakkeren. In afwachting van een nieuw, aardbevingsbestendig huis – in afwachting van een toekomst.
Een betonmolen draait. Busjes van installateurs rijden af en aan. In het kader van ‘preventieve versterking’ – vaak sloop en nieuwbouw – ondergaat Overschild (495 inwoners) een totale metamorfose. Tientallen nieuwe huizen verrezen er de afgelopen jaren. ‘Toen we hier in 2011 naartoe verhuisden, kozen we bewust voor een karakteristiek dorp’, zegt Bart Leving. ‘Nu wonen we haast in een nieuwbouwwijk.’
Een monumentaal pand op de kruising is omsingeld door steigers. Verderop staat alleen een karakteristieke gevel nog overeind, onthoofd van het dak, terwijl de spuit van de betoncentrale een nieuwe fundering uitspuugt. Wie door Overschild wandelt, denkt aan Komrij: hier wordt een dorp ‘onherstelbaar verbeterd’.
Toen duidelijk werd dat dit preventief versterken nodig was om woningen in het Groningse aardbevingsgebied veilig te maken, staken dorpsbewoners de koppen bijeen. In 2017 schreven ze een plan dat van Overschild een modeldorp moest maken; een voorbeeld voor de rest van de provincie.
‘Dat is niet gelukt’, concludeert initiatiefnemer Gert de Vries. ‘En dat ligt niet aan ons.’
Hij zit met enkele andere inwoners in het dorpshuis, ieder met een onzichtbaar etiket: 1588, 1467, 3062, de nummers van de batches die alles bepalen. Welke adressen het risicomodel uitspuugde, wanneer je aan de beurt was voor inspectie, of je pand een agrarische bestemming heeft: veel logica zit er niet in de indeling. Maar in welke selectie je zit, kan het verschil maken tussen een nieuw huis zonder ooit een rekening te zien, of zelf 3,5 ton moeten bijpassen (Bart Leving: ‘Ik stuur de overheid wel een tikkie.’), of, zoals Dianne Blaauw en haar gezin, al twee jaar in ‘een geamputeerd huis’ wonen. De schuur is gesloopt, maar het vervolg al twee jaar onzeker. Blaauw: ‘We zeggen tegen bezoekers: betreden op eigen risico.’
De willekeur in Overschild is exemplarisch voor hoe de overheid de problemen in Groningen niet heeft opgelost, maar verergerd. Steeds wijzigen vooruitzichten. Op toezeggingen volgen keer op keer teleurstellingen. Gevoelens van onveiligheid, onzekerheid, machteloosheid, frustratie en bovenal onrechtvaardigheid overheersen. Zelfs zij die al wel een nieuw huis hebben, kunnen er niet echt blij mee zijn – uit schuldgevoel. ‘Het is ieder voor zich’, concludeert inwoner Ger van den Berk. ‘En God voor ons allen.’
Op papier houdt de onveiligheid nu op bij het blauwe plaatsnaambord dat de bebouwde kom markeert. Bewoners van het buitengebied hebben het nakijken – zij stonden later op de planning. De spanningen lopen niet alleen op binnen de gemeenschap, maar ook binnenshuis, zegt Blaauw. ‘Het gaat bijna nergens anders meer over. Twee jaar geleden hebben mijn man en ik tegen elkaar gezegd: dit gaat ons niet ons huwelijk kosten.’
‘Dit is een keerpunt’, zei Eric Wiebes, toenmalig minister van Economische Zaken en Klimaat, toen hij in 2018 het historische besluit nam de gaskraan in Groningen dicht te draaien. Dat gebeurde voortvarend. Toch is euforie in Groningen ver te zoeken.
Maandag begint de Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen met de openbare verhoren. De leden bestudeerden ruim 600 duizend documenten en voerden 124 voorgesprekken met deskundigen, betrokkenen en bewoners. ‘In een kleine zestig jaar is de aardgaswinning van succesverhaal verworden tot hoofdpijndossier. Hoe heeft het zover kunnen komen?’, formuleerde commissie-voorzitter Tom van der Lee (GroenLinks) donderdag vooruitblikkend op zes weken verhoren de hoofdvraag. Waarom lukte het al die instanties, met steeds weer nieuwe afkortingen, niet de problemen van Groningen op te lossen?
Verantwoordelijkheid van NAM
‘Wij zullen hier in het Noorden moeten oppassen dat wij niet de slachtoffers van onze bodemrijkdommen worden’, schreef hoofdredacteur Eddy Evenhuis in 1972 in de Leeuwarder Courant, met vooruitziende blik. Over het vervolg trok de Onderzoeksraad voor Veiligheid in 2015 al heldere en harde conclusies: sinds de vondst van het ‘onzichtbare goud’ in 1959 stond geld verdienen in Groningen voorop. Het ‘gasgebouw’, de publiek-private samenwerking tussen de staat en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), was een ‘gesloten bolwerk’. Risico’s van de lucratieve gaswinning werden eerst onderschat en later gebagatelliseerd. Veiligheid speelde in de besluitvorming tot 2013 geen rol.
Het oorzakelijke verband met aardbevingen wordt pas in 1993 voor het eerst wetenschappelijk vastgesteld en erkend door de NAM, het bedrijf dat eigendom is van oliemaatschappijen Shell en Esso (later ExxonMobil). Zelfs daarna worden risico’s nog miskend. ‘Natuurlijk zullen we soms tijdelijk hinder veroorzaken’, stelt NAM in 1996 in een advertentie. ‘Maar nooit blijvende schade.’
Als exploitant is het gasbedrijf wettelijk aansprakelijk voor scheuren in muren. Maar claims worden aanvankelijk vooral afgewezen. Een woordvoerder van NAM zegt in die jaren in NRC dat het niet gaat om geld, maar om ‘zuiverheid in de omgang met burgers’. In 1997 wordt één keer 1.750 gulden uitgekeerd, voor een omgevallen vitrinekast in Middelstum. ‘Een twijfelgeval.’
Er zijn vermoedens, maar de ernst en omvang van het drama dat zich in slow motion voltrekt heeft niemand voorzien. Ook niet na de bevingen bij Garrelsweer en Stedum in 2003 – schokken met magnitude 3.0 die we nu ‘stevig’ zouden noemen. Maar niemand reageert gealarmeerd. De bevingen zijn een curiositeit, zelfs voor de wetenschap en officiële instanties. Een van de grootste gasvelden ter wereld geeft z’n geheimen langzaam prijs.
‘Wie gaat hier over aardbevingen?’, vraagt Albert Rodenboog tijdens de eerste collegevergadering als hij in 2003 aantreedt als burgemeester van Loppersum, midden in het bevingsgebied. ‘Jij, kreeg ik te horen. Maar ik had natuurlijk geen verstand van aardbevingen.’ In die tijd was er af en toe een aardschok. Die leidden wel tot onrust. ‘Maar daarna haalden Groningers de schouders op.’
Pas na de beving bij Huizinge op 16 augustus 2012, met kracht 3.6 nog steeds de zwaarste ooit, wordt de onheilstijding duidelijk. De beving is heviger en wordt in een veel groter gebied gevoeld. Het aantal schademeldingen loopt voor het eerst in de honderden.
De gaswinning wordt plots een veiligheidskwestie, als het KNMI meldt dat rekening gehouden moet worden met een veel zwaardere klap dan aanvankelijk gedacht, mogelijk 5.0 op de schaal van Richter. En zelfs dan draalt de overheid nog met het nemen van verantwoordelijkheid. NAM is immers aansprakelijk.
Op een lantaarnpaal in Overschild zit een sticker: de schelp uit het logo van Shell heeft de vorm van een middelvinger aangenomen. Het was lang – en is voor sommigen nog steeds – prettig afgeven op het grootbedrijf. ‘Nemen, NAM, genomen’, wordt een gevleugelde leus op het Noord-Groningse Hogeland. In 2015 maakt directeur Gerard Schotman excuses. ‘We hadden nieuwsgieriger kunnen zijn naar wat er precies gebeurt in en boven de bodem in Groningen.’
Dat is een understatement. Maar sinds het begin van de gaswinning in 1963 opereert de NAM met een vergunning van en in opdracht van de Nederlandse staat. Diezelfde staat is de ware grootverdiener in Groningen: van elke verdiende gaseuro gaat lange tijd 90 cent naar de schatkist (nu de gaswinning flink is teruggeschroefd is dat nog 73 cent). Maar de excuses van de overheid laten tot 2019 op zich wachten.
Overheidsfalen, definieert de Argumentenfabriek, is ‘gedrag door de overheid waarvan de maatschappelijke kosten hoger zijn dan de maatschappelijk baten.’ Gas uit Groningen betekent voor Nederland decennialang voorspoed, op alle niveaus. Centrale verwarming is een luxe vergeleken met de kolenkachel. Tot dusver is er ruim 400 miljard euro vanuit Groningen in de schatkist gevloeid.
De baten, zoveel is zeker, zijn decennia lang enorm geweest. Maar Groningen ziet er bar weinig van terug. De kosten ervaart Groningen daarentegen duidelijk: inmiddels staat de teller op 258.311 schademeldingen (stand 14 juni) op circa 150 duizend adressen, waarvan er nog 20.683 in behandeling zijn. Duizenden mensen zijn nog steeds onzeker over de mogelijke versterking van hun huis.
Een veelvoud, zo toont onderzoek keer op keer aan, leed en lijdt onder gevoelens van stress, moedeloosheid en apathie. Want naast fysieke schade is er ook veel mentale averij.
Eerder dit jaar nog moesten tientallen veelal ouderen dringen in de rij voor een gemeentehuis. Bij een online-aanvraag vielen aanvankelijk duizenden buiten de boot voor een subsidie die geen compensatie voor aardbevingsschade was, maar compensatie voor de onzekerheid.
Dubbel wrang: zelfs genoegdoening eindigde met een kater. ‘Het is gewoon een vernedering’, zei Ineke Pol (67) uit Noordbroek. ‘We moeten er met elkaar om vechten.’
Slager keurt zijn eigen vlees
Het fysieke gevaar in Groningen is van statistische aard. Critici wijzen er – terecht – op dat er nooit een gewonde is gevallen door een afgevallen dakpan, laat staan een dode door een ingestort huis.
‘Op de snelweg rijden is gevaarlijker dan in Groningen wonen’, zegt Wim Derksen. ‘Maar de overheid heeft de sociaal-psychologische impact totaal onderschat. Sterker: die heeft ze zelf mede vergroot.’
Derksen was hoogleraar bestuurskunde in Leiden en Rotterdam, lid van de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) en directeur van het Ruimtelijk Planbureau. Dit jaar publiceerde hij de bundel Groningen en de bevingen. Daarin concludeert hij: ‘Niet de aardbevingen zijn het grootste probleem van Groningen, maar de inadequate reactie van de overheid.’
Aanvankelijk, zegt Derksen, bestond de reactie vooral uit het afschuiven van verantwoordelijkheid over het spoor van juridische aansprakelijkheid. Dat de Rijksoverheid zich na een halve eeuw cashen vanaf eind 2015 ontfermde over Groningen was principieel de enige juiste keuze, die veel eerder (meteen na de beving in Huizinge, in 2012) genomen had moeten worden.
Het beslissen over het versterken van huizen en schadeherstel kun je niet overlaten aan het bedrijf (de NAM) dat de schade veroorzaakt – als een slager die het eigen vlees keurt. Wanneer veiligheid in het geding komt en er sprake is van maatschappelijke ontwrichting, is het de taak van de staat te waken over het welzijn van onderdanen.
Maar terugkijkend is het opmerkelijk hoe onrealistisch de verwachtingen waren van diezelfde staat. Alsof met overheidsingrijpen de verlossing nabij was. Terwijl de voortekenen weinig gunstig stemden. Hans Alders treedt in 2015 aan als Nationaal Coördinator Groningen. Zijn eerste wapenfeit was het concept-Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen: 274 pagina’s goede bedoelingen, bestuurlijke newspeak over instrumenten, rolverdelingen en bestuurlijke toezichtsystemen. De startnota was voorafgegaan door een duizelingwekkend organogram. Pijlen en stippellijnen verbonden Lokale adviesgroepen, Generieke Onderdelen, Gemeentelijke Clusters, Gebiedsteams, een Dialoogtafel en een Nationaal Bestuurlijk Overleg met politieke besluitvorming op drie niveaus.
Als dit de wegwijzer naar een uitweg was, lag verdwalen in het verschiet.
Het rampjaar 2013
Eén ding ziet Hans Alders goed. Boer Boon uit Kolham ervoer in 1959 nog een ‘sfeer van vertrouwen’ toen onder zijn weiland de gasbel van Slochteren werd aangeboord. Die sfeer is binnen een halve eeuw met het gas uit Groningen verdwenen. ‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’, zegt Alders. ‘En de paarden hebben hier heel hard gelopen.’
Alders wil met een schone lei beginnen. Maar er is een groot probleem: de overheid zelf heeft aan dat ingestorte vertrouwen heel hard bijgedragen. Daarvoor moeten we terug naar het rampjaar 2013, na de aardbeving bij Huizinge.
Die schudt niet alleen Groningen, maar ook wetenschappers wakker. Het Staatstoezicht op de Mijnen en het KNMI komen in januari 2013 met ‘gewijzigde inzichten’. Burgemeester Rodenboog wordt bijgepraat op het provinciehuis: zwaardere bevingen, mogelijk tot kracht 5.0, zijn niet langer uit te sluiten. ‘Ik kon wel door de grond zakken’, zegt hij nu. ‘Huizen in Groningen bleken niet meer veilig.’
Het Staatstoezicht adviseert de gasproductie uit het Groningse gasveld daarom ‘zo snel mogelijk en zo veel als mogelijk en realistisch is, terug te brengen’. Henk Kamp, minister van Economische Zaken, komt naar een afgeladen sporthal in Loppersum. Daar kondigt hij veertien onderzoeken aan, maar geen verlaging van de gaswinning. Integendeel: de winning wordt in 2013 opgevoerd tot bijna 54 miljard kuub, het hoogste niveau sinds 1981. Het dan nog voor tien jaar vastgestelde productieplafond wordt optimaal benut
‘Dat is de grootste stommiteit geweest’, zegt Rodenboog terugblikkend. Een beslissing bovendien die anno 2022, in een tijd van energie-onzekerheid, als een boemerang terugkomt. ‘Als men toen meteen had teruggeschroefd, was gaswinning in Groningen nu nog mogelijk geweest.’
Met die historische blunder verspeelt de overheid veel krediet in Groningen, krediet dat wellicht nooit meer opgebouwd kan worden. Natuurlijk: Shell en Exxonmobil, de aandeelhouders van NAM, lobbyden flink voor hun zaak, zoals NRC en Dagblad van het Noorden onlangs onthulden. En Shell heeft in Den Haag waarschijnlijk meer te vertellen dan de burgemeester van Loppersum.
Maar de pijnlijke realiteit is dat de belangen van ‘de olies’ en de Rijksoverheid (geld verdienen, energiezekerheid) dichter bij elkaar liggen dan die van Groningen en het Rijk. Waarschijnlijk is er weinig lobbywerk nodig geweest om het kabinet er in 2013, in de nasleep van de bankencrisis (begrotingstekort: 13,5 miljard), van te overtuigen dat er in Groningen nog heel wat te halen viel.
Haastige spoed...
Het juiste doen ís in Groningen ook vaak niet simpel. ‘De steeds beloofde en niet nagekomen voortvarendheid leverde teleurstelling op in Groningen’, noteert bestuurskundige Georgina Kuipers in haar proefschrift Beschadigd vertrouwen. Maar áls er dan eens doorgepakt wordt, geeft dat zelden een gewenst resultaat.
Waanzin krijgt in 2015 een adres op de Sjuxumerweg in Loppersum. Daar staan enkele van de 23 huizen in Noord-Groningen die als eerste preventief versterkt worden. Voor de Kerst moeten de bewoners weer in hun eigen huis kunnen zijn. Geen ideale timing voor een fikse verbouwing, zo’n natte novembermaand.
Maar de voortgangsstatistieken moeten opgevijzeld worden. Nog eens een nul in de kolom ‘aantal versterkte huizen’, zou onacceptabel zijn.
Haastige spoed dus, met alle gevolgen van dien. ‘Het is een grote modderbende. De oorzaak is vermoedelijk het gat in het dak, waar de ventilatie-unit doorheen moet’, noteert Herman Sandman in het Dagblad van het Noorden, onder de kop ‘Dagboek van een beproeving in Loppersum’. De nieuwe duurzame klimaatsystemen vertonen bovendien voortdurend kuren.
De kosten voor versterken en verduurzamen, zo wordt gefluisterd, lopen op tot anderhalve ton per woning – veel meer dan ze waard zijn. Wat je ervoor terugkrijgt is een doorsnee rijtjeshuis in een stalen korset, verduurzaamd, maar met een gedateerd jarenzestiginterieur.
In 2017 komen tot overmaat van ramp de eerste geveldelen alweer naar beneden. De woningbouwstichting en de aannemer steggelen volgens goed Gronings gebruik over de aansprakelijkheid. Ondertussen raken luchtfilters verstopt, begeven kookplaten het en krijgen bewoners last van lekkage.
Voortschrijdend inzicht: In 2017 wordt voor 38 vergelijkbare huizen in dezelfde Loppersumse straten besloten tot sloop en nieuwbouw.
Tweede historische fout
De bittere ironie is: eigenlijk zat niemand op die versterkingsoperatie te wachten. In het najaar van 2014 schrikt toenmalig provinciebestuurder William Moorlag zich al dood als hij de eerste technische tekeningen ziet; er wordt dan nog gesproken over 100 duizend huizen die versterkt moeten worden. ‘Dit betekent de verbunkering van het Hogeland.’ Belangenorganisaties als de Groninger Bodem Beweging willen er eveneens niet aan. Die zien maar één optie: de kraan dicht.
Ook minister Eric Wiebes ziet dat de versterkingsoperatie te grootschalig en maatschappelijk, technisch en economisch ontwrichtend is. Het is naast het aardbevingsrisico voor hem – naast het aardbevingsrisico – de belangrijkste reden om de gaskraan dicht te draaien.
Vervolgens zet Wiebes de versterkingsoperatie meteen op pauze. Eerst kijken of de bodem versneld tot rust komt, en daarmee misschien ook Groningen bovengronds, is de gedachte. Technisch niet onlogisch: verbunkering voorkomen was immers het doel. Maar sociaal-maatschappelijk pakt het besluit van de minister dramatisch uit.
Na Kamps besluit de gaswinning in 2013 nog even op te schroeven, is dit de tweede historische fout, zegt oud-burgemeester Rodenboog. Een fout die tot op de dag van vandaag doorwerkt, de bron van alle willekeur, van al het wachten. ‘Mensen die toezeggingen hadden gekregen, hadden nooit meer in onzekerheid gebracht mogen worden.’
Het gevolg van het steeds voortschrijdende inzicht: het versterken van huizen komt totaal niet op gang. Nog steeds niet, concludeerde het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) donderdag nog. De overheid voert weliswaar sinds 2015 de regie, maar de NAM wordt wel nog steeds geacht te betalen. Daarover werd (en wordt) op de achtergrond eindeloos gebakkeleid. Momenteel weigert NAM de rekening te betalen. Als uit modellen blijkt dat Groningen veilig is en de overheid wil toezeggingen toch nakomen, dan op eigen kosten.
Wetenschap bleek in Groningen vaak een glibberig gereedschap dat de overheid keer op keer uit de handen glipte. ‘Hoe kennis beleid nauwelijks beter maakt’, is de veelzeggende ondertitel van de eerder genoemde essaybundel van Wim Derksen en Mariëlle Gebben.
Van de heilloze filosofie dat experts per scheur konden vaststellen of die door een beving veroorzaakt was, werd na de NAM ook door de overheid geen afstand genomen, constateert Derksen. En voor versterking werd vertrouwd op modellen die steeds weer andere en dan weer meer, dan weer minder adressen uitspuwden van te versterken huizen. ‘Kennis werd heilig verklaard, maar vaak was het ronduit slechte kennis.’
Tot welke willekeur het leidt, blijkt vier jaar later nog in Overschild. En de bureaucratie is ondertussen verstikkend, zegt inwoner Jolanda Braam. Ze hebben thuis de taken verdeeld: haar man doet het schadegesteggel met het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), zij bakkeleit over versterking met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG).
Het is geen tekort aan vertrouwen, maar een diepgeworteld wantrouwen, zegt inwoner Cees Wildervanck. ‘Het lijkt alsof de overheid doelbewust instanties optuigt om ons af te schepen. Dat gebrek aan respect is erger dan honderd scheuren.’ Vijfentwintig regelingen telt de versterkingsoperatie. Er zijn projectleiders en buitengebiedmanagers. Braam: ‘Maar je hebt zelf niks te zeggen.’
Claims, vertraging, ergernis
Dat in de handen van de overheid niet alles beter wordt, blijkt ook in de schadeafhandeling. Voor de beving van Huizinge werden mensen door de NAM afgescheept met ‘200 euro en een pot verf’, zoals oud-burgemeester Rodenboog het verwoordt. Na Huizinge wil het gasbedrijf zich van z’n goede kant laten zien en wordt er minder knieperig gecompenseerd. ‘En dat liep dan weer totaal uit de hand.’
Zo begon het gesteggel, het schadecircus van experts en contra-experts. Belangenbehartigers en bestuurders herhalen wekelijks hun pleidooi ‘slager’ NAM niet langer het eigen vlees te laten keuren.
In 2014 wordt eerst nog het Centrum Veilig Wonen (CVW) gelanceerd. Een schade-organisatie ‘op afstand’ van de NAM, heet het. Al mailen medewerkers met hun @shell.com-adres. Dat het CVW een paar miljoen winst per jaar maakt, helpt in de beeldvorming ook niet mee. Rodenboog: ‘Ik kreeg mensen aan mijn bureau die zeiden: alsjeblieft, kunnen we niet terug naar de NAM?’
In 2018 neemt de overheid het schadeherstel zelf in handen, met eerst een Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) en sinds 2019 het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Niet dat het daardoor beter wordt. Door gesteggel over een nieuw schadeprotocol ontstaat meteen een stuwmeer aan claims – en vertraging en ergernis.
In haar proefschrift beschrijft Georgina Kuipers hoe de overheid, na de verantwoordelijkheid eerst te hebben afgeschoven op de NAM, zelf op alle relevante aspecten van vertrouwenwekkend schadebeleid (erkenning, participatie, begrijpelijkheid, openbaarheid, onafhankelijkheid, en voortvarendheid) lange tijd tekortschoot.
Het schadebeleid heeft niet gezorgd voor meer, maar voor minder vertrouwen in de overheid, concludeert Kuipers. Het gevolg is een vicieuze cirkel. Wantrouwen werd beantwoord met wantrouwen, wat ontaardde in een schadecircus van experts en contra-experts. Met als gevolg dat het merendeel van het geld niet naar de gedupeerden ging en iedereen slechter af was – zo ook de overheid, die niet alleen geld vergooit, maar ook nog eens sympathie. Voor elke euro compensatie voor fysieke schade is het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) 74 cent kwijt aan proceskosten. Dat zal minder worden, nu sinds eind 2021 de optie bestaat bij kleine schades zonder gedoe 5.000 euro te krijgen. Maar ook over zo’n vereenvoudigde regeling werd al sinds 2016 gesproken.
‘Vertrouwen heeft ook heel veel met verwachtingen te maken’, zegt Kuipers. ‘ En de overheid had de neiging meer te beloven dan ze kon waarmaken.’ Het tragische, zegt ze, is dat het diepe wantrouwen een eigen dynamiek krijgt. Rechters die zich buigen over bevingszaken kunnen rekenen op scepsis: staan ze niet aan de kant van het IMG? En het sluiten van een kindercardiologieafdeling in het UMC Groningen? ‘Zie je wel, Den Haag kijkt niet naar ons om.’ Vaak gehoord: ‘Als dit onder Amsterdam was gebeurd, was er veel eerder ingegrepen.’ Groningen werd ook mentaal een wingewest.
‘Dit is Nederlands overheidsfalen’
Zijn we bijna tien jaar na Huizinge dan helemaal niets opgeschoten?, zal ook de Parlementaire Enquêtecommissie zich vanaf maandag afvragen. Het was te vaak too little too late, zegt bestuurskundige Kuipers. Al ziet ze op sommige fronten verbetering, zoals in de schadeafhandeling. ‘Ik denk dat daarmee het overgrote deel van de mensen min of meer tevreden te stellen is.’
Hoewel het beeld soms nog is dat er om elke scheur gesteggeld moet worden er er nog steeds complexe en pijnlijke gevallen zijn, wordt door het IMG 91 procent van de schades erkend (in NAM-tijd: circa 70 procent). De bewijslast is omgekeerd. Gedupeerden krijgen gemiddeld ruim 8.000 euro. ‘Ruimhartig’, noemde de Raad van State de schadeafhandeling enkele weken geleden nog. Er zijn bovendien compensatieregelingen bijgekomen voor waardedaling en mentale schade.
In totaal is tot nu toe 1,417 miljard euro uitgekeerd aan schadevergoeding. De provincie Groningen kreeg daarbij twee keer ongeveer een miljard om de leefbaarheid te vergroten. Met dat geld werden bruggetjes gebouwd en de regionale economie werd ermee aangejaagd.
Het staat in geen verhoudingen tot de honderden miljarden die er in Groningen verdiend werden. Maar meer nog dan een niet ingeloste ereschuld, is het verdriet van Groningen een harde confrontatie met de feilbaarheid van de staat. ‘Dit is Nederlands overheidsfalen van on-Nederlandse proporties’, zei minister Wiebes al in 2017 tijdens een bezoek aan Loppersum. Het pijnlijke is: het werd helemaal niet beter nadat hij die diagnose stelde.
‘We hadden goede hoop toen de overheid eindelijk het voortouw nam’, zegt oud-burgemeester Rodenboog. ‘Maar terugkijkend moet ik concluderen: het heeft helemaal niets geholpen.’
Het dichtdraaien van gaskraan ging sneller dan voorzien, uiteindelijk. In 2018 was het vooruitzicht dat er dit jaar jaar (2022) nog maximaal 12 miljard kuub uit Groningse bodem gehaald zou worden. Ondanks de mondiale energiecrisis zal dat ‘slechts’ 4,5 miljard kuub zijn.
Er wordt volop gelonkt naar Slochteren. Maar het kabinet lijkt voet bij stuk te houden: Groningen is het ‘aller-, aller-, allerlaatste redmiddel’. De aarde trilt nog na van zestig jaar uitputting. Het SodM meldde onlangs nog dat het aantal bevingen de modelmatige verwachtingen al drie jaar overtreft – ondanks de rappe afbouw van de gaswinning.
In oktober wacht de waakvlam. Maar de verlossing waar al die tijd naar uitgekeken werd, blijkt geen verlossing.
Na zes weken verhoren hoopt de Parlementaire Enquêtecommissie in februari 2023 met conclusies te komen. Herstel van vertrouwen was aanvankelijk het doel waarmee de Tweede Kamer de commissie aan het werk zette. Voorzitter Van der Lee tempert de verwachtingen. ‘Voor herstel van vertrouwen is meer nodig dan een onderzoek.’
Oud-burgemeester Rodenboog is nog stelliger. ‘Schades aan huizen kun je herstellen. Maar het vertrouwen nooit weer.’
In Overschild heeft hoop de gedaante aangenomen van een dixi-toilet. Twee dagen geleden zag Jolanda Braam dat het ding werd neergezet voor het huis van de buren, met een bouwkeet en afzethekwerk. Tekenen dat er misschien toch iets gaat gebeuren, ooit.